Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26200-V nr. 87 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26200-V nr. 87 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 27 juli 1999
Ingevolge het verzoek van de Algemene Commissie voor Europese Zaken van Uw Kamer, doe ik U onderstaand het verslag toekomen van de onlangs gehouden top van staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied.
Op 28 en 29 juni jl. vond in Rio de Janeiro de top van staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied (EU-LAC) plaats. Minister-President Kok en Minister Van Aartsen namen hieraan deel. Het initiatief tot het houden van deze top werd in 1997 genomen door President Chirac en Minister-President Aznar; het voorstel werd door de Europese Raad van Amsterdam op 16–17 juni 1997 bekrachtigd.
De bijeenkomst was de eerste top van staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied tot nu toe. De betekenis ervan moet worden gezien in een breed historisch perspectief. De Latijns-Amerikaans/Caraïbische regio heeft thans een geheel andere positie in de wereld dan 20 jaar geleden. De regio heeft haar ondemocratische verleden van zich afgeschud – met uitzondering van Cuba – en heeft economisch orde op zaken gesteld. Zowel politiek als economisch is er sprake van een groeiende openheid en betrokkenheid bij wat elders in de wereld gebeurt. Ook de onderlinge regionale samenwerking is sterk toegenomen. Ondanks de negatieve gevolgen van de Azië-crisis voor de landen van Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied, zijn er goede perspectieven voor meer economische samenwerking met Europa. Brazilië, Argentinië, Chili en Mexico zijn belangrijke opkomende markten. Ook andere landen in de regio bieden tal van mogelijkheden voor handel en investeringen. Op politiek terrein – bijvoorbeeld in internationale fora – en op andere beleidsterreinen zoals milieu, wetenschappelijk onderzoek en cultuur kan de samenwerking eveneens worden uitgebreid. De Europese Unie is verreweg de grootste donor van ontwikkelingshulp in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied.
En marge van de top vonden bijeenkomsten met groepen van landen uit de Latijns-Amerikaans/Caraïbische regio plaats. De bijeenkomst met de lidstaten van Mercosur en Chili werd gehouden met de voltallige Europese Raad.
Minister-President Kok en Minister Van Aartsen hebben tijdens de bijeenkomst een aantal bilaterale gesprekken gevoerd.
De EU-LAC top was er op gericht om op het hoogste politieke niveau uitdrukking te geven aan de wens om voort te gaan op de ingeslagen weg van nauwere politieke en economische samenwerking tussen beide regio's. De top bood het forum voor een dialoog tussen de Europese Raad enerzijds en de staatshoofden en regeringsleiders uit Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied anderzijds over een breed scala van onderwerpen ondergebracht in drie volets, t.w. politieke onderwerpen, economische onderwerpen en onderwerpen betrekking hebbende op onderwijs en vorming, cultuur en sociale aangelegenheden. Het voorzitterschap van de top werd gedeeld door President Cardoso van Brazilië (gastheer), President Zedillo van Mexico (voorzitterschap pro tempore van de Rio Groep) en Bondskanselier Schröder (EU-voorzitterschap).
Tijdens de bespreking van het politieke volet kwamen democratie, versterking van de rechtsstaat, mensenrechten, sociale ongelijkheid, armoedebestrijding en de strijd tegen drugs ter sprake. De vele interventies maakten duidelijk dat er consensus bestaat over de noodzaak om tot een betere verdeling van de welvaart in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied te komen. De economische groei moest worden gebruikt om de armoede terug te dringen en sociale voorzieningen beter toegankelijk te maken voor alle lagen van de bevolking. Het was opmerkelijk dat deze geluiden met name van de kant van de leiders van Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied werden vernomen. Er bestond eveneens consensus over de noodzaak de democratie te versterken door de participatie in politieke processen te verbreden. Europa, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied hadden elkaar op deze terreinen veel te bieden. Daarvan moest maximaal gebruik worden gemaakt. Wat betreft de drugs werd erkend dat productie en consumptie in beide regio's plaatsvonden en dat de landen van de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om de problematiek van zowel productie als consumptie met voortvarendheid aan te pakken.
In de discussie over economische onderwerpen was er veel aandacht voor de internationale financiële architectuur en voor handelsliberalisering, waarbij het belang van een sterk internationaal financieel stelsel werd benadrukt. De recente financieel-economische crisis had de broosheid van het huidige stelsel aangetoond en vooral de landen in Latijns-Amerika waren getroffen door de financiële markten. Met name sprekers uit Latijns-Amerika betoogden dat, ondanks jarenlange discussies over de versterking van het internationale financiële stelsel, hieraan in de praktijk nog maar bitter weinig was gedaan.
Voor de Latijns-Amerikaanse en Caraïbische landen, die streven naar een betere markttoegang tot de Europese markt, was handelsliberalisering een belangrijk thema. Met name van de kant van de lidstaten van Mercosur werd hiervoor gepleit. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU moest het daarbij ontgelden; het werd omschreven als een anachronisme. Er moest een transparante en open handel komen waarbij concurrentie op prijs en kwaliteit kon plaatsvinden, zonder barrières. Van Nederlandse kant werd onderstreept dat het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid op termijn te kostbaar is en strijdig met de belangen van de belastingbetalers en consumenten. Naast het belang van verdere handelsliberalisatie, zowel multilateraal als bilateraal, werd in de Nederlandse interventie benadrukt dat overheden een actieve rol moeten spelen bij het versterken van de sociale samenhang en bij het bereiken van een gelijkere inkomensverdeling. Het was een morele en politieke verantwoordelijkheid van regeringen de dynamiek van de globalisering in evenwicht te brengen met de behoefte aan sociale rechtvaardigheid en stabiliteit.
De top nam zich voor te komen tot een strategisch partnership tussen de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied. In de slotdocumenten, de «Declaration of Rio» en de «Priorities for actions», zijn tal van aanknopingspunten geïdentificeerd om hieraan invulling te geven: politieke dialoog en samenwerking, economische samenwerking, cultuur, onderwijs en wetenschap. De follow-up van de top zal grotendeels in bestaand kader plaatsvinden. Wel zal er een bi-regionale ambtelijke werkgroep in het leven worden geroepen. Minister-President Aznar heeft aangeboden in 2002, tijdens het Spaanse EU-voorzitterschap gastvrijheid te bieden aan een volgende EU-LAC top.
En marge van de EU-LAC top besloten de staatshoofden en regeringsleiders van de EU en van Mercosur en Chili dat met de onderhandelingen over interregionale handelsliberalisering, zoals voorzien in de respectieve kaderovereenkomsten van 1995 en 1996, in november 1999 een aanvang zal worden gemaakt. De Associatieraad met Mercosur en de Gezamenlijke Raad met Chili zullen dan de structuur, de methodologie en het tijdpad van de onderhandelingen bepalen. De onderhandelingen over non-tarifaire onderwerpen zullen dan terstond van start gaan en de onderhandelingen over tarieven op 1 juli 2001. Zij zullen alle sectoren omvatten, dus ook landbouw, en zij zullen zich voltrekken met inachtneming van de vooruitgang en de resultaten van de WTO Millennium ronde. De impasse die zich in het voorbereidingstraject met name door de opstelling van een lidstaat van de EU aftekende, is derhalve niet ingetreden. Bedoelde lidstaat stemde te elfder ure – tijdens de Algemene Raad van 21 juni jl., dus een week voor de top – in met de richtsnoeren, waardoor het laatste struikelblok werd weggenomen.
In de discussie benadrukten de staatshoofden van de lidstaten van Mercosur dat zij tot op heden pragmatisch en flexibel te werk waren gegaan om in korte tijd zoveel mogelijk vorderingen te maken op het vlak van de regionale samenwerking. Zo coördineerden Mercosur en Chili hun posities in de onderhandelingen over de Free Trade Area of the Americas – het proces van handelsliberalisering op het gehele Westelijk Halfrond, dus met inbegrip van de Verenigde Staten en Canada, maar zonder Cuba – en eveneens in de onderhandelingen met de EU. Thans was het moment gekomen over te gaan tot nauwere onderlinge afstemming van het binnenlandse economische en fiscale beleid met het oog op de vestiging van een gemeenschappelijke markt. Op langere termijn zou wellicht ook de invoering van een gemeenschappelijke munt noodzakelijk zijn. Overigens benadrukten zegslieden dat het bij Mercosur niet louter om een economisch project ging maar tevens om politieke samenwerking, getuige onder meer het recente optreden van de Mercosur-partners ten behoeve van het behoud van de democratie in Paraguay.
Meerdere staatshoofden en regeringsleiders onder wie Minister-President Kok gaven aan dat het besluit tot onderhandelingen over interregionale handelsliberalisering in overeenstemming met de WTO van grote betekenis was. De Minister-President wees met name op de voordelen die liberalisering van de landbouw zou opleveren voor de Europese consument. De belastingbetalers van de Europese Unie zouden de onverkorte voortzetting van de subsidiëring van de landbouw op den duur niet accepteren. Uit de bijeenkomst van de Europese Unie met Mercosur en Chili te Rio sprak een duidelijke politieke inspanningsverplichting om de aanstaande onderhandelingen met succes af te ronden. Thans volgde de werkelijke test en moest de politieke wil worden opgebracht om tot concrete resultaten te komen, aldus de Minister-President.
De top bood een goede gelegenheid om de bilaterale betrekkingen met een aantal landen te versterken. In enkele gevallen betrof het een kennismaking, zoals met President Chávez van Venezuela, die begin 1999 was aangetreden. Dit gesprek was van bijzondere betekenis in het licht van de belangen van het Koninkrijk als geheel. Aan dit gesprek namen dan ook – evenals aan een aantal andere bilaterale ontmoetingen – vertegenwoordigers van de Nederlandse Antillen en Aruba deel.
De recente vestiging van Forward Operating Locations (FOL's) op Curaçao en Aruba kwam hierbij ook aan de orde. Het gesprek met President Sanguinetti van Uruguay vond op Nederlands verzoek plaats omdat de Minister-President tijdens zijn bezoek aan Zuid-Amerika eind 1998, waarbij Argentinië, Brazilië en Chili werden aangedaan, geen gelegenheid had gehad Uruguay te bezoeken. Ook met President Zedillo van Mexico werd van gedachten gewisseld. Met President Cardoso van Brazilië tenslotte werd een oriënterend gesprek over diens aanstaande staatsbezoek aan Nederland, voorzien voor eind oktober a.s., gevoerd.
Minister Van Aartsen voerde voorts gesprekken met zijn ambtgenoten van Chili, Ecuador, Costa Rica en Honduras. Met zijn Ecuadoraanse ambtgenoot tekende hij een investeringsbeschermingsovereenkomst (IBO).
De bilaterale gesprekken verliepen alle in goede sfeer.
De top was een nuttige stap in de versterking van de betrekkingen tussen de Europese Unie, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied. De regio heeft in de laatste twee decennia een emancipatieproces doorgemaakt en grote vooruitgang geboekt op het gebied van democratie, goed bestuur en goed beleid. Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied vormen dan ook een in opkomst zijnde regio. Dit neemt niet weg dat de regio nog grote en wijdverspreide armoede en zeer grote verschillen tussen arm en rijk kent. Het gehalte van de rechtsstaat laat in veel landen nog te wensen over. In tegenstelling echter tot vroeger staat deze problematiek thans op de politieke agenda en wordt in alle landen in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied, met meer of minder succes, gewerkt aan verbetering. De samenwerking met Europa is daarvoor van bijzondere betekenis.
Door de veranderingen van de laatste tijd staat de regio thans anders in de wereld dan 10, 15 jaar geleden. Met name landen als Mexico, Brazilië, Argentinië en Chili zijn thans veel meer naar buiten gericht dan vroeger en hebben meer zelfvertrouwen gekregen. Het streven naar een strategisch partnership is dan ook geen holle frase. Europa, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied hebben elkaar veel te bieden. Er zijn op tal van terreinen mogelijkheden tot uitbreiding van de onderlinge samenwerking. Het is in ons aller belang dat wij die mogelijkheden benutten.
Voor nauwere economische samenwerking is de opheffing van handelsbarrières een eerste vereiste. De WTO – in het bijzonder de aanstaande Millennium Ronde die in november 1999 in Seattle van start gaat – biedt daarvoor het kader bij uitstek. De komende ronde van onderhandelingen in WTO-verband moet cruciaal geacht worden voor de toekomstige economische ontwikkelingen in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied. Dit neemt niet weg dat interregionale en bilaterale handelsliberalisatie, zoals tussen de EU en Mercosur, Chili en Mexico, evenzeer de welvaart in onze landen ten goede kan komen, mits de eis van WTO-conformiteit strikt in acht wordt genomen. In de onderhandelingen over interregionale en bilaterale handelsliberalisatie dienen dan wel alle sectoren aan bod te komen, ook de sector landbouw.
Tenslotte treft U de beide documenten van de top als bijlage bij deze brief aan1.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26200-V-87.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.