nr. 3a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 22 juni
1998 en het nader rapport d.d. 8 september 1998, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 10 april 1998, no. 98.001888, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister
van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt de wijzigingen van de Overeenkomst inzake het internationale vervoer
van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale vervoermiddelen
bij dit vervoer (ATP); Genève, 25 april 1997 (Trb.1998, 71), met toelichtende
nota.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 10 april 1998,
nr. 98.001888, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
de bovenvermelde verdragswijzigingen rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 22 juni 1998, nr. W09.98.0135, bied ik U hierbij aan.
Het verdrag bevat twee wijzigingen van de Overeenkomst inzake het internationale
vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale
vervoermiddelen bij dit vervoer (ATP-verdrag) van 1 september 1970. Buiten
kijf is dat het terrein dat het ATP-verdrag bestrijkt in ieder geval gedeeltelijk
wordt beheerst door het Gemeenschapsrecht. In de memorie van toelichting (kamerstukken
II 1976/77, 14 414, nrs.1–3, blz. 8) bij de wet tot goedkeuring
van het ATP-verdrag gaf de regering dan ook te kennen: «... dat eigenlijk
de EEG als zodanig partij had moeten worden bij de overeenkomst.». Tegen
die achtergrond adviseert de Raad van State, in het licht van advies 1/92
(IAO), Jur. 1992, I-2821 in de toelichtende nota aan te geven op welke wijze
de coördinatie binnen de Europese Gemeenschap met betrekking tot deze
wijziging heeft plaatsgevonden en wanneer besloten is dat de lidstaten deze
wijziging zullen goedkeuren.
Conform het advies van de Raad van State is de toelichtende nota met een
passage aangevuld.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoelde verdragswijzigingen
worden overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens mijn ambtgenote van Verkeer en Waterstaat, verzoeken
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te
leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. van Aartsen