nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2000
Tijdens het overleg over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens dat dinsdag 15 februari jl. plaats vond,
heb ik toegezegd dat u nog vóór 22 februari a.s. geïnformeerd
wordt over de resultaten van het onderzoek van Het Expertise Centrum dat in
het kader van Kiezen op Afstand is uitgevoerd. Met deze brief bied ik u mede
namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het onderzoeksrapport
aan.1
Het onderzoek heeft zich geconcentreerd op de mogelijke architecturen
van een systeem van kiezersregisters, dat landelijk raadpleegbaar is langs
elektronische weg. Zo'n systeem is een essentiële component voor Kiezen
op Afstand zoals eerder in de brief van 18 november 1999 door de minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mijzelf werd aangegeven.
Die architecturen zijn beschreven en geanalyseerd in termen van haalbaarheid
met in het bijzonder aandacht voor kosten en beveiliging. De hoofdconclusie
van de onderzoekers luidt dat een systeem van kiezersregisters die landelijk
raadpleegbaar zijn, technisch haalbaar is en dat daarvoor meerdere architecturen
mogelijk zijn. Voorts merken zij op dat het niet nodig is op dit moment een
keuze te maken uit een van de mogelijke architecturen (i.e. een keuze tussen
een centraal landelijk kiezersregister, een collectie decentrale kiezersregisters
of een andere vorm). Het onderzoeksrapport is bij deze brief gevoegd.
De onderzoekers merken op dat hun onderzoek geen uitsluitsel geeft over
de vraag of Kiezen op Afstand haalbaar is, omdat dit niet tot de onderzoeksopdracht
hoorde. In samenspraak met de Kiesraad is inmiddels opdracht gegeven tot het
uitvoeren van een volledige definitiestudie voor Kiezen op Afstand. Daarbij
komt niet alleen de haalbaarheid van de aspecten die de GBA direct of indirect
raken aan de orde, maar wordt het gehele «bouwwerk» van voorzieningen
in kaart gebracht («gedefinieerd») dat nodig is voor Kiezen op
Afstand. De resultaten van deze definitiestudie zullen medio 2000 beschikbaar
komen.
Naast dit tweede onderzoek wordt gewerkt aan de andere actielijnen waarover
u in de brief van 18 november 1999 werd geïnformeerd:
– Eind november is een expert-meeting gehouden waarbij vertegenwoordigers
van gemeenten, provincies, de wetenschap en het bedrijfsleven zijn geïnformeerd
en hebben gediscussieerd over Kiezen op Afstand; een volgende expert-meeting
wordt medio 2000 gehouden.
– In het kader van de ontwikkeling van een elektronische
identiteitskaart is aan de geïnteresseerde gemeenten gevraagd een voorstel
in te dienen voor een pilot waarbij stemmen op afstand in combinatie met de
elektronische identiteitskaart beproefd wordt. De pilot moet dit najaar van
start gaan. Gemeenten hebben tot 1 maart de tijd om een voorstel in te dienen.
– Er is een opzet gemaakt voor het (meerjarig) onderzoek naar (inter)nationale
ervaringen en de eerste contacten met lopende experimenten in binnen- en buitenland
zijn gelegd. Een aantal ambtenaren heeft een experiment in Osnabrück
voor de universiteitsraadsverkiezingen bijgewoond, waarbij in het bijzonder
aandacht is geschonken aan beveiligingsaspecten zoals de anonimiteit van uitgebrachte
stemmen en de inzet van chipcardlezers.
– Gestart is met het in kaart brengen van de vereiste aanpassingen
van het kiesrecht.
– De eerste voorbereidingen zijn getroffen voor het aanvragen van
offertes voor de definitiestudie voor het virtueel stemlokaal.
Ik zal er voor zorgen dat u zo spoedig mogelijk wordt geïnformeerd
over de resultaten van de hiervoor vermelde definitiestudie en u dan ook over
de voortgang van het project Kiezen op Afstand informeren.
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
R. H. L. M. van Boxtel