26 235
Wijziging van enige bepalingen van de Waterschapswet

nr. 8
MOTIE VAN HET LID POPPE

Voorgesteld 18 maart 1999

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

– de maatschappelijke context voor de waterschappen sinds hun vorming radicaal gewijzigd is;

– de schaalgrootte van waterschappen die van de provincies nadert;

– de taken van waterschappen steeds meer raakvlakken hebben met provinciale taken op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en natuurbeheer;

– de drie bestuurslagen Rijk, provincie en gemeenten bij uitstek geschikt zijn om een integrale afweging van belangen van water, milieu en ruimtelijke ordening te maken;

van mening, dat de concentratie van waterschapstaken bij de provincies mogelijk een bijdrage kan leveren aan een heldere bestuurlijke driedeling, de verlaging van de maatschappelijke kosten en de versterking van de democratische legitimatie;

verzoekt het kabinet bij het onderzoek in het kader van de tweede tranche wijziging Waterschapswet de optie te betrekken om de waterschappen op te heffen en de waterschapstaken over te hevelen naar de provincies,

en gaat over tot de orde van de dag.

Poppe

Naar boven