Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26200-V nr. 91 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26200-V nr. 91 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 14 september 1999
In de periode van 22 tot en met 26 juni heb ik een bezoek gebracht aan de Nederlandse Antillen en Aruba. Het was mijn eerste werkbezoek aan de Caraïbische Rijksdelen en het droeg derhalve voor een deel het karakter van een kennismaking. Ik voerde gesprekken met de beide gouverneurs, de beide ministers-presidenten en met de voorzitter van de Staten van de Nederlandse Antillen. Onderdeel van het programma vormde mijn ontmoeting met het bestuur en leden van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Curaçao. Ook werd een bezoek gebracht aan de Marinebasis Parera in Willemstad. Op Aruba bracht ik een werkbezoek aan de luchthaven.
Tijdens het bezoek bleek dat zowel de Nederlands-Antilliaanse als de Arubaanse regering nauwer contact wensen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken met betrekking tot die onderdelen van de buitenlandse betrekkingen van het Koninkrijk die hun belangen, met name in de Caraïbische regio, raken. Daartoe zal de samenwerking tussen de betrokken beleidsdirecties in Den Haag en het Bureau Buitenlandse betrekkingen (BBB) in Willemstad alsmede de directie Buitenlandse Betrekkingen (DBB) in Oranjestad verder worden uitgebreid. Van niet minder belang is dat de contacten met de kabinetten van de Gouverneurs en met de kabinetten van de gevolmachtigde ministers van beide landen in Den Haag waar het zaken betreft die de buitenlandse betrekkingen aangaan, ten volle benut worden. Ik heb duidelijk gemaakt alle communicatielijnen te willen gebruiken om de belangen van het Koninkrijk optimaal te bevorderen. Dat vraagt om een grote mate van openheid tussen de rijksdelen, hetgeen past bij een volwassen relatie. Dat proces kan worden ondersteund door de technische communicatielijnen verder aan te passen aan de eisen van deze tijd zodat de hoofdsteden elkaar gemakkelijker op de hoogte kunnen stellen van zaken op het gebied van het buitenlands beleid van het Koninkrijk. De mogelijkheden voor een technische aanpassing worden inmiddels onderzocht.
Om aan de verbetering van de communicatie nader gestalte te geven heb ik mij tegenover beide regeringen bereid getoond tot een uitwisseling te komen tussen medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken enerzijds en het Bureau Buitenlandse Betrekkingen in Willemstad en de Directie Buitenlandse Betrekkingen in Oranjestad anderzijds. In die opzet ontstaat de mogelijkheid elkaars manier van werken beter te leren kennen en daar in de geregelde contacten tussen de betrokken adviseurs in Willemstad en Oranjestad en de beleidsdirecties in Den Haag profijt van te trekken. Voorts heb ik aangeboden om daarvoor in aanmerking komende ambtenaren van de Nederlandse Antillen en Aruba deel te laten nemen aan de nieuwe opleiding tot beleidsambtenaar die vanaf komend najaar door het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt aangeboden. Tevens wordt de mogelijkheid voor gekwalificeerde ambtenaren van de Nederlandse Antillen en Aruba om toegevoegd te worden aan vertegenwoordigingen van het Koninkrijk gestructureerd. De betrokken ambtenaar zal bij plaatsing op een post deel uitmaken van de bezetting van de vertegenwoordiging van het Koninkrijk en staat onder leiding van het hoofd van die vertegenwoordiging. Uiteengezet is dat de post als eenheid optreedt. Het hoofd van de vertegenwoordiging is verantwoordelijk voor de coördinatie en samenwerking. De plaatsing van een ambtenaar van de Nederlandse Antillen bij de ambassade van het Koninkrijk in Caracas wordt in die geest voorbereid. Plaatsing van een ambtenaar op die post wordt door de Antilliaanse regering van belang geacht om te bezien hoe de economische relatie met Venezuela kan worden geïntensiveerd.
De mogelijkheden om vertegenwoordigingen van het Koninkrijk nauwer te betrekken bij de behartiging van de economische belangen van de Caraïbische rijksdelen vormden in het bijzonder in Willemstad een belangrijk onderdeel van mijn gesprekken. Ambassades blijken zeer wel oog te hebben voor die belangen en zetten zich daar voor in. Met name wat betreft de uitwerking van plannen en contacten in de handelssfeer heb ik gepleit voor een intensivering van de communicatie tussen de betrokken posten en de terzake bevoegde instanties in Willemstad en Oranjestad. Bij de opvolging van initiatieven heeft het zin de kennis en contacten die op een post bestaan volledig te benutten. Tijdens de bespreking van dit onderwerp met MP Römer kwam het toegenomen belang van Miami als economisch toegang tot de Verenigde Staten, in het bijzonder voor het Caraïbische gebied, aan de orde.
Ik zegde toe de mogelijkheden te zullen bezien om het Consulaat in Miami, waar nu een honorair consul de werkzaamheden verricht, te versterken met een beroepsdiplomaat en op te waarderen tot Consulaat-Generaal.
Behalve over de nauwere samenwerking tussen de delen van het Koninkrijk wisselde ik met MP Römer en MP Eman ook van gedachten over de ontwikkelingen in de relatie met Venezuela en de vestiging van Amerikaanse Forward Operating Locations (Fol's) op de eilanden. Wij kwamen tot de conclusie dat die vestigingen een positieve bijdrage zullen kunnen leveren aan de bestrijding van de drugscriminaliteit in de regio en dat, als neveneffect, de vestiging van deze Fol's de rechtshandhaving op de eilanden kan bevorderen. Nadrukkelijk werd onderschreven dat bij deze samenwerking op het gebied van de drugscriminaliteit de landen in de regio volledig op de hoogte moeten blijven en dat het goed is dat zij daar structureel bij worden betrokken.
Tijdens de gesprekken in Willemstad bracht MP Römer het «Consultatief Mechanisme» ter sprake. Dit mechanisme werd oorspronkelijk ingesteld om een informeel overlegorgaan te scheppen waar het Koninkrijk, de Nederlandse Antillen, Aruba en Venezuela onderwerpen van wederzijds belang zouden kunnen bespreken. Dit overlegorgaan lijdt, naar mijn inzicht helaas, een kwijnend bestaan. Ik heb aangegeven voorstellen van de zijde van de regering van de Nederlandse Antillen af te willen wachten om dit overleg weer nieuw leven in te blazen op zodanige wijze dat het mechanisme voor elk der deelnemende partijen concreet nut oplevert.
In het gesprek met MP Römer kwam eveneens de situatie in de Koraal Specht gevangenis aan de orde, in het bijzonder de rapportage daarover van het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (CPT). Duidelijk is dat de inbreng van het CPT, dat in de periode van 25 tot 29 januari 1999 op uitnodiging van de Antilliaanse regering een vervolgbezoek aan Curaçao bracht, zeer wordt gewaardeerd. In het bijzonder betreft dit de wijze waarop het CPT mee wil denken over de manier waarop noodzakelijke verbeteringen kunnen worden aangebracht. De belangrijke rol die het CPT speelt en de noodzaak een open dialoog met de volksvertegenwoordiging aan te gaan, heb ik nogmaals tegenover mijn gesprekspartner benadrukt.
Mede op verzoek van Frankrijk is dit jaar een begin gemaakt met gesprekken om te komen tot een verdrag waarin de zeegrenzen in het gebied van de Bovenwindse eilanden met dit land worden afgebakend. Naast Frankrijk hecht ook het Koninkrijk, in het bijzonder de Nederlandse Antillen, aan een heldere afbakening zo werd tijdens de gesprekken bevestigd. Ook de stand van zaken betreffende het verdrag met Frankrijk inzake personencontrole op de luchthavens van St. Maarten, kwam aan de orde. Ik heb MP Römer er op gewezen dat het vinden van een oplossing in hoge mate afhankelijk is van de opstelling van de Nederlandse Antillen.
Met MP Eman ten slotte besprak ik de wens van Aruba zich op economisch- en handelsgebied breder te orienteren. Ik zegde toe die orientatie gaarne te willen laten ondersteunen door de ambassades in de regio. Met de MP bezocht ik de in aanbouw zijnde uitbreiding van de luchthaven. De daar gegeven toelichting maakte duidelijk dat Aruba zich op het gebied van het toerisme verder wil profileren en daar ook grote verwachtingen van koestert. Aruba hoopt met deze uitbreiding en de daaraan verbonden faciliteiten in het bijzonder de toestroom van toeristen uit de Verenigde Staten op peil te houden en zo mogelijk te bevorderen.
Het bezoek aan beide rijksdelen overziende, kom ik tot de conclusie dat de gesprekken, die in een open een vriendelijke sfeer plaatsvonden, een aantal afspraken hebben opgeleverd die van belang zijn voor de profilering van de eilanden in de eigen regio. Ook bleek het wederzijds begrip voor de mede door de geografische ligging bepaalde positie een impuls voor de meer volwassen relatie die op het gebied van de buitenlandse betrekkingen door mij tussen de rijksdelen wordt nagestreefd. Het bezoek heeft tevens belangrijke nieuwe aanknopingspunten geboden om de communicatie tussen mijn ministerie en de bij het buitenlands beleid te betrekken instanties in Oranjestad en Willemstad te optimaliseren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26200-V-91.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.