26 272
Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (aanpassing regime ter zake van de afkoop van verplichtingen tot alimentatie of tot verrekening van pensioenrechten bij echtscheiding tegen een lijfrente)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 16 november 1998

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek naar bovengenoemd wetsvoorstel heeft de eer de regering de navolgende vragen en opmerkingen voor te leggen.

Onder het voorbehoud dat de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen genoegzaam zijn beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de CDA-fractie nemen met belangstelling kennis van het voorliggende wetsvoorstel. Zij stellen vast dat er sprake is van een duidelijke voorgeschiedenis. Het wetsvoorstel staat niet op zichzelf. Nu is een praktijk vastgelegd die al werd toegepast, tot nu toe op basis van een uitvoeringsregeling. Aan de wettelijke uitwerking is overigens volgens deze leden wel behoefte, zoals ook uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt.

De leden van de CDA-fractie willen graag een nadere beschouwing van de eis dat de termijnen van de lijfrente direct dienen in te gaan. Het is zeer wel voorstelbaar dat degene aan wie de lijfrente toekomt betrekkelijk jong is, zelf nog volop werkt en de termijnen liever wil bewaren voor een later tijdstip (bijvoorbeeld voor de studie van de kinderen of voor het eigen pensioen). Moet niet in die mogelijkheid worden voorzien, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

De koopsom dient door degene die afkoopt dan wel verrekent, rechtstreeks te worden gestort bij een verzekeraar die bevoegd is het directe verzekeringsbedrijf bedoeld in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 uit te oefenen. De leden van de CDA-fractie vragen hoe de eis dat de lijfrente moet zijn gesloten bij een binnenlandse verzekeraar zich verhoudt met de Europese jurisprudentie (het Saffir-arrest)?

De leden van de CDA-fractie vragen voorts hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt met de belastingherziening voor de 21-ste eeuw. Ligt het in de rede dat bovengenoemde inkomsten belast worden in box 1? Hoe staat het dan met de aftrekbaarheid van de betaalde termijnen als degene die afkoopt dan wel verrekent, zelf geen inkomsten uit arbeid geniet maar inkomsten uit vermogen?

Ten slotte hebben de leden van de CDA-fractie behoefte aan een duidelijk antwoord op de vraag of de afkoop dan wel verrekening ook mogelijk is èn – in het licht van de belastingherziening voor de 21-ste eeuw – blijft met geleend geld.

De voorzitter van de commissie,

Van Gijzel

De griffier voor dit verslag,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Rosenmöller (GL), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Patijn (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GL), Bos (PvdA), Remak (VVD), Wijn (CDA), Kuijper (PvdA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Harrewijn (GL), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Hofstra (VVD), De Wit (SP), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Dankers (CDA), Van der Knaap (CDA), Blok (VVD), Weekers (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Rabbae (GL), Van Dok-Van Weele (PvdA), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA), Timmermans (PvdA).

Naar boven