26 228
Wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

nr. 10
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 februari 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel II, onderdeel B, komt als volgt te luiden:

B

Indien het onderhavige voorstel van wet tot wet wordt verheven en eerder in werking treedt dan het bij koninklijke boodschap van 20 februari 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (Kamerstukken II, 1998–99, 26 410), indien dit tot wet wordt verheven, worden in artikel 3 van hoofdstuk 3 van de laatstgenoemde wet op het tijdstip dat deze in werking treedt, de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In de in onderdeel C opgenomen wijziging van artikel 3, derde lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt na «algemene» ingevoegd: en bijzondere.

2. In de in onderdeel AL opgenomen wijziging van artikel 100, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt «derden» vervangen door: derden als bedoeld in deze afdeling.

3. In de in onderdeel AR opgenomen wijziging van artikel 109, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt «de afdelingen 1 en 2» vervangen door: de afdelingen 1, 2 en 2A.

Toelichting

Op dit moment zijn meerdere voorstellen tot wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij uw Kamer aanhangig. De in deze derde nota van wijziging opgenomen aanpassing van onderdeel B van artikel II voorziet in een reparatie en aanvulling op de

reeds opgenomen samenloopbepaling in verband met de aanpassing van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aan de bepalingen van de Europese privacyrichtlijn (Kamerstukken II, 1998–99, 26 410).

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Naar boven