26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee

Nr. 130 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2012

Graag informeer ik u over mijn standpunt t.a.v. landroof («land grabbing») en de rol van de Wereldbank daarbij. Hiermee voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg van 4 okt. jl. over de Wereldbank Jaarvergadering (Kamerstuk 26 234, nr. 127).

Op 4 oktober jl. publiceerde Oxfam International het rapport «Our land, our lives – time out on the global land rush». In het rapport doet Oxfam een oproep aan de Wereldbank een moratorium in te stellen op financiering van dergelijke investeringen, teneinde haar beleid en praktijk tegen het licht te houden met het oog op het voorkomen van landroof. De oproep is gericht aan de Wereldbank omdat het een grote actor is bij grootschalige investeringen in land en tevens een toonaangevende instelling.

De Wereldbank heeft dezelfde dag in een persbericht haar reactie gegeven. Zij heeft begrip voor de zorgen van Oxfam over landroof, maar is het oneens over het instellen van een moratorium.

Mijn ministerie heeft over bovengenoemd rapport zowel contact gehad met Oxfam International als met de Wereldbank. Op ambtelijk niveau is er met Oxfam International eind augustus gesproken. Daarnaast vond er, zoals gebruikelijk, ter voorbereiding op de Wereldbank Jaarvergadering op het ministerie een overleg plaats tussen de Nederlandse bewindvoerder bij de Wereldbank en NGOs. Tijdens dit overleg op 5 oktober is met Oxfam ook over het rapport gesproken.

Tijdens de Jaarvergadering heeft DG Internationale Samenwerking met verantwoordelijk Wereldbank Vice-President Rachel Kyte over het rapport gesproken. Kyte had zich duidelijk nader in de materie verdiept en lichtte het standpunt van de Wereldbank toe: Landacquisitie moet worden omgeven door heldere regels, transparantie en medezeggenschap. Landacquisitie staat echter niet gelijk aan landroof. De 21 zaken die sinds 2008 zijn gemeld bij het onafhankelijke Inspection Panel van de Wereldbank gaan niet over landroof maar landacquisitie. Deze zaken zullen de normale gang van geschillenbeslechting doorlopen.

Ik vind het belangrijk dat Oxfam de kwalijke praktijk, en gevolgen, van landroof in het rapport «Our land, our lives» voor het voetlicht brengt. Van mijn kant stel ik daarom bij mijn internationale gesprekspartners de zorgvuldige omgang met landeigendomsrechten aan de orde. Ik onderschrijf tegelijkertijd het argument van de Wereldbank dat landacquisitie niet automatisch als landroof kan worden bestempeld. Het instellen van een moratorium is daarom niet het geëigende middel.

  • 1. Landroof moet worden aangepakt. Ik onderken dat de mondiale strijd om vruchtbare landbouwgrond en de groeiende wereldwijde handel ten koste kan gaan van de lokale bevolking. De lokale bevolking, wordt vaak nog zonder overleg of compensatie en soms met geweld van haar land gezet. Daarmee verliest zij haar huisvesting en broodwinning. In deze gevallen, waar zowel nationale als internationale investeerders bij betrokken kunnen zijn, is de term «land grabbing» zeker een vlag die de lading dekt. Ik ben echter niet voor het ongeclausuleerd hanteren van deze term. Daarvoor is de problematiek te complex. Ik vind dat grootschalige investeringen – onder voorwaarden en bepaalde omstandigheden – een positieve invloed op de landbouwproductie en armoedebestrijding kunnen hebben. Een algehele negatieve connotatie zou dit ondermijnen.

  • 2. Ik zie de Wereldbank als een deel van de oplossing. De Wereldbank hanteert een strikt beleid dat waarborgt dat er geen nadelige neven-effecten optreden bij door de Bank (mede) gefinancierde investeringen. Ik baseer dat ook op onze Nederlandse ervaringen bij het bevorderen van land governance in ontwikkelingslanden. Daarbij komen we bij de ondersteuning van de International Land Coalition, en van bilaterale programma’s in onder meer Mozambique, Ethiopië en Rwanda, een constructieve Wereldbank tegen. Door ondersteuning van land administratie programma’s ter plekke, is de Bank instrumenteel in het tegengaan van landroof. Ook zet de Bank zich actief in om toepassing van de Voluntary Guidelines on the Responsible Governance of Tenure of Land, Fisheries and Forests in the Context of National Food Security in de praktijk te bevorderen, welke in mei jl. zijn aangenomen.

  • 3. Nederland ondersteunt verschillende initiatieven die grootschalige landbouwinvesteringen mogelijk maken en in principe positief bijdragen aan structurele armoedebestrijding. Voorbeelden hiervan zijn onder meer een ORIO-investeringen in (rijst)irrigatiewerken in Mozambique en FMO-investeringen in plantages in Sierra Leone. Daarnaast zijn via programma’s als PSI, IDH en FDOV investeringen in private bedrijven gedaan die grootschalige contractteeltsystemen opzetten met kleine boeren in bijvoorbeeld Ethiopië, Kenia en Ghana. In al deze gevallen wordt zorgvuldig van te voren m.b.v. de OESO richtlijnen bekeken wat de consequenties en bijdragen van de investeringen (b)lijken te zijn op mensenrechten, gender en landrechten. Betrokken financiële instellingen hanteren daarnaast ook de Performance Standards van de International Finance Corporation (onderdeel van de Wereldbankgroep).

Mijn ministerie doet veel aan het verbeteren van land governance wat cruciaal is bij het tegengaan van landroof. Hierover heeft mijn voorganger het afgelopen jaar in antwoord op vragen van de leden Ferrier, Dikkers en Al Fassed al nadere toelichting gegeven. N.a.v. een eerdere publicatie van Oxfam met de titel «Land and Power» heeft mijn voorganger, samen met toenmalig staatssecretaris Bleker, de algemeen directeur van Oxfam Novib geïnformeerd over de Nederlandse inzet om landroof tegen te gaan. Het Oxfam-rapport inspireert mij hier aandacht aan te blijven geven.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven