26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. 191 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2016

Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Financiën, over de Nederlandse inzet bij de jaarvergadering van de Wereldbankgroep (hierna de «Bank» genoemd). De jaarvergadering zal van 7 tot 9 oktober aanstaande plaatsvinden in Washington DC.

De Forward Look, de strategie van de Bank voor de komende vijftien jaar, zal het hoofdthema zijn van de jaarvergadering. Deze strategie zet uiteen hoe de Bank de komende jaren uitvoering zal geven aan haar twee kerndoelstellingen (het uitbannen van extreme armoede in 2030 en gedeelde welvaart), de klimaatafspraken, en hoe hiermee een bijdrage zal worden geleverd aan de duurzame ontwikkelingsdoelen, de Global Goals. Tijdens de jaarvergadering zal tevens gesproken worden over een eventuele toekomstige herverdeling van aandelen en stemgewichten van individuele landen in de Bestuursraad van de Bank. De jaarvergadering zal voor een deel gericht zijn op het verder uitwerken van de middellange termijn strategie van de Bank op het gebied van migratie en ontwikkeling.

Hierbij informeert het kabinet uw Kamer eveneens over de afronding van de herziening van het safeguards-beleid.

Dit jaar vinden de onderhandelingen plaats voor de achttiende middelenaanvulling van de International Development Association (IDA), het Wereldbankloket voor de armste landen. In bijlage bij Kamerstuk 26 234, nr. 153 is verslag gedaan van de zeventiende middelenaanvulling die plaatsvond in 2013. In deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over de tot dusverre door IDA behaalde resultaten, strategische accenten voor de komende jaren, het onderhandelingstraject en de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen.

1. Strategie 2030, de Forward Look

Het afgelopen jaar heeft de Bank gewerkt aan een strategie voor de komende 15 jaar – de zogeheten 2030 strategie of Forward Look – waarin de ambitie is neergelegd om een leidende rol te blijven spelen in de internationale ontwikkelingsarchitectuur en een aantrekkelijke ontwikkelingspartner te blijven voor zowel de armste als de middeninkomenslanden. De Bank is voornemens om vanuit haar kernmandaat en in samenwerking met andere ontwikkelingspartners een bijdrage te leveren aan de duurzame ontwikkelingsdoelen, de Global Goals, en een grotere rol te spelen op het terrein van mondiale publieke goederen zoals bijvoorbeeld klimaatverandering, weerbaarheid van landen tegen crises en migratie.

Mede op aandringen van Nederland is de strategie op verschillende punten verbeterd en worden maatregelen beschreven voor een efficiëntere, flexibeler, en daarmee slagvaardiger Bank (better Bank). Zo komt de centrale rol voor private sectorontwikkeling, beheer van overheidsfinanciën en het mobiliseren van binnenlandse middelen (domestic resource mobilisation) beter tot uitdrukking in de Forward Look. In lijn met de Financing for Development agenda beschrijft de Forward Look dat er een duidelijke rol voor de Bank is weggelegd als katalysator voor ontwikkelingsfinanciering. Bij gebruik van eigen middelen zal de Bank daar bedrijfsleven en particuliere fondsen bij betrekken. Nederland verwelkomt dit, omdat voor het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen traditionele ontwikkelingsfinanciering alleen niet toereikend zal zijn.

Tegelijkertijd moet de strategie wat Nederland betreft scherper door ambities te vertalen in duidelijke targets en door het opnemen van resultaatafspraken. Nederland zal hier tijdens de jaarvergadering dan ook op aandringen. Daarnaast kan de Bank nog slagvaardiger opereren door leenprocedures te versnellen en dichter bij de klantlanden te gaan staan met meer en beter personeel op landenniveau, zeker ook in fragiele staten.

In 2017 zal op basis van de Forward Look en de vraag naar financiering worden overwogen of een kapitaalverhoging nodig is voor de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD, het loket van de Bank voor middeninkomenslanden) en voor het International Finance Corporation (IFC, het loket van de Bank voor de private sector). Voor Nederland is volgtijdelijkheid essentieel: aan de basis van een eventuele kapitaalverhoging moet een goed uitgewerkte 2030 strategie van de Bank ten grondslag liggen met concrete doelen en beoogde resultaten. Nederland acht het hierbij essentieel dat er naar de financiële capaciteit van de Wereldbankgroep in zijn geheel wordt gekeken, dus in samenhang met de IDA-middelenaanvulling waarover in december van dit jaar wordt besloten.

Het is voorts belangrijk dat de Bank tegen die tijd fit for purpose is. De lastige reorganisatie en bezuinigingsoperatie waar President Kim de Bank doorheen heeft geloodst, dragen hiertoe bij. Onder Kim heeft de Bank de afgelopen maanden belangrijke verbeteringen doorgevoerd, onder andere met de afronding van de nieuwe safeguards en de oprichting van het Global Crisis Response Platform. Dit platform beoogt de vele ad hoc initiatieven en instrumenten van de Bank op het terrein van crisispreventie en respons systematischer op elkaar te laten aansluiten (u wordt hierover verderop in de brief geïnformeerd).

Nederland verwacht dat de Bank de Nederlandse bijdragen nu nog beter zal kunnen inzetten om op een effectieve manier de kennis en financiële slagkracht van de Bank aan te wenden voor armoedebestrijding. Na een roerige periode van hervormingen is de Bank in de ogen van Nederland gebaat bij continuïteit, duidelijkheid en zekerheid in organisatie en aansturing. Een tweede termijn voor Kim zal hiertoe bijdragen.

2. Voice

In 2010 is besloten om elke vijf jaar de verdeling van stemgewichten van aandeelhouders binnen de Bank te evalueren. Hiertoe wordt een mechanisme ontwikkeld, de zogenoemde dynamische formule, op basis waarvan kan worden beoordeeld in welke mate individuele aandeelhouders over- dan wel ondervertegenwoordigd zijn en of een herverdeling van aandelen via een zogeheten selectieve kapitaalverhoging noodzakelijk is.

De onderliggende doelstelling van de evaluatie is om ontwikkelingslanden de gelegenheid te geven om hun inspraak (voice) binnen de Bank te vergroten. Nederland is hier voorstander van, accepteert dat het op basis van een eventuele toekomstige herverdeling van aandelen op termijn ruimte moet maken voor opkomende economieën binnen de Bank. Op dit vlak zijn de afgelopen jaren veel positieve maatregelen getroffen. Zo is het stemgewicht van ontwikkelingslanden vergroot tot 47% en is het aantal zetels in de Bestuursraad met een extra zetel voor Afrikaanse landen uitgebreid. Ook initiatieven als decentralisatie van landenprogramma’s en de inzet van meer personeel in fragiele staten dragen bij aan meer voice voor ontwikkelingslanden.

Het afgelopen jaar is onderhandeld over de totstandkoming van de dynamische formule, waarbij tijdens de voorjaarsvergadering is besloten deze te baseren op het economisch gewicht van landen in de wereldeconomie enerzijds, en financiële bijdragen van landen aan IDA anderzijds. Nederland heeft zich ingezet voor het adequaat meewegen van IDA-bijdragen in de formule. Als middelgrote economie en grote donor van IDA komt dit tegemoet aan de Nederlandse belangen, inclusief blijvende representatie in de Raad van Bewindvoerders. Erkenning voor IDA kan bovendien een prikkel zijn voor opkomende economieën om door bij te dragen aan IDA zeggenschap binnen de Bank te vergroten.

Het huidige voorstel voor de dynamische formule is vooral gebaseerd op het economisch gewicht van landen in de wereldeconomie. Daarnaast worden bijdragen aan IDA voor 20% meegeteld in de formule, waarbij de bijdragen aan de laatste drie middelenaanvullingen van IDA zwaarder meetellen. Om tot een evenwichtige verdeling van aandelen te komen, is mede door inzet van Nederland een factor in de formule opgenomen die veranderingen in aandeelhouderschap verkleint. Tenslotte worden in lijn met de Nederlandse inzet de kleine armste landen beschermd tegen het verlies van voice.

Toepassing van de voorgestelde formule resulteert er in dat de G7 en opkomende landen als India, Brazilië en met name China recht hebben op een groter aandeel dan waarover zij nu beschikken. Nederland is volgens de formule oververtegenwoordigd en zou bij een selectieve kapitaalverhoging gevraagd worden ruimte te maken door niet in te tekenen op nieuwe aandelen. Terwijl het achterliggende doel van de exercitie is om naar een evenwichtiger verdeling van aandeelhouderschap te groeien, zou bij toepassing van de formule het stemgewicht van de meeste landen dalen, zo ook van Nederland. Het stemgewicht van de G7-landen gaat er daarentegen op vooruit, terwijl deze landen juist al over veel voice beschikken. Nederland zal tijdens de jaarvergadering daarom aangeven bezwaren te hebben tegen de opzet van de formule. Wat Nederland betreft dienen een eventuele toekomstige herverdeling van aandelen en veranderingen in stemgewicht op geleidelijke en evenwichtige wijze plaats te vinden, met voldoende oog voor de kleine en middelgrote landen en het belang van IDA. Samenstelling, structuur en regionale zetelverdeling in de Bestuursraad van de Bank moet hierbij niet ter discussie staan. Na de jaarvergadering zal verder worden gesproken over toepassing van de formule en een eventuele selectieve kapitaalverhoging die nodig is om ruimte te maken voor ondervertegenwoordigde landen. Hierbij zal tevens worden gesproken over verdere verzachtende maatregelen voor landen die relatief sterk in aandeel achteruit gaan.

3. Migratie en ontwikkeling

Van de 65 miljoen vluchtelingen wereldwijd bevinden de meesten zich in de buurlanden. Dit legt een grote druk op landen die zelf nog in ontwikkeling zijn. Het uitbannen van extreme armoede, het tegengaan van ongeljkheid en het bereiken van de Global Goals loopt hierdoor gevaar. Tijdens de voorjaarsvergadering presenteerde de Bank in aanloop naar de Wereld Humanitaire Top een eerste aanzet voor aangescherpt beleid met betrekking tot vluchtelingen en ontwikkeling. Nederlandse inzet daarbij was dat de Bank zich vanuit haar mandaat moet richten op het aanpakken van grondoorzaken van vluchtelingencrises en het bevorderen van duurzame economische integratie van vluchtelingen in gastlanden. Met de inzet op de Syrië-regio heeft de Bank hier op succesvolle wijze opvolging aan gegeven. De Bank is onlangs begonnen om eerste zachte leningen ter waarde van USD 53 miljoen te verstrekken aan Jordanië uit een speciaal daartoe opgerichte leningenfaciliteit (Concessional Financing Facility). Nederland speelde een actieve rol bij de oprichting en droeg als één van de eerste landen bij met EUR 10 miljoen. Deze zomer volgde een nieuwe bijdrage van Nederland van EUR 15 miljoen uit de 260 miljoen die het Kabinet beschikbaar heeft gesteld voor opvang in de regio, ditmaal specifiek voor Libanon. Eerste financieringsvoorstellen voor Libanon worden op korte termijn verwacht.

Middeninkomenslanden in andere delen van de wereld die te maken hebben met grote vluchtelingenstromen en tegelijkertijd zelf nog kampen met armoedevraagstukken kunnen gebaat zijn bij een aanpak gericht op investeringen in werkgelegenheid, infrastructuur en onderwijs. Daarmee wordt toekomstperspectief gecreëerd voor kwetsbare groepen in de samenleving zoals vluchtelingen. Bijzondere aandacht voor ondersteuning van vrouwen, meisjes en jongeren is in deze context essentieel. De migratietoppen die door de Verenigde Naties en de Verenigde Staten in september werden georganiseerd zijn op verzoek van aandeelhouders door de Bank aangegrepen om het crisisinstrumentarium waarover het beschikt samen te brengen in een Global Crisis Response Platform. Een voorstel om de zachte leningenfaciliteit voor de Syrië-regio te verbreden en om te vormen tot een Global Concessional Financing Facility is hier onderdeel van.

4. Safeguards

Na vier jaar intensieve onderhandelingen en wereldwijde consultaties met belanghebbenden, zijn op 4 augustus 2016 de nieuwe safeguards door de Bestuursraad aangenomen. Deze safeguards moeten er voor zorgen dat investeringsprojecten van de Bank geen negatieve effecten hebben op mens en milieu. De nieuwe projectstandaarden zijn op een aantal voor Nederland essentiële punten verbeterd. Standaarden die betrekking hebben op arbeidsrecht, klimaat en non-discriminatie vormen nu voor andere ontwikkelingsbanken en private investeerders belangrijke referentiepunten.

Nieuw in de standaarden is een verwijzing naar het belang van mensenrechten voor het werk van de Bank. Nederland heeft zich er voor hardgemaakt dat Free, Prior and Informed Consent van inheemse volken werd opgenomen in de safeguards. Dit is gelukt: in de nieuwe standaarden is vastgelegd dat inheemse volken niet alleen geconsulteerd worden maar ook om instemming gevraagd wanneer projecten een impact op hen kunnen hebben. Recht op collectieve onderhandeling en vrijheid van vakvereniging zijn ook opgenomen in de safeguards. Non-discriminatie is nu geïntroduceerd als centraal uitgangspunt voor projecten. Het specifiek in de safeguards benoemen van rechten gerelateerd aan seksuele oriëntatie bleek voor een groot aantal aandeelhouders te controversieel en daarmee onaanvaardbaar. Uiteindelijk zijn LGBTI-rechten op aandringen van enkele aandeelhouders, waaronder Nederland, opgenomen in richtlijnen die bindend zijn voor projectstaf van de Bank.

Nederland verwelkomt dat in het nieuwe beleid het versterken van ownership van ontvangende landen centraal staat. De standaarden introduceren een dynamischer projectmanagement omdat er nu behalve bij aanvang, ook gedurende de looptijd van projecten meer aandacht wordt geschonken aan monitoring en supervisie van de toepassing van de safeguards. De Bank onderkent de terechte zorg dat veel lenende landen nog onvoldoende capaciteit hebben om verantwoordelijkheid te dragen voor een adequaat risicomanagement tijdens de projectuitvoering. Om de organisatie en de klantlanden voor te bereiden op de toepassing van de nieuwe safeguards heeft de Bank de afgelopen jaren het hiervoor gereserveerde budget significant verhoogd. Nederland zal er nauw op blijven toezien dat de capaciteit van de Bank en van de klantlanden inderdaad wordt verbeterd.

5. Achttiende middelenaanvulling van IDA

IDA verstrekt zachte en rentevrije leningen met zeer lange looptijden en in sommige gevallen schenkingen aan de 77 armste landen die of geen toegang hebben tot de kapitaalmarkt, of slechts tegen ongunstige voorwaarden. Hiervan liggen er 39 in Afrika. Het concessionele karakter van IDA vereist dat de middelen elke drie jaar worden aangevuld door donorlanden. Dit gebeurt op basis van giften en zachte leningen aan IDA door donoren. Aan de middelenaanvulling gaat een onderhandelingstraject vooraf. Aansluitend op de jaarvergadering worden de beleidsprioriteiten en de financiële kaders van de middelenaanvulling uitgewerkt. Afronding van de onderhandelingen is voorzien in december 2016, wanneer donorlanden hun bijdragen zullen pledgen.

De onderhandelingen voor de achttiende middelenaanvulling van IDA (voor de periode 2017–2020) spelen zich af in een veranderend landschap van ontwikkelingssamenwerking en verschuivende geopolitieke machtsverhoudingen. IDA krijgt meer en meer te maken met fragiele klantlanden1 die weinig weerbaar zijn wanneer zich crises of exogene schokken voordoen. Hoewel alternatieve financieringsstromen in volume toenemen en ontwikkelingslanden steeds meer eigen middelen genereren via bijvoorbeeld belastinginkomsten, blijven de armste, niet kredietwaardige landen grotendeels afhankelijk van ODA-middelen. Voor het uitbannen van extreme armoede, het bereiken van de Global Goals en het uitvoeren van de klimaatafspraken blijft IDA hun belangrijkste partner.

In donor rankings wordt IDA genoemd als een effectief en transparant kanaal voor ontwikkelingssamenwerking.2 IDA beschikt over de capaciteit om donorbijdragen op te schalen. Voor elke euro die Nederland aan IDA bijdraagt, kan het fonds twee euro investeren. Zo wordt de Nederlandse donorbijdrage door IDA via leningen en schenkingen verveelvoudigd. Dankzij deze slagkracht, het ongebonden karakter en de omvang van het fonds, speelt IDA een centrale rol in de internationale hulparchitectuur.

Investeringen en Resultaten

Sinds de oprichting van IDA in 1960 zijn 30 landen het IDA-loket ontgroeid. Hun economische ontwikkeling betekent dat ze niet meer afhankelijk zijn van IDA-hulp, maar financiering op een andere wijze verkrijgen (onder meer via IBRD-leningen). IDA verstrekte in 2015 USD 19 miljard aan financiering. 55% daarvan was bestemd voor Afrika. Ongeveer 13% van deze fondsen werd als schenking verstrekt; de rest in de vorm van rentevrije of zachte lange termijn leningen.

Tijdens de laatste IDA middelenaanvulling in 2013 heeft Nederland voor de periode 2014–2017 in totaal EUR 652 miljoen gecommitteerd op een totale financiële enveloppe van USD 52 miljard. De relatieve bijdrage van Nederland bedraagt daarmee 3,75%. Van de USD 19 miljard die IDA heeft geïnvesteerd in 2015 kan ongeveer USD 700 miljoen aan Nederland worden toegerekend. Daarvan is USD 390 miljoen in Afrika besteed.

Het spraakmakende Bankrapport Shock Waves: Managing the Impact of Climate Change toont aan dat klimaatverandering de allerarmsten disproportioneel raakt. Bij ongewijzigd beleid zullen in 2030 ruim 100 miljoen mensen extra in extreme armoede vervallen. Klimaatverandering is dan ook een belangrijk thema van IDA. Zo werd met IDA-financiering de rivieroever van de Jamuna-rivier in Bangladesh verstevigd, zodat 3,8 miljoen mensen tegen erosie en overstromingen worden beschermd. Tegelijkertijd kregen in de periode 2012–2015 4,8 miljoen mensen in Bangladesh toegang tot energie uit hernieuwbare bronnen.

Door IDA zullen in 2017 zullen naar verwachting 50 miljoen mensen toegang krijgen tot schoon drinkwater. In Tanzania kregen 8 miljoen mensen toegang tot schoon drinkwater – een toename van 75% sinds 2007. Dankzij IDA kunnen 17 miljoen zwangere vrouwen een beroep doen op professionele prenatale zorg. Van 2011 tot 2015 kregen 413 miljoen mensen toegang tot gezondheidszorg en werden 205 miljoen kinderen ingeënt.

IDA ondersteunt private sectorontwikkeling en werkgelegenheid. In Afghanistan hebben door de gezamenlijke inzet van IDA, IFC en MIGA ruim 20 miljoen mensen een telefoonverbinding gekregen in vergelijking met slechts 57.000 werkende telefoonlijnen in 2002. In 2015 hebben 2,6 miljoen Kenianen microfinanciering ontvangen in het kader van het Safety Net Program. Van 2011 tot 2015 werden dankzij IDA 5,1 miljoen leraren opgeleid.

Wereldwijd worden de levens van ongeveer twee miljard mensen direct beïnvloed door fragiliteit, conflict en geweld. Ongeveer 18 procent van de IDA17-envelop (USD 9,4 miljard) gaat naar fragiele staten. In Afghanistan volgden tussen 2013 en 2015 meer dan 25.000 mensen met ene technische opleiding vaardigheidstrainingen. In Mali ontvingen bijna 45.000 huishoudens cash transfers. In Tsjaad ontvingen ongeveer 4.000 slachtoffers van seksueel geweld basiszorg, terwijl bijna 60.000 mensen meededen aan activiteiten om kennis over gender-based geweld te vergroten. In de Democratische Republiek Congo werkt de Bank samen met de Verenigde Naties ter ondersteuning van het regionale vredesproces, inclusief het demobiliseren van strijdkrachten en het herintegreren van veteranen in de maatschappij. IDA brengt economische kansen in kaart in (post)conflictsituaties in Zuid-Soedan, Afghanistan en landen die grote aantallen Syrische vluchtelingen opvangen.

Door middel van de Development Response to Displacement in the Horn heeft IDA onlangs steun aangekondigd voor gastgemeenschappen ten behoeve van opvang van grote aantallen vluchtelingen in gebieden in Djibouti, Ethiopië en Oeganda. Via haar zogenaamde Crisis Response Window biedt IDA ook in gevallen van crisis steun aan de armste landen. IDA hielp West-Afrikaanse landen bijvoorbeeld om de Ebola-crisis in te dammen met USD 518 miljoen aan steun.

Uitgangspunten van Nederland voor IDA18

Nederland hecht aan IDA als belangrijk kanaal voor het verwezenlijken van haar ontwikkelingsprioriteiten. Voor de komende middelenaanvulling zet Nederland in op de volgende prioriteiten:

  • De Global Goals-agenda is leidend voor IDA18.

  • IDA 18 moet zo goed mogelijk aansluiting aansluiten op Nederlandse ontwikkelingsprioriteiten door klimaat, gender en veiligheid en rechtsorde speerpunten te maken van IDA18. IDA moet een belangrijke rol spelen in de transitie naar koolstofarme en klimaatweerbare ontwikkeling. Met haar focus op gender en werkgelegenheid heeft IDA een centrale positie in het bevorderen van inclusiviteit. IDA18 moet concrete doelen stellen om gelijke kansen voor vrouwen in ontwikkelingslanden te vertalen in tastbare resultaten. Daarbij is het betrekken van het maatschappelijk middenveld van groot belang. Gezien het feit dat het klantenbestand van IDA verandert, moet de Bank haar inzet in fragiele staten verder intensiveren.

  • Nederland zet in op nieuwe prioritaire thema’s voor IDA: governance, domestic resource mobilisation en private sectorontwikkeling. IDA moet zich meer gaan richten op het ondersteunen van private sector ontwikkeling en het vergroten van nationale publieke inkomsten, waardoor economische kansen worden gecreëerd en meer buitenlandse investeringen worden aangetrokken. Jeugdwerkloosheid en arbeidsparticipatie van vrouwen zullen een prominentere plek moeten te krijgen binnen de IDA-programma’s. Nederland is er voorstander van dat IDA en IFC meer gaan samenwerken in de armste landen.

  • IDA moet in crisissituaties beter aansluiten bij humanitaire hulpinitiatieven. IDA heeft vooral een rol in wederopbouw en het bevorderen van sociaaleconomisch herstel. Daarnaast heeft IDA een rol in situaties waar crises door exogene schokken – zoals pandemieën, economische schokken en natuurrampen – ontwikkelingswinsten dreigen terug te draaien. Het fonds dient te beschikken over een structurele mogelijkheid om landen na de uitbraak van een crisis financieel te ondersteunen.

  • Aanpakken van de grondoorzaken van vluchtelingenstromen wordt integraal onderdeel van het IDA-beleid. De helft van alle vluchtelingen wereldwijd is afkomstig uit een IDA-land. Gezien de focus op armoedebestrijding en inclusiviteit, heeft IDA een belangrijke rol bij het aanpakken van grondoorzaken van vluchtelingenstromen. Daarnaast dient IDA steun te bieden aan IDA-landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen.

  • Nederland ondersteunt innovatief en efficiënt gebruik van financiële middelen om met reeds ingelegd kapitaal als onderpand aanvullende financiering op te halen op de kapitaalmarkt. Hiermee wordt IDA’s value for money vergroot. Dit is niet alleen wenselijk vanuit het perspectief dat IDA efficiënter omgaat met de ingelegde donorbijdragen, maar biedt ook additionele financiering aan IDA-landen die door een afnemend aandeel ODA, structureel te weinig financiering te hebben. Het gaat hierbij met name om landen die in de overgang zitten van hulp naar handel. Daarnaast streeft Nederland een sterkere inzet na in het aantrekken van private financiering en het helpen van ontwikkelingslanden om binnenlandse inkomsten te genereren.

De Minister voor Buitenlandse Handelen Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Overseas Development Institute: Horizon 2025, 2012.

X Noot
2

IOB Working with the Worldbank: Evaluation of Dutch World Bank policies and funding (2000–2011), 2013. Ministerie van Buitenlandse Zaken: Scorekaart Wereldbank, 2015. IDA staat in de hoogste categorie van de Aid Transparency Index en werd door het Center for Global Development en het Brookings-instituut genoemd als één van de best presterende financierders in de ontwikkelingssamenwerking.

Naar boven