26 200 XII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1999

nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 september 1999

Naar aanleiding van mijn toezegging u te informeren over de resultaten van een onafhankelijk onderzoek (een second opinion) door het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO) naar de risico's van de aanleg van de waterplas Meerhoven nabij het vliegveld Eindhoven (zie mijn brief van 6 juli 1999 nr. DGRLD/VI/L 99 350264) kan ik u meedelen dat dit onderzoek inmiddels is afgerond.

Deze second opinion bevestigt het eerder uitgebrachte advies van de Commissie Vogelaanvaringen Luchtvaartuigen (CVL) waarover ik u in bovengenoemde brief informeerde. De eindconclusie van IBN-DLO luidt dat de aanleg van de waterplas Meerhoven in de voorgestelde vorm een nieuw en niet te kwantificeren risico toevoegt aangaande de vliegveiligheid rond het vliegveld Welschap/Eindhoven.

Naar aanleiding van deze second opinion hebben de Staatssecretaris van Defensie, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Eindhoven en ondergetekende een gezamenlijk bestuurlijk standpunt ingenomen.

Wij zijn tot de conclusie gekomen dat op basis van de huidige inzichten afgezien dient te worden van de aanleg van de plas in de voorgestelde vorm.

Voorts zullen wij ons aansluiten bij de ontwikkeling van een alternatieve inrichting indien deze voldoet aan de aanbevelingen van de second opinion.

Voor de Staatssecretaris van Defensie is dit aanleiding om de concept-overeenkomst met de gemeente Eindhoven over de in het kader van de aanleg van de plas te nemen beheersmaatregelen niet te ondertekenen en de gemaakte afspraken opnieuw te bezien.

Tegen deze achtergrond zal het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Eindhoven aan de raad voorstellen om een partiële herziening van het bestemmingsplan Meerhoven voor zover het betrekking heeft op het onderdeel water door te voeren. Voorts heeft het College van B en W besloten om de aangevraagde ontgrondingsvergunning in te trekken.

Overigens zou het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, op grond van de nieuw aangedragen feiten, huidige inzichten en bovenvermeld standpunt van de vier betrokken partijen, de voor de aanleg van de plas voorliggende aanvraag om ontgrondingsvergunning geweigerd hebben conform de procedure van de Awb.

Ten aanzien van de in de Tweede Kamer gerezen vragen omtrent de veiligheid op en rond het vliegveld Eindhoven en de belangen van de burgerluchtvaart ter plaatse is er gelet op het bovenstaande voor mij geen aanleiding meer om te spreken over een extra risico. Dit temeer omdat van de zijde van het gemeentebestuur is uitgesproken dat de aanbevelingen uit de second opinion ten aanzien van de nieuwe centrale plandrager als vervanging van de waterplas volledig zullen worden overgenomen.

Indien de planwijziging mogelijke consequenties heeft met betrekking tot het behalen van de VINEX taakstelling voor Meerhoven (zowel in tijd als in financiële zin) zal dit zonodig bij de periodieke evaluatie van het VINEX convenant aan de orde worden gesteld.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven