Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26200-XIV nr. 67 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26200-XIV nr. 67 |
Vastgesteld 12 juli 1999
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 heeft op 24 juni 1999 overleg gevoerd met staatssecretaris Faber van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over:
– de commissie bedreigde uitheemse dieren- en plantensoorten (CITES-commissie) en haar werkprogramma 1999 (LNV99–298/-428);
– het afmaken van 440 grondeekhoorns op Schiphol (aanhangsel van de Handelingen nr. 1284);
– de inbeslagname en opvang van illegale zendingen dieren (aanhangsel van de Handelingen nr. 1564).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Mevrouw Swildens-Rozendaal (PvdA) betoogde dat de lange rij van recentelijk in de publiciteit gekomen misstanden des te duidelijker heeft gemaakt dat de handel in exotische dieren, CITES-soorten en niet-CITES-soorten, een probleem van formaat vormt en dus drastisch dient te worden beperkt. De coördinatie bij de controle, opsporing en opvang is nog steeds niet goed van de grond gekomen, ondanks herhaald aandringen van de Kamer en de herhaalde toezeggingen van opeenvolgende kabinetten. Dat leidde tot de bekende misstanden en het toepassen van euthanasie met name bij niet-CITES-dieren, ook al is repatriëring de eerste optie, langdurige opvang de tweede en het doden een uiterste actie als dierenwelzijnsoverwegingen en de gezondheidssituatie daartoe nopen. In de praktijk vindt repatriëring nog steeds niet plaats. Er is ook weinig terechtgekomen van behoorlijke registratie van inbeslagnames, terwijl dit een vereiste is op grond van het CITES-verdrag in verband met het eventueel nemen van beschermende maatregelen in het land van herkomst. Waarom is er tot nog toe, vier jaar na inwerkingtreding van de wet, nog geen gebruikgemaakt van de mogelijkheden die de BUDEP geeft om de kosten op de overtreder te verhalen? Een enkele uitzondering daargelaten, richtten controle en opsporing zich slechts op soortenbescherming (wordt in strijd met het CITES-verdrag handel gedreven in verboden en bedreigde soorten?) en niet op dierenwelzijn, waarvoor de IATA-regels voor dierenvervoer zijn opgesteld. Tegen overtredingen ten aanzien van niet-CITES-soorten wordt niet of nauwelijks opgetreden. Hieraan leek mevrouw Swildens een zeer gebrekkige afstemming van taken van de RVV en de AID debet te zijn. De AID neemt geen initiatief als het gaat om het controleren van de gezondheids- en welzijnsaspecten. Er worden nauwelijks processen-verbaal opgemaakt. De AID controleert alleen de CITES-problematiek, en dan nog steekproefsgewijs.
Mevrouw Swildens noemde als andere oorzaak van de problemen dat de twaalf extra fte's ten behoeve van het controleren van dierenwelzijn weliswaar opgenomen zijn in het jaarplan 1999 van de AID, maar nog steeds niet financieel gedekt en uitgevoerd zijn. Waarom is dit nog niet gebeurd en hoe kan dit rechtgetrokken worden?
Een bijkomend probleem is dat de RVV zendingen controleert van buiten de EU en niet uit EU-landen en ook niet, wat nog veel ernstiger is, doorvoerzendingen vanuit Afrika of China die via Amsterdam naar de Verenigde Staten, Japan en dergelijke landen gaan.
Er komt een betere coördinatie en registratie bij het CITES-bureau LASER. Mevrouw Swildens was het eens met de voorgenomen evaluatie en het periodieke overleg met alle relevante organisaties. Dan zal er eindelijk een actueel overzicht zijn van de beschikbare ruimte en is coördinatie mogelijk.
Hoe moet het contract gestalte krijgen dat de staatssecretaris wil sluiten met de professionele vervoerders, zodat op basis daarvan in beslag genomen dieren zo spoedig mogelijk naar opvangcentra worden gebracht? Zijn dat alleen binnenlandse vervoerders? Er is overleg gestart om aan te dringen op betere voorzieningen op Schiphol voor daar aankomende dieren die in quarantaine moeten. Het is misschien wel wenselijk en verantwoord dat KLM en Schiphol meebetalen, maar de overheid is en blijft de eerstverantwoordelijke voor de eerste opvang na inbeslagname en kan het realiseren van die ruimte dus niet aan de andere partijen overlaten. Mevrouw Swildens vond het een goede zaak dat de kosten van quarantaine in de andere opvangcentra worden vergoed. Zij vroeg zich af hoe de kwaliteitseisen die de staatssecretaris aan de opvangcentra wil stellen, zich verhouden tot de eisen die op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aan bedrijfsmatige omgang met dieren worden gesteld. Het is de vraag, of er echt voldoende capaciteit in het land voorhanden zal zijn als de voornemens van de staatssecretaris worden gerealiseerd. Immers, ook de in beslag genomen niet-CITES-dieren moet men ergens laten.
Het is op zichzelf mooi dat er eindelijk nadat de NOD advies heeft uitgebracht, een vergoedingensysteem wordt opgezet, maar hoe zullen de kosten van overhead en personeel worden doorberekend? Mevrouw Swildens memoreerde in dit verband de uitspraak van minister Van Aartsen dat er een goede opvangregeling moet komen en dat kosten daarbij niet het eerste punt van zorg mogen zijn. De definitie van kosten blijft relevant, ook als het gaat om het verhalen van de kosten op de veroorzakers ervan.
In de tweede fase zal meer ingezet worden op repatriëring. Het lijkt vanzelfsprekend dat het coördinatiepunt daarbij een checklist hanteert om vast te stellen of dieren daadwerkelijk kunnen worden gerepatrieerd. Waarom wordt niet gerept van verplichte advisering door veterinaire deskundigen? Het verbijsterde mevrouw Swildens dat in de tweede fase weer verkoop aan particuliere liefhebbers mogelijk is, terwijl die mogelijkheid in 1997 kamerbreed is verworpen, omdat de dieren op die manier in het circuit blijven, wat absoluut niet de bedoeling is. In Europa zal door de staatssecretaris meer aandacht worden gevraagd voor o.a. het Duitse onderzoek naar sterfte tijdens transport en opvolgend handelstraject. Mevrouw Swildens vroeg de aandacht van de staatssecretaris voor andere onderzoeken, zoals het onderzoek van de dierenbescherming, omdat niet alleen naar gemiddelden moet worden gekeken, maar ook naar specifieke problemen bij probleemvluchten uit Afrikaanse landen, China en Maleisië. Het onderzoek zal verfijnd moeten worden, want het gaat om het ernstig aantasten van dierenwelzijn. Mevrouw Swildens vroeg de staatssecretaris in internationale fora de regeling aan de orde te stellen, zoals die bij kamerbreed ondersteund amendement is neergelegd in art. 13 van de Flora- en faunawet, waarbij alleen import van gefokte exotische dieren wordt toegelaten. Het gaat om gezondheid en welzijn van dieren, om de natuur die uiteindelijk daarbij gebaat is, en om het toepassen van het voorzorgbeginsel. Zij sprak de hoop uit dat de staatssecretaris, net als de vorige minister van LNV heeft gedaan, zal willen toezeggen dit te zullen doen.
Om de handel in exotische dieren en de verwerpelijke verschijnselen daaromheen een halt te kunnen toeroepen, moet via voorlichting en implementatie van art. 33 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren de ontspoorde vraag naar exotische dieren drastisch worden ingeperkt om te kunnen werken met een zo kort mogelijke lijst van exotische dieren die wel gehouden mogen worden.
In de CITES-adviescommissie zijn zeer uiteenlopende deskundigheden vertegenwoordigd. Het heeft mevrouw Swildens verbaasd dat in de uitvoerende sfeer aan individuele leden taken worden gegeven, terwijl adviescommissies in die sfeer geen taak hebben en de balans dan kan doorslaan naar het ene of het andere belang, waarmee de integriteit van Nederland in de internationale fora op het spel zou kunnen komen te staan. Waarom wordt de uitvoering niet overgelaten aan deskundige ambtenaren, onder verantwoordelijkheid van de staatssecretaris?
Tot slot spoorde mevrouw Swildens de staatssecretaris aan om de uitvoering van haar voornemens actief ter hand te nemen, met inachtneming van deze kanttekeningen.
De heer Van Wijmen (CDA) sloot zich wat de opvang betreft in hoofdlijnen aan bij de opmerkingen van mevrouw Swildens. Hij zette uiteen waarom het merkwaardig is dat het ontwerpwerkprogramma van de CITES-commissie voor 1999 eerst nu aan de orde is. Het is de vraag of het incident op Schiphol met de grondeekhoorns voorkomen had kunnen worden, als de CITES-commissie eerder betrokken was geweest bij de uitwerking van de opvang van in beslag genomen dieren. Werkt de commissie thans aan een protocol voor dergelijke situaties, zodanig van doelstelling en uitwerking dat de opvang van op Schiphol ontdekte BUDEP-dieren (en misschien ook -planten) op een zodanige wijze geregeld kan worden dat de dieren niet behoeven te worden gedood? Wat natuurlijk nooit de bedoeling is geweest. Of die dieren als zij adequaat kunnen worden opgevangen en verzorgd, kunnen worden teruggeplaatst in hun natuurlijke herkomstbiotopen, is de vraag, omdat dit nogal gecompliceerd kan zijn wegens veterinaire problemen. Wil Nederland op dat punt een actieve rol spelen? Terugplaatsing van deze soorten is tenslotte het beste. Wat heeft de CITES-commissie inmiddels ondernomen of is zij doende te ondernemen in het kader van de verbrede taakstelling ten aanzien van de afstemming met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren? Daarover is de commissie door de staatssecretaris bij brief van 21 juli 1998 benaderd. In het kader van deze wet is meer aandacht gepast voor niet-CITES-dieren. Jaarlijks worden zo'n 14 miljoen niet-CITES-siervissen ingevoerd en 250 000 vogels, waarvan 85% niet voorkomt op de CITES-lijst. Is het juist dat er nogal wat probleemvluchten zijn, gebrekkige documenten en slechte verpakking? Zendingen uit Tanzania bevatten zelfs 17% dode vogels, terwijl van de transporten uit China en Maleisië eenderde van de dieren dood aankomt.
Kan de staatssecretaris toezeggen dat de in artikel VIII, zesde lid, van de CITES-conventie voorgeschreven informatievoorziening wordt verbeterd? Ook EG-Verordening 338/97, art. 14, eerste lid, sub c, verplicht hiertoe. Hoe staat de staatssecretaris in het algemeen tegenover ondersteuning door de CITES-commissie van wetenschappelijke autoriteiten in andere landen? Die ondersteuning kan van groot belang zijn voor het ontvangende land, in het geval dat er in Nederland bepaalde knowhow aanwezig is, zoals ten aanzien van mensapen het geval is.
De heer Van Wijmen vroeg tot slot nadere informatie over het op blz. 2 van de brief van de CITES-commissie genoemde leveren van expertise aan LNV, Justitie en diverse externe organisaties. In de samenvatting van de commissie van haar werkindeling komt dit punt namelijk niet voor, terwijl dit toch wel een belangrijke taak voor de commissie zou kunnen zijn.
Mevrouw Hermann (GroenLinks) constateerde dat het incident met de grondeekhoorns het topje is van de ijsberg van het handelen van mensen tegenover al dan niet uitstervende dieren. Hoe wordt gedacht over dieren en dierenwelzijn in deze wereld, waarin steeds minder plaats lijkt te zijn voor in het wild levende dieren, is een onderwerp dat hoog staat op de lijst van aandachtspunten van GroenLinks. Zij beaamde dat het niet alleen moet gaan om dieren die op enigerlei lijst van bedreigde dieren staan. Daarom wilde zij weten in hoeverre de staatssecretaris de handschoen opneemt voor alle dieren die in hun bestaan bedreigd zijn, of ze nu op een lijst staan of niet.
De instellingen, waarmee de staatssecretaris op hoofdlijnen overeenstemming zegt te hebben bereikt, hebben zich bij herhaling tot de Kamer gewend met de klacht dat de afspraken in de praktijk niet goed werken. Mevrouw Hermann was in grote lijnen tevreden over de aanzetten tot verbetering die de staatssecretaris nu voorstelt. Het zal erom gaan hoe de bewindsvrouw de verantwoordelijkheid op zich neemt voor wat er door al die diensten gedaan gaat worden. Hoe ziet de staatssecretaris de eigen verantwoordelijkheid van het ministerie inzake het transport en de eerste opvang na inbeslagname?
Het is zeer de vraag of er, zoals in de stukken is gemeld, in het algemeen voldoende capaciteit bij de opvangcentra aanwezig is. Kan die stelling nader uitgewerkt worden?
De quarantaine stelt uiteraard zeer bepaalde eisen aan de opvangfaciliteiten en de mensen die daar werken. Gegeven de gezondheidsrisico's die dieren (en planten) uit andere landen zouden kunnen opleveren voor de Nederlandse bevolking, fauna en eventueel zelfs flora, is het belangrijk de volksgezondheidsrisico's en de veterinaire risico's beter in beeld te krijgen. Is daarover meer te melden?
Mevrouw Hermann was ervoor dat de eerste optie is repatriëring van de dieren. Zij vroeg of het mogelijk is om in internationaal verband beter zicht te krijgen op wat er dan met die dieren in het land van herkomst gebeurt. Het moet natuurlijk niet zo zijn dat de dieren daar als afgekeurde handelswaar worden vernietigd. Welke wegen kunnen worden bewandeld om de Kamer te informeren over wat er na repatriëring gebeurt? Als repatriëring niet mogelijk is, moet worden nagegaan of de dieren in Nederland in het wild kunnen leven en, zo ja, onder welke voorwaarden. Kunnen ze hier niet in het wild leven, dan moet worden nagegaan of tot levenslange opvang moet worden besloten. Verkoop van de dieren aan particulieren is voor mevrouw Hermann de allerlaatste optie, omdat zij vindt dat daar niet naar moet worden gestreefd. Sommige dieren kunnen hier gewoon als huisdier worden gehouden.
Ten aanzien van opsporing en vervolging had ook mevrouw Hermann met instemming gelezen dat art. 7 van de Wet BUDEP duidelijker zal worden gebruikt door het ministerie. Dat artikel moet ook gebruikt kunnen worden om personen of instellingen aan te spreken op onjuiste en strafbare activiteiten. Zij was benieuwd in hoeverre het de staatssecretaris mogelijk zal zijn om nadere criteria te geven voor het uitgangspunt dat euthanasie geen optie is, tenzij... In de volksgezondheid is er flink wat ervaring opgedaan met het stellen van voorwaarden alvorens tot euthanasie over te gaan.
Dat er bij transport nog steeds sterfte optreedt, is een teken aan de wand. Hopelijk kan daaromtrent in Europees verband meer worden bereikt en kan de Kamer dan daarover worden geïnformeerd.
Mevrouw Augusteijn-Esser (D66) vroeg of de CITES-commissie al heeft gereageerd op de stelling van de staatssecretaris dat de commissie nog te weinig ingaat op de verbrede taakstelling ten aanzien van de afstemming met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de opvang van de in beslag genomen dieren. Zo ja, wat is dan de reactie van de staatssecretaris geweest?
Mevrouw Augusteijn had het idee dat de huidige leden van de commissie al zeer lang zitting hebben. Derhalve stelde zij voor, de zittingsperiode van leden van de CITES-commissie te beperken tot maximaal acht jaar, mede om nieuwe inzichten een kans te geven in zo'n commissie. Deelt de staatssecretaris de mening dat er met name opvolgers moeten worden gezocht voor degenen die er het langst zitting in hebben? Wat stelt de staatssecretaris zich daarbij voor?
De stichting Nationaal onderzoek dierentuinen richt zich op de bescherming van uitheemse dieren en heeft geconstateerd dat de procedure voor en de structurering van de opvang kunnen worden verbeterd. Wat gebeurt er met dat advies? De Staat heeft besloten een contract te sluiten met professionele dierenvervoerorganisaties waardoor in beslag genomen dieren zo snel mogelijk naar opvangcentra kunnen worden gebracht. Dat is prima, maar de opvang van Schiphol is niet altijd even goed. Mevrouw Augusteijn verzocht de staatssecretaris in overleg met Schiphol te komen tot betere voorzieningen, zoals een geschikte quarantaineruimte. Zij vond het antwoord van de staatssecretaris over het incident met de grondeekhoorns vaak erg onbevredigend, zeker waar het gaat om het vermoeden van ziektes.
Welke kwaliteitseisen worden er gesteld aan de opvangcapaciteit? De dierenbescherming zet er grote vraagtekens bij. De verbetering van de opvang zal naar schatting een verdubbeling betekenen van de opvanguitgaven in 1998. Is de staatssecretaris voornemens dat bedrag ter beschikking te stellen? De kosten die de overheid maakt voor opvang en/of repatriëring zouden moeten kunnen worden verhaald op de veroorzaker. Een feit is dat dit niet gebeurt. Is de veroorzaker niet op te sporen of wordt er onvoldoende aan gedaan? Hoe staat de staatssecretaris tegenover intensivering van die mogelijkheid?
Op welke wijze zal er meer aandacht worden besteed aan voorlichting omtrent de regelgeving van de handel in bedreigde dier- en plantensoorten?
Ook mevrouw Augusteijn was van mening dat na opheffing van het beslag, repatriëring de eerste voorkeur dient te hebben, maar dan wel onder zeer stringente voorwaarden, niet alleen wat het dier zelf betreft, maar ook wat de omgeving betreft waar het dier naartoe gaat, om te voorkomen dat er daar ziektes ontstaan. In die zin is het beleid tot nu toe goed geweest. De optie euthanasie mag alleen in allerlaatste aanleg als het niet anders kan, worden toegepast.
De dierenbescherming heeft behartigenswaardige dingen geschreven over de transportsterfte. De werkelijkheid is nog veel vreselijker dan de door de dierenbescherming gegeven beschrijving. Van partijen schildpadden leeft alleen de bovenste laag nog, wat betekent dat de honderden andere schildpadden het transport niet hebben overleefd.
Mevrouw Augusteijn zette vraagtekens bij de controle van de AID op illegale zendingen van dieren. De illegale handel neemt toe. Er is weinig controle en er worden veel dieren illegaal via Nederland vervoerd. Nederland is kennelijk niet alleen interessant voor de doorvoer van verdovende middelen, maar ook voor de doorvoer van dieren die eigenlijk niet vervoerd en verkocht mogen worden. Al voordat deze staatssecretaris in functie trad, is gesproken over uitbreiding van het aantal formatieplaatsen van de AID. De AID heeft uitbreiding gepland, maar kan daartoe bij gebrek aan gelden niet overgaan, aldus mevrouw Augusteijn, die dat onacceptabel noemde en vroeg waar de toezegging van de staatssecretaris aan de Kamer blijft over die uitbreiding.
De rapportage van de AID moet verdergaan dan het opsommen van cijfertjes. De Kamer moet een veel beter inzicht krijgen in de resultaten van de dienst en moet kunnen zien hoeveel processen-verbaal er zijn opgemaakt. Zo nodig moeten er wegen worden gezocht om de resultaten te verbeteren. Mevrouw Augusteijn vroeg of de Kamer het vertrouwelijke politierapport over handel in dieren vertrouwelijk mag inzien. Omdat die informatie niet in het openbaar kan worden gegeven, wenste zij voorts vertrouwelijke informatie over de trajecten die op dit moment bekend zijn van illegale dierenhandel. Tot slot wilde zij, om een beter inzicht te krijgen in wat er moet gaan gebeuren, een gesprek van de vaste commissie met de Algemene inspectiedienst, in aanwezigheid van de staatssecretaris.
De heer Passtoors (VVD) sloot zich aan bij de vragen van mevrouw Swildens en mevrouw Augusteijn over de CITES-kwestie.
Een van de redenen waarom men niet verder komt als men illegale handel constateert, is dat er wettelijke regelingen zijn die tegen elkaar in gaan. Volgens de ene regeling moet een dier bij een invoerverbod teruggezonden worden, maar volgens de andere regeling moet het in quarantaine als er onvoldoende papieren zijn. Er zijn maar geringe administratieve onvolledigheden nodig om niet verder te kunnen. En dat leidt dan tot een onacceptabele zaak als de euthanasie op de grondeekhoorns. Het hangt van het soort en het aantal dieren af of zij in quarantaine kunnen worden geplaatst. Veterinaire begeleiding ontbreekt dan geheel of grotendeels. Nadrukkelijk moet worden nagegaan hoe de regelingen op elkaar zijn af te stemmen en hoe de quarantaine goed te regelen is.
Coördinatie is moeilijk, gegeven het grote aantal mensen dat betrokken is bij opsporing, opvang, repatriëring, langdurige opvang en dergelijke. Is er al eens een groter aantal dieren gerepatrieerd? De opvangmogelijkheden op Schiphol en in de havens moeten worden verbeterd. Registratie conform de CITES-voorschriften zal een zinvolle bijdrage kunnen leveren. De CITES-commissie weet dan wat er aan de hand is en wat eraan wordt gedaan. Desgevraagd zei de heer Passtoors voor niet-CITES-soorten eenzelfde behandeling te wensen. Hij zou zich kunnen voorstellen dat de CITES-commissie een bijdrage zou kunnen leveren aan protocollen, ook voor de niet-CITES-soorten, omdat het ook daarbij om dierenwelzijn gaat. Het al genoemde artikel 13 van de Flora- en faunawet gaat hem ook zeer aan het hart.
De handel en vraag mogen natuurlijk niet worden gestimuleerd en gehonoreerd door verkoop van dieren die illegaal in Nederland binnengekomen zijn. Niet alleen moet de schade op de veroorzaker worden verhaald, de veroorzaker moet ook strafrechtelijk aangepakt worden.
De heer Poppe (SP) kon zich bij welhaast alle reeds gestelde vragen aansluiten. Het beleid van de Nederlandse overheid houdt in dat Nederland transportland moet zijn en hoofdingang van Europa. Daardoor zijn Schiphol en de Nederlandse havens een knooppunt geworden van veel stromen van goederen en mensen, en dus ook van hardnekkige criminele internationaal georganiseerde sluikhandel in dieren, beschermde en niet-beschermde exoten, maar ook van individuele mensen die een exotische vogel in hun handtasje meenemen, misschien om de reis te betalen.
Een ander gevolg van het zijn van hoofdingang tot Europa is dat Nederland ook een knooppunt is voor internationale drugshandel. Er zijn speciale teams van deskundigen om die handel te bestrijden. Drugs zijn nog via het lichaam binnen te smokkelen, maar dieren niet. Omdat er van alles wordt bedacht om dieren te smokkelen, is er een team nodig van deskundigen die op de voet volgen op welke manieren men de regelgeving probeert te ontduiken. Zo'n team ontbreekt. Het is een hapsnapbeleid. De AID controleert steekproefsgewijs en niet gespecialiseerd. De heer Poppe wist niet of de ervaring wordt opgeslagen en geëvalueerd, zodat er kennisontwikkeling is. Wil Nederland als beschaafd land zijn regels handhaven, dan moet er meer inzet worden gepleegd qua handhaving en opsporing dan nu het geval is. Daartoe zou dus een speciaal team moeten worden geformeerd.
Ook de vervoerders die niet adequaat opletten of er met hun vervoermiddel gesmokkeld wordt, moeten worden gepakt en zo mogelijk bestraft.
Er zijn de laatste jaren steeds weer incidenten die Kamerleden aanleiding geven om vragen te stellen, die dan weer keurig door het kabinet worden beantwoord. De heer Poppe zag evenwel geen ontwikkeling in de bestrijding van deze sluikhandel. Daarvoor is het zijns inziens tijd. Talloze diensten bemoeien zich er tot nu toe mee, maar er is nergens een gespecialiseerd team dat de kennis vergaart en opslaat, om de smokkelmethoden te analyseren en daarmee te bestrijden, ter vergroting van de pakkans. Als zij weten dat zij in de hoofdingang van Europa hun praktijken niet zo gemakkelijk meer kunnen toepassen, bedenken mensen zich wel twee keer voordat zij het nog eens proberen. Een goed team dat zelfstandig of op verzoek kan optreden, leidt tot een verhoogde pakkans en is preventief bezig. Omgaan met dieren is een kwestie van beschaving. Daar is zo'n inzet voor nodig. Is de staatssecretaris bereid hierover na te denken en de Kamer te informeren over het resultaat ervan?
Ook bij legaal vervoer van dieren gaat het vaak fout. De regels voor dat legale vervoer zullen dan ook aangescherpt moeten worden. Bovendien zal de naleving van de regels beter gehandhaafd moeten worden. Dat zou kunnen via dat speciale team, dat ook nog verstand zal moeten hebben van dieren.
De staatssecretaris veronderstelde dat helder is dat de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in verdere professionalisering van de CITES-commissie. Er is inmiddels een fulltime secretaris aan de commissie toegevoegd en specifieke expertise ingehuurd. De Nederlandse deskundigheid en inzet worden ook op internationaal niveau zeer gewaardeerd. De taakstelling van de commissie is bij de wijziging van de Wet BUDEP verbreed en omvat thans ook afstemming met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. De staatssecretaris heeft nog geen reactie ontvangen op haar stelling dat de commissie zich daar nog te weinig mee bezighoudt. De commissie is recentelijk uitgebreid met twee deskundigen op het vlak van dierenwelzijn en -opvang. De commissie, die in nieuwe samenstelling inmiddels bijeen is geweest, is volgens de staatssecretaris berekend op haar taak en kan goed en onafhankelijk functioneren. Haar was het niet opgevallen dat er in het werkprogramma sprake is van enige verstrengeling van advisering en uitvoering. Zo dat wel het geval is, zal zij de commissie erop wijzen dat deze zich tot haar adviserende taak moet beperken. Een aantal leden van de CITES-commissie heeft al geruime tijd zitting in de commissie. Sinds hun herbenoeming in 1997 geldt in het kader van de Kaderwet adviescolleges de beperking tot twee termijnen van vier jaar. De staatssecretaris was voornemens de commissie voor te stellen, met een rooster van aftreden te gaan werken, zodat over acht jaar niet ineens alle leden moeten worden vervangen.
Hoewel het dierenwelzijn voor alle categorieën dieren van groot belang is, dient er onderscheid te worden gemaakt tussen dieren die wegens het ontbreken van veterinaire garanties voor invoer worden geweigerd, en dieren die illegaal zijn ingevoerd en vanwege overtreding van de CITES-regelgeving in beslag zijn genomen. Er zijn voor beide categorieën aparte juridische procedures. Niet alle uitheemse dieren die worden ingevoerd, zijn beschermd in de zin van de CITES-regelgeving. Wel zijn altijd veterinaire regels van toepassing op de invoer van levende dieren. Indien veterinaire garanties ontbreken bij dieren die op grond van de Wet BUDEP worden beschermd, komen het veterinaire stelsel en het soortenbeschermingsstelsel samen. In een dergelijk geval is de veterinaire wetgeving, gezien de risico's voor dierenen volksgezondheid, de leidraad bij het optreden van de overheid. Tegen overtredingen van veterinaire regelgeving en CITES-regelgeving wordt, zoals in antwoord op schriftelijke vragen is gesteld, sanctionerend opgetreden. Daarbij worden de specifieke veterinaire maatregelen via bestuursdwang zoveel mogelijk op kosten van de betrokkene genomen. In het BUDEP-traject geldt hetzelfde voor bestuursdwang, maar in dat traject is bestuursdwang inderdaad nog nauwelijks of niet toegepast, omdat het gaat om in beslag genomen dieren en in de periode van inbeslagname de kosten niet mogen worden verhaald. De staatssecretaris zou graag met de minister van Justitie willen overleggen over mogelijkheden om elementen van bestuursdwang toe te passen en in ieder geval de kosten te kunnen verhalen. Een andere reden voor het weinig of niet toepassen van bestuursdwang is dat er een flinke organisatie voor nodig is, met alle kosten van dien, met als gevolg dat de verhouding tussen kosten en opbrengst zoek is. De kosten ten spijt, zou het instrument bestuursdwang adequater toegepast moeten worden.
Euthanasie op dieren vanwege zwaarwegende overwegingen van volksgezondheid, dierengezondheid of dierenwelzijn valt niet uit te sluiten, maar zal wel zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Met dat oogmerk wordt in overleg tussen de betrokken overheidsdiensten, vervoerders, afhandelaars en luchthaven een plan van aanpak opgesteld. Op basis daarvan zullen afspraken zodanig worden geformuleerd dat er van een protocol kan worden gesproken. In de eerste plaats zal daarin aandacht moeten worden besteed aan preventie. Vervoerders moeten erop gewezen worden dat zij uitdrukkelijk naar de papieren moeten kijken en voor het vertrek moeten controleren of de benodigde veterinaire garanties kunnen worden gegeven, want daarmee worden vele problemen voorkomen. Gelet op de problemen in het verleden, wordt gestreefd naar het zo spoedig mogelijk realiseren van een quarantaine-unit op Schiphol, ook al is die niet nodig op basis van de Europese regelgeving. Voor de BIP-status van Schiphol voldoet de opvangmogelijkheid op Schiphol in redelijke mate aan de eisen van de Europese regelgeving. Volgens de Europese inspectie behoeft er slechts op enkele detailpunten wijziging in te worden aangebracht. In het protocol moeten afspraken worden vastgelegd over de verantwoordelijkheden van de verschillende diensten, het gebruik van de bestaande voorzieningen, wie de kosten moet betalen van het gebruik en situaties waarin euthanasie onafwendbaar is. Ten aanzien van met name het laatste punt zal ook de dierenbescherming bij het genoemde overleg moeten worden betrokken. Uiteraard zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.
Gevraagd of dieren waarvoor gespecialiseerde opvangcentra bestaan met goede quarantainemogelijkheden, rechtstreeks daar naartoe zullen worden gebracht, antwoordde de staatssecretaris dat de veterinaire regels vervoer niet toestaan in geval dat de veterinaire papieren niet in orde zijn of er naar aanleiding van klinisch onderzoek is geconstateerd dat er problemen zijn. Derhalve moet er een quarantainevoorziening op Schiphol zelf zijn om de dieren voor nader onderzoek in quarantaine te zetten. Als dan vervoer mogelijk is, zullen BUDEP-dieren worden overgebracht naar de opvangcentra. De kosten van de quarantaine behoren volgens de staatssecretaris voor rekening te komen van degenen die er verantwoordelijk voor zijn: de vervoermaatschappijen en Schiphol. Er wordt op dit moment over gesproken. Mede gelet op de recente incidenten is de bereidheid om tot een oplossing te komen groot.
In het antwoord van 29 april op schriftelijke vragen (nr. 1284) is al ingegaan op de rol van de AID in een aantal trajecten. De luchthaven Schiphol is een erkende grensinspectiepost. Uit hoofde daarvan zijn er permanent ambtenaren van de RVV die toezichthoudende bevoegdheden hebben ten aanzien van de veterinaire regelgeving. Ambtenaren van de AID hebben opsporende bevoegdheden ten aanzien van zowel de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren als de Wet BUDEP, ambtenaren van de RVV niet. Over de handhaving van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zijn werkafspraken gemaakt tussen de AID en de RVV. Wanneer ambtenaren van de RVV bij de uitoefening van hun toezichthoudende taak het vermoeden hebben van strafbare feiten in het kader van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, bijvoorbeeld bij diertransporten, waarschuwen zij onmiddellijk de AID, die dan een onderzoek instelt dat kan resulteren in een proces-verbaal. De douane speelt ook een belangrijke rol bij de controle aan de grens. Dat geldt ook voor de Koninklijke marechaussee. De AID is ondersteunend aan deze diensten. Desgevraagd verklaarde de staatssecretaris dat de AID de actieve controle op luchtvervoer voor dieren niet op nul heeft gezet. In het jaarverslag wordt inzicht gegeven in de manier waarop de AID functioneert en in de aantallen processen-verbaal die zijn uitgeschreven. Indien er behoefte is aan nadere uitsplitsing, zal zij daarop bij de AID aandringen.
De staatssecretaris begreep de vraag over de formatieplaatsen niet, omdat zij meende te weten dat de 11 formatieplaatsen van de periode 1998/1999 bezet zijn. Bij interruptie werd gevraagd om een overzicht van de inzet van de AID, de coördinatie tussen AID en RVV, de reden waarom in het controleplan 1999 als uitgangspunt wordt vermeld «eigen actie AID nul» en wat de mensen die de 12 of 11 extra fte's bezetten dan in de praktijk doen. Tevens werd om duidelijkheid gevraagd over de rol van douane en marechaussee, waarbij werd aangetekend dat een betere en strakkere coördinatie nodig is in een team dat ook een rol kan spelen bij het aanpakken van illegale in- en doorvoer. De staatssecretaris antwoordde dat de AID onmiskenbaar een eigen verantwoordelijkheid heeft. Zij zegde een schriftelijk overzicht toe.
Bij interruptie werd gevraagd op welke wijze de AID zijn toezichthoudende en opsporende taak de laatste tijd heeft ingevuld, omdat eerder door de voorganger van de staatssecretaris toegezegde verbeteringen nog niet zichtbaar zijn. Voorts werd eraan herinnerd dat de Kamer steeds zelf heeft moeten vragen om het toegezegde jaarlijkse overzicht van de samenwerking. Tevens werd gesteld dat ook al mag de AID formeel zelfstandig handelen, het ministerie ook de controleplannen van de AID moet beoordelen en zo nodig aanpassen, omdat er nu met zoveel woorden in het controleplan voor 1999 staat dat er geen zelfstandige activiteit zal worden ontplooid in de sfeer van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Ook werd gevraagd om in het overzicht ook op te nemen de bevoegdheden en regelingen die daaraan ten grondslag liggen, zodat duidelijk is welke tegenstrijdigheden er zijn. Aangegeven zou ook moeten worden hoe die aangepakt zullen worden.
De staatssecretaris antwoordde dat zij al heeft uitgelegd hoe de werkverdeling en praktische werkafspraken zijn geregeld dat er gegeven bepaalde consequenties een plan van aanpak nodig is en dat samen met de betrokken instanties een protocol moet worden opgesteld. Dat had zij uiteraard niet voorgesteld als er niets te verbeteren was geweest. Zij sloot niet uit dat geconstateerd zal moeten worden dat de praktische werkwijze een goede is. Naar aanleiding van de incidenten zal een en ander kritisch op een rij worden gezet. Over het resultaat zal de Kamer worden geïnformeerd. Inherent aan het veranderen van de werkwijze is dat wordt aangegeven waarom dat gebeurt. Uitgangspunten zijn het dierenwelzijn en de Wet BUDEP. De staatssecretaris kon niet toezeggen dat de aanpak van illegale handel en dergelijke een integraal onderdeel zal uitmaken van het toegezegde overzicht, omdat dit een te complexe materie is om er op korte termijn een plan van aanpak voor te kunnen opstellen. In overleg met andere instanties en ministeries zal worden nagegaan of een team, gespecialiseerd in het traceren van smokkel en illegale handel, zinvol is. Op welke termijn dat onderzoek zal kunnen worden afgerond, kon de staatssecretaris niet zeggen. Het toegezegde overzicht zal de Kamer na het zomerreces bereiken.
De verkoop van bedreigde dieren is inderdaad strijdig met de natuurbeschermingsgedachte, omdat de illegale handel erdoor kan worden gestimuleerd, maar in bijlage II van de CITES-conventie zijn nogal wat soorten opgenomen die niet worden bedreigd, maar waarin de handel moet worden gereguleerd om te voorkomen dat ze bedreigd raken. De verkoop van in beslag genomen dieren zal aan strikte regels moeten worden gebonden. De commissie-BUDEP is hierover inmiddels om advies gevraagd. Ook is gevraagd om een lijst van soorten die eventueel zouden kunnen worden verkocht, zonder dat daarover van geval tot geval advies behoeft te worden gevraagd.
Bij interruptie werd gesteld dat dit in strijd is met de regeling in art. 13 van de Flora- en faunawet, waarvan de Kamer naleving wenst en die volgens de Kamer door de staatssecretaris moet worden uitgedragen in internationale fora. Het is, zo werd gesteld, te gek voor woorden als het CITES-bureau achteraf uit humanitaire overwegingen aan de overtreder vergunning geeft voor de invoer van in beslag genomen CITES-dieren. De staatssecretaris antwoordde dat het bij de verkoop gaat om dieren die op de genoemde bijlage zijn vermeld. Verkoop zou in een aantal gevallen een reële optie kunnen zijn. Zij was voornemens de commissie-BUDEP om advies te vragen en daarover dan nader met de Kamer te overleggen. Bij interruptie werd vervolgens gevraagd hierbij ook planten te betrekken. Als in beslag genomen planten en dieren worden verkocht om de kosten van de inbeslagname te dekken, gedraagt Nederland zich als een heler, wat zeer ongewenst is, zo werd gesteld.
De staatssecretaris betoogde dat eenieder het erover eens is dat de opvang moet worden verbeterd. Er wordt gewerkt aan de instelling van een onafhankelijk coördinatiepunt bij de dienst LASER dat gegevens over inbeslagname van het aantal dieren en de ruimte in opvanginstellingen registreert. Tevens zal het contracten afsluiten met opvanginstellingen die voldoen aan de kwaliteitseisen. De mogelijkheden voor daadwerkelijke repatriëring zullen nader worden onderzocht. Repatriëring zal waar mogelijk worden geïnitieerd en begeleid. Wanneer repatriëring niet mogelijk is, blijft de mogelijkheid van definitieve plaatsing in dierentuinen of opvanginstellingen open. Euthanasie is in dat verband geen optie. Uiteraard zullen de kosten zoveel mogelijk worden doorberekend en verhaald op de overtreders, zo nodig met bestuursdwang.
Mevrouw Swildens-Rozendaal (PvdA) ging ervan uit dat gespecialiseerde opvangcentra die daarvoor geëquipeerd zijn zelf het vervoer kunnen regelen.
De heer Van Wijmen (CDA) herhaalde zijn vragen over registratie ingevolge art. VIII van de CITES-conventie en over de aarzeling inzake ondersteuning van wetenschappelijke activiteiten in andere landen.
Mevrouw Hermann (GroenLinks) verwachtte een fermer en stelliger standpunt van het ministerie dan is neergelegd in de jongste brief, omdat haars inziens de gebeurtenissen van de laatste jaren hebben aangetoond dat beter samenspel en draaiboeken niet voldoende zijn.
Mevrouw Augusteijn-Esser (D66) vond het AID-verhaal onvoldoende. Zij wilde schriftelijk vernemen, hoe het zit met de formatieplaatsen die volgens haar van tien naar vijftien zijn gegaan. Voorts wenste zij een toezegging over de door haar gevraagde informatie over trajecten, als het nodig is vertrouwelijk. Verder herhaalde zij haar wens om het vertrouwelijke politierapport Handel in dieren vertrouwelijk in te zien. Tevens herhaalde zij dat een gesprek van de vaste commissie met de AID dringend noodzakelijk is.
De heer Poppe (SP) vroeg of de lijst van dieren die voor de handel ingevoerd mogen worden, kan worden ingekort op basis van de gemiddelde levensverwachting van dieren.
Wegens tijdgebrek zegde de staatssecretaris toe deze vragen schriftelijk te zullen beantwoorden.
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Duivesteijn (PvdA), Stellingwerf (RPF), M. B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD) en Herrebrugh (PvdA).
Plv. leden: Van Vliet (D66), Van Zuijlen (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Bos (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Te Veldhuis (VVD), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Karimi (GroenLinks), Kamp (VVD), Reitsma (CDA), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), Dijksma (PvdA), Belinfante (PvdA), Voorhoeve (VVD) en De Boer (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26200-XIV-67.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.