26 228
Wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2000

Tijdens de behandeling van een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (26 228) heb ik toegezegd te onderzoeken of het mogelijk is om in GBA-verband de bestuurlijke boete toe te passen en u over de uitkomsten daarvan te informeren (Handelingen II 1999/2000, nr. 49, blz. 3609). Met deze brief doe ik die toezegging gestand.

Over dit onderwerp ben ik in overleg getreden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, die hebben aangegeven positief te staan tegenover de invoering van de bestuurlijke boete naast het reeds bestaande strafrechtelijke handhavingsinstrumentarium. Ik zal, met inachtneming van het afwegingskader voor de toepassing van de bestuurlijke boete, zoals verwoord in het kabinetsstandpunt Handhaven op Niveau (kamerstukken II, 1999–2000, 26 800 VI, nr. 67), bevorderen dat op korte termijn een wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt voorbereid waarbij de bestuurlijke boete in GBA-verband wordt geïntroduceerd.

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Naar boven