26 271
Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken

nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID DITTRICH

Ontvangen 24 januari 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel I wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

In artikel 14c, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt, onder vernummering van onderdeel 5° tot onderdeel 6°, een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

5°. medewerking van de veroordeelde aan een DNA-onderzoek als bedoeld in artikel 151b, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Toelichting

In die gevallen dat van een verdachte in het stadium van het vooronderzoek niet is verlangd medewerking te verlenen aan een DNA-onderzoek, kan het van belang zijn dat hij dat alsnog doet.

Ingevolge dit amendement kan de rechter bij het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf de verdachte bij wijze van bijzondere voorwaarde verplichten aan een DNA-onderzoek mee te werken. Voor het DNA-onderzoek is art. 151b Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.

Dittrich

Naar boven