26 213
Lokale lasten

nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2004

Op 3 november jl. hebben de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en ik met diverse organisaties overleg gevoerd over de ontwikkeling van lokale lasten. Hierbij licht ik u, mede namens de Minister van BZK, in over de uitkomsten van dit overleg.

Bij dit overleg waren vertegenwoordigers aanwezig van VNG, IPO, Unie van Waterschappen, VNO/NCW, MKB Nederland en het CBS. De aanleiding voor het overleg was gelegen in het bestaan van verschillende cijfers over lokale lasten en bovendien in de zorg die maatschappelijke organisaties hebben geuit over de ontwikkeling van lokale lasten.

Er is geconstateerd dat er diverse manieren zijn om de ontwikkeling van lokale lasten uit te drukken. Een overzicht van in de praktijk gehanteerde methoden is weergegeven in bijlage 11. De rijksoverheid gaat in haar Monitor Inkomsten Lokale Heffingen uit van de ontwikkeling van de lokale belastingopbrengsten (in tegenstelling tot sommige organisaties die bijvoorbeeld uitgaan van de ontwikkeling van de gemiddelde tariefsontwikkeling). De reden om hiervan uit te gaan is dat dit de benadering is die het dichtst aansluit bij wat burgers en bedrijven ervaren. Deze heeft immers een relatie met wat burgers en bedrijven van jaar op jaar meer moeten betalen. Voor de bepaling van het lastenbeeld op landelijk niveau wordt ook uitgegaan van opbrengsten en niet van tarieven.

Voor 2004 is in de Monitor Inkomsten Lokale Heffingen een stijging van de lokale lasten geconstateerd van 7,3%. In bijlage 21 is nader ingegaan op de ontwikkeling van de lokale lasten over de afgelopen 10 jaar. Over de periode 1995–2004 heeft zich een cumulatieve opbrengststijging voorgedaan van 80%. Daarbij is onderscheid te maken tussen gemeenten, provincies en waterschappen. De waterschappen laten gemiddeld de meest gematigde ontwikkeling zien, provincies gemiddeld de meest snelle ontwikkeling.

In bovengenoemd overleg hebben de werkgeversorganisaties gewezen op de consequenties die de ontwikkeling van de lokale lasten heeft op de loonontwikkeling en daarmee op de economische ontwikkeling. De vertegenwoordigers van de decentrale overheden hebben erop gewezen dat de ontwikkeling van de lokale lasten vaak verband houdt met kosten en niveau van decentrale voorzieningen. Door werkgeversorganisaties is geconstateerd dat het verband tussen lokale lastenstijgingen en voorzieningen vaak moeilijk zichtbaar is. De verantwoording over lokaal beleid en de lokale tariefsontwikkeling zou daarom verder versterkt kunnen worden.

In het overleg is overeenstemming geconstateerd over de noodzaak om tot een transparante presentatie van de ontwikkeling van lokale lasten te komen. Een ambtelijke werkgroep met betrokken organisaties zal hiertoe voorstellen uitwerken die kunnen worden meegenomen in de Monitor Inkomsten Lokale Heffingen die in 2005 zal verschijnen. Daarbij kan worden gedacht aan het laten zien van de samenhang tussen verschillende in omloop zijnde cijfers, het verband tussen lokale lasten en kosten en niveau's van voorzieningen, daarbij het van invloed zijnde rijksbeleid in ogenschouw nemend. Tevens is afgesproken om de resultaten van de verkenning naar het decentrale inkomstengebied in het voorjaar te bespreken met de uitgenodigde organisaties. De resultaten van de ambtelijke werkgroep zal ik, zodra deze bekend zijn, aan u toezenden. De Monitor Inkomsten Lokale Heffingen zal ik u uiteraard, net als de voorafgaande jaren, op het gebruikelijke moment toezenden.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven