nr. 10
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 151a, zesde lid, tweede volzin, wordt «de Registratiekamer»
vervangen door «het College bescherming persoonsgegevens» en wordt
«lichaamsmateriaal» vervangen door «celmateriaal».
B
Artikel I, onderdeel Aa, wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 151b, derde lid, derde volzin, wordt «door of onder verantwoordelijkheid
van een arts» vervangen door: door een arts of een verpleegkundige.
C
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
In subonderdeel 3 wordt «de Registratiekamer» vervangen door
«het College bescherming persoonsgegevens» en wordt «lichaamsmateriaal»
vervangen door «celmateriaal».
D
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 195d, derde lid, derde volzin, wordt «door of onder verantwoordelijkheid
van een arts» vervangen door: door een arts of een verpleegkundige.
Toelichting
Er bestaat aanleiding om in het onderhavige wetsvoorstel enige wijzigingen
aan te brengen. Deze wijzigingen zijn deels technisch van aard. In het navolgende
zal ik de aanpassingen van het wetsvoorstel toelichten.
A
Voorgesteld wordt artikel 151a, zesde lid, tweede volzin, van het Wetboek
van Strafvordering (Sv) op twee punten aan te passen. De eerste aanpassing
van dit artikellid bevat de naamswijziging van de Registratiekamer. Voorgesteld
wordt de naam van de Registratiekamer te wijzigen in «College bescherming
persoonsgegevens». Deze wijziging was oorspronkelijk opgenomen in artikel
6 van het voorstel van wet tot wijziging van bepalingen met betrekking tot
de verwerking van persoonsgegevens (kamerstukken II 1998/99, 26 410,
nr. 2). Er is voor gekozen om artikel 6 van dat wetsvoorstel bij nota van
wijziging te laten vervallen en de naamswijziging van de Registratiekamer
voor wat betreft artikel 151a door te voeren bij nota van wijziging inzake
het onderhavige wetsvoorstel. De ratio daarvan is dat het onderhavige wetsvoorstel
naar verwachting op vrijwel hetzelfde tijdstip of iets later tot wet zal zijn
verheven en in werking zal treden als het voorstel van wet tot wijziging van
bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.
De tweede aanpassing van artikel 151a, zesde lid, tweede volzin, Sv betreft
de vervanging van het begrip «lichaamsmateriaal» door de term
«celmateriaal». In de artikelen in het Wetboek van Strafvordering
die betrekking hebben op DNA-onderzoek in strafzaken wordt telkens de term
«celmateriaal» gehanteerd. In de bij dit wetsvoorstel voorgestelde
aanpassing van artikel 151a, zesde lid, tweede volzin, werd in afwijking daarvan
gesproken over «lichaamsmateriaal». Omwille van een eenduidige
terminologie wordt deze term thans alsnog vervangen door «celmateriaal».
B
Het voorgestelde artikel 151b, derde lid, derde volzin, Sv regelde dat
een verpleegkundige slechts onder verantwoordelijkheid van een arts celmateriaal
mocht afnemen. In paragraaf 4 van hoofdstuk I van de nota naar aanleiding
van het nader verslag heb ik aangekondigd dat het mij wenselijk voorkomt om
te regelen dat een verpleegkundige zelfstandig wangslijmvlies en haarwortels
mag afnemen, dat wil zeggen zonder betrokkenheid van een arts. Onderdeel B
van deze nota van wijziging strekt daartoe. Voorzover het gaat om het afnemen
van bloed blijft de situatie ongewijzigd. Bloed mag een verpleegkundige uitsluitend
in opdracht en onder verantwoordelijkheid van een arts afnemen. De reden daarvoor
is dat verpleegkundigen ingevolge artikel 33 juncto artikel 36, zesde lid,
van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg daartoe niet zelfstandig
bevoegd zijn. Slechts artsen en verloskundigen hebben de autonome bevoegdheid
puncties te geven. In het voorgestelde derde lid van artikel 151a is echter
niet expliciet aangegeven dat een verpleegkundige bloed onder verantwoordelijkheid
van een arts afneemt, omdat de verantwoordelijkheid van de arts voor de wijze
waarop de verpleegkundige deze handeling verricht, reeds voortvloeit uit de
eerdergenoemde artikelen van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
C
De voorgestelde wijzigingen met betrekking tot artikel 195a, vierde lid,
tweede volzin, Sv komen inhoudelijk overeen met de in onderdeel A voorgestelde
wijzigingen inzake artikel 151a, zesde lid, tweede volzin, Sv. Graag verwijs
ik voor een nadere toelichting daarnaar.
D
De voorgestelde wijziging ten aanzien van artikel 195d, derde lid, Sv
is inhoudelijk gelijk aan de wijziging die ik in onderdeel B heb voorgesteld
ten aanzien van artikel 151b, derde lid, Sv. Kortheidshalve verwijs ik voor
een nadere toelichting daarnaar.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals