26 210
Minderhedenbeleid 1999

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 14 april 1999

In het algemeen overleg met de vaste commissie voor Justitie van uw Kamer op 30 oktober 1997 (25 601, nr. 23) werd het voorstel gedaan om bij de politie hulpofficieren van justitie in te zetten ten behoeve van discriminatiegevallen. Mijn voorgangster heeft tijdens dat overleg toegezegd dit voorstel te bespreken met de portefeuillehouders discriminatie bij het openbaar ministerie en bij de politie.

Hierover kan ik u het volgende melden. Het bovengenoemde voorstel is, na overleg met het parket-generaal, ingebracht in de vergadering van discriminatie-officieren en advocaten-generaal d.d. 1 april 1998.

In deze vergadering is vastgesteld, dat een contactpersoon als concreet aanspreekpunt bij de politie voor het openbaar ministerie zeker nuttig kan zijn. Er is met name behoefte aan een coördinator discriminatie als overlegpartner en een aanspreekpunt «op de werkvloer». Dit behoeft echter niet standaard een hulpofficier van justitie te zijn. Per politieregio is te bezien welke functionaris daarvoor het meest in aanmerking komt.

Inmiddels zijn in diverse politieregio's reeds contactpersonen discriminatie aanwezig. Door het Landelijk Expertisecentrum Discriminatie (LECD) wordt op dit moment de stand van zaken geïnventariseerd en wordt bij de arrondissementsparketten nagegaan of nog knelpunten worden ervaren. Eventuele knelpunten zal het LECD in eerste instantie in overleg met de betreffende politieregio proberen op te lossen. Indien nodig, zal hierover alsnog overleg op het niveau van de portefeuillehouders plaatsvinden.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven