nr. 59
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 19 april 1999
Tijdens de debatten over het RIVM op 11 februari en 9 maart jl. heb ik
de Kamer enkele toezeggingen gedaan en o.a. beloofd om te rapporteren over
mijn gesprekken met betrokkenen. Door middel van deze brief wil ik u graag
informeren.
Op 9 maart jl. heb ik overleg gevoerd met de Commissie van Toezicht voor
het RIVM. De voorzitter heeft mij toegezegd na de plenaire vergadering van
de Commissie van Toezicht op 13 april schriftelijk te rapporteren over de
wijze waarop de Commissie de motie van de heer Klein Molenkamp betreffende
de onafhankelijke toetsing van cijfers en regelmatige toetsing van modellen
zal kunnen uitvoeren. Ik ben voornemens om de schriftelijke rapportage van
de Commissie integraal tegelijk met de jaarrapporten van de Commissie over
1997 en 1998 aan de Tweede kamer aan te bieden.
Tijdens het debat is door de heer Poppe een motie ingediend waarin het
kabinet verzocht wordt voorstellen uit te werken voor:
– het instellen van een onafhankelijke visitatiecommissie bestaande
uit onafhankelijke wetenschappers, die op verzoek van de Kamer of op eigen
initiatief de wetenschappelijke kwaliteit van beleidsonderzoek kan toetsen;
– de uitwerking van standaardvoorwaarden voor onderzoeksopdrachten,
die meer garanties bieden voor een goede controleerbaarheid van de onderzoeksopzet
en werkwijze door derden.
Deze motie is op mijn verzoek aangehouden.
Inmiddels heb ik hierover contact gehad met mijn collega van OCenW. Deze
heeft medegedeeld dat in het Wetenschapsbudget 1999 op een en ander kan worden
ingegaan.
Aan mijn collega van Binnenlandse Zaken heb ik inmiddels het verzoek overgebracht,
eveneens gedaan tijdens het Kamerdebat, betreffende de problematiek van (de
bescherming van) de zogeheten klokkenluiders inclusief de geopperde gedachte
om vertrouwenspersonen in te stellen.
De directie van het RIVM heeft mij inmiddels schriftelijk toegezegd dat
zij de aanbevelingen van de Commissie van Toezicht zal uitvoeren. Ook zal
een vertrouwenspersoon worden aangesteld.
Ik zal er bij het RIVM op aandringen dat in de Milieubalans de betrouwbaarheidsmarges
betreffende het gepresenteerde cijfermateriaal worden vermeld.
Inmiddels heb ik ook met de heer de Kwaadsteniet gesproken. Ik zal u daarover
zoals beloofd nog vertrouwelijk informeren.
In voorbereiding is een notitie waarin ik zal aangeven welke budgetten
op het gebied van milieuonderzoek zijn verplicht aan welke onderzoeksinstellingen.
Deze notitie kunt u binnen een aantal weken tegemoet zien.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk