26 231
Compensatiebeleid aanschaf defensiematerieel in het buitenland

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2008

Zoals aan u toegezegd tijdens het AO over de Jaarrapportage Compensatiebeleid 2006 en de Defensie Industrie Strategie d.d. 6 februari 2008 (31 125, nr. 4), bied ik u hierbij een historisch overzicht aan van CODEMA projecten alsmede nadere informatie over defensiegerelateerde R&D structuren in enkele andere Europese landen.

Historisch Overzicht CODEMA

Het CODEMA (Commissie Ontwikkeling DEfensie MAterieel) instrument is jarenlang een instrument geweest dat specifiek op innovatie in de defensie-industrie was gericht en waarin EZ, Defensie en de industrie in principe ieder voor 1/3 participeerden. EZ heeft hierin tot 2003 structureel geparticipeerd. Het was een instrument dat heeft geleid tot diverse succesvolle ontwikkelingen, in eerste aanleg bestemd voor de Nederlandse krijgsmacht maar ook met exportpotentie.

Bijlage 11 bevat een overzicht van de CODEMA projecten die vanaf het jaar 2000 zijn uitgevoerd alsmede enkele van de meest aansprekende oudere CODEMA projecten. Omwille van de commerciële vertrouwelijkheid zijn de namen van de betreffende bedrijven alsmede de officiële projectnamen weggelaten.

Defensiegerelateerde R&D structuren in andere landen

Uit gegevens van het Europees Defensie Agentschap (EDA) over 2006 (Bijlage 2)1 blijkt dat er € 2,6 miljard is besteed aan uitgaven voor onderzoek en technologie (R&T) voor defensiedoeleinden door de deelnemende landen in EDA. Het VK, Frankrijk en Duitsland geven daaraan het meeste uit, gevolgd op een aanmerkelijk lager niveau door Zweden, Nederland en Spanje en op een nog lager niveau door Polen, Finland, Tsjechië en andere. Hoewel dit overzicht inzicht geeft in de defensiegerelateerde R&T bestedingen van de diverse landen, kan hieruit niet worden afgeleid of en voor welk deel CODEMA-achtige R&D instrumenten worden ingezet. Het is niet mogelijk om voor de diverse landen te achterhalen of een CODEMA-achtig instrument bestaat. Dergelijke regelingen behoeven namelijk niet te worden gepubliceerd.

In 2004 is in het kader van technologische verkenningen een vergelijking gemaakt van Nederland met een aantal Scandinavische landen (Denemarken en Finland). Daaruit bleek dat Denemarken een faciliteit voor defensie R&D had waarbij t.b.v. haalbaarheidsstudies en het ontwikkelen van prototypes de overheid met 50% subsidie bijdroeg in de projectkosten. In Finland droeg de overheid voor 30% bij aan het fundamenteel onderzoek en was de industrie zelf de grootste financier. In Finland werd voor defensie R&D ook het generieke instrument via het nationale technologie agentschap benut. Voor toegepast onderzoek en productontwikkeling kon dit agentschap voor 50% bijdragen in de kosten hiervan. Het is mij niet bekend of deze regelingen momenteel nog steeds bestaan.

Afsluitend

Een instrument als CODEMA past niet meer in het huidige EZ innovatie instrumentarium dat enerzijds een generiek basispakket omvat en anderzijds is gericht op specifieke sectoroverschrijdende programma’s (Programmatische Aanpak). Veiligheid is één van de thema’s waarvoor een programma wordt ontwikkeld en innovaties in het defensiedomein hebben hierin een prominente plaats.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven