nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 1998
Bij de behandeling van de wijziging van de Opiumwet op 8 september jongstleden
heb ik u een notitie toegezegd omtrent het oprichten van een bureau voor de
Hennepteelt. De aanleiding daartoe is gelegen in de constatering van de Gezondheidsraad
dat er tot op heden onvoldoende wetenschappelijk bewijs is voor de werkzaamheid
en veiligheid van hennep als geneesmiddel (advies «Marihuana als medicijn»
van 3 december 1996). Desondanks bestaan er bij patiënten en artsen
aanwijzingen dat hennep wellicht bruikbaar zou kunnen zijn als geneesmiddel.
Daarom is nader onderzoek noodzakelijk. Er bestaat in Nederland momenteel
echter geen mogelijkheid om de voor dit medisch-wetenschappelijk onderzoek
benodigde hennep te produceren en verhandelen, omdat het Enkelvoudig verdrag
inzake verdovende middelen daarvoor het bestaan van een nationaal bureau vereist,
dat met deze taken is belast. Om het medisch-wetenschappelijk onderzoek mogelijk
te maken is derhalve de instelling van een dergelijk bureau gewenst. In deze
brief zal ik mijn voornemens daaromtrent aan u uiteenzetten.
Krachtens het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen (Trb. 1963,
81; Trb. 1980, 184) dient een verdragssluitende partij een bureau in te stellen
indien zij de hennepteelt toestaat voor andere doeleinden dan industriële
of tuinbouwdoeleinden. Het bureau moet aangeven op welke percelen de hennepteelt
is toegelaten, vergunningen verlenen aan de telers en de oogst opkopen en
daadwerkelijk in bezit nemen. Het bureau heeft het alleenrecht van in- en
uitvoer, van groothandel en van het aanhouden van voorraden, anders dan fabrikantenvoorraden.
Het ligt in het voornemen in de loop van 1999 een wijziging van de Opiumwet
aan de Raad van State voor te leggen, die de oprichting van een dergelijk
bureau voor de Hennepteelt mogelijk maakt. De verdragstaken zullen worden
opgedragen aan dit bureau en zullen zich uitstrekken tot hennep, en mogelijk
ook tot de daaruit gewonnen cannabisolie en tetrahydrocannabinol (THC), voorzover
zij bestemd zijn voor medisch-wetenschappelijk onderzoek en gebruik
als geneesmiddel. Dit laatste zal overigens eerst aan de orde zijn indien
de genoemde producten zijn aangewezen als producten die op recept mogen worden
voorgeschreven. De taken van het bureau mogen zich enkel en alleen uitstrekken
tot geneeskundige doelen en nimmer tot de bevoorrading van coffeeshops. Er
is derhalve geen sprake van, dat de oprichting van een bureau een eerste stap
is op weg naar legalisatie van de coffeeshops in het algemeen of bevoorrading
in het bijzonder.
De International Narcotics Control Board (INCB) heeft inmiddels laten
weten geen overwegende bezwaren te hebben en te kunnen instemmen met de oprichting
van een dergelijk bureau.
Het bureau wordt aldus belast met een deel van de uitvoering van de Opiumwet
en in het bijzonder met de genoemde taken en middelen. Aangezien deze taken
tot de portefeuille van de Minister van VWS behoren ligt het voor de hand
dat een dergelijk bureau onder het ministerie van VWS ressorteert. Omdat de
verdragstaken in hoofdzaak handelstaken zijn moet het bureau in financieel
opzicht slagvaardig kunnen handelen. Ook zal het bureau in principe kostendekkend
moeten werken. In de fase waarin de werkzaamheden van het bureau alleen ten
behoeve van medisch-wetenschappelijk onderzoek worden verricht zal ik deze
eis van kostendekkendheid echter nog niet stellen, teneinde geen onnodige
belemmering te vormen voor dit onderzoek.
Voor de uitoefening van zijn taken kan het bureau werkzaamheden uitbesteden
aan andere instellingen. Hierbij kan men denken aan het RIVM, maar ook aan
andere publiek- of privaatrechtelijke organisaties. De Inspectie Gezondheidszorg
(IGZ) is als te doen gebruikelijk de toezichthouder op de naleving van vergunningvoorwaarden
en dergelijke.
Door de geschetste opzet zal het bureau klein van omvang kunnen zijn zolang
het onderzoek er niet toe heeft geleid dat er een aanvaarde medische toepassing
is voor hennep of derivaten daarvan. De taken van het bureau zullen uitsluitend
betrekking hebben op medisch-wetenschappelijk onderzoek en op mogelijke toekomstige
toepassing als geneesmiddel. Indien dus uit het onderzoek zou blijken dat
hennep of de derivaten daarvan niet geschikt zijn als geneesmiddel kan het
bureau worden opgeheven. Door de geringe omvang kan dit ook zonder grote consequenties.
Wanneer daarentegen in de toekomst er op enige schaal sprake zal zijn van
medisch gebruik mag ook verwacht worden dat het bureau in omvang toeneemt.
Evenwel verdient het ook dan aanbeveling te kiezen voor een zodanige opzet
dat de organisatie zo klein mogelijk blijft. Een kleine organisatie biedt
namelijk meer garantie voor de bescherming van vertrouwelijke gegevens over
de hennepteelt, zoals de plaats waar de hennep geteeld en bewaard wordt: deze
plaats wil ik in principe geheim houden.
Het is waarschijnlijk dat in de periode tot de oprichting van het bureau
reeds behoefte bestaat aan materialen om het voorgenomen wetenschappelijk
onderzoek te kunnen starten. In dat geval zal ik mijn medewerking verlenen
aan het importeren van deze materialen uit andere landen, zoals de Verenigde
Staten en het Verenigd Koninkrijk. Uit de Verenigde Staten heb ik inmiddels
documentatie ontvangen over de procedures om deze materialen daar aan te vragen.
Ik zal de mij bekende onderzoeksteams een kopie van deze documentatie doen
toekomen.
Om het bureau binnen de hier geschetste kaders te formeren ben ik voornemens
om een organisatieadviesbureau een organisatieontwerp te laten opstellen.
Dit ontwerp zal een advies moeten behelzen zowel ten aanzien van de positie
van het bureau ten opzichte van mijn ministerie als ten aanzien van de interne
organisatie van het bureau. Het ontwerp zal ik betrekken bij het
opstellen van het onderhavige wetsontwerp en de daarmee samenhangende besluiten.
In de Memorie van Toelichting op het aangekondigde wetsontwerp kom ik hierop
nog terug.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers