nr. 25
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 1999
Naar aanleiding van uw brief van 2 juni 1999 (zie bijlage) inzake de vergoeding
van door belastingplichtigen in de fiscale bezwaarfase gemaakte kosten, deel
ik u het volgende mee.
In mijn besluit van 10 juni 1998, nr. AFZ/1467M heb ik mij op het standpunt
gesteld dat verzoeken om een vergoeding van kosten die zijn gemaakt terzake
van de bezwaarfase, althans voorzover het daarbij gaat om gevallen waarin
de inspecteur uitspraak heeft gedaan c.q. doet na 1 januari 1994, in
beginsel niet voor inwilliging vatbaar zijn.
In mijn brief aan de Nationale Ombudsman van 8 april 1999 (kenmerk AFZ99/534U)
waarnaar u verwijst, heb ik aangekondigd voornemens te zijn mijn beleid nader
te verduidelijken, in die zin dat de Belastingdienst in gevallen waarin hij
ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld (wèl) zal overgaan tot vergoeding
van de in de bezwaarfase gemaakte kosten. Het begrip ernstig onzorgvuldig
is ontleend aan de bestuursrechtspraak en duidt op een situatie waarin het
bestuursorgaan als het ware tegen beter weten in heeft gehandeld. Voor de
toepassing van dit begrip in de fiscale praktijk zal ik aansluiten bij de
rechtspraak van de bestuursrechter op dit punt alsmede bij de standpunten
die daarover zijn ingenomen bij het Voorontwerp van wet dat ertoe strekt de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan te vullen met een regeling inzake de
vergoeding van in voorprocedures gemaakte kosten (Commissie Scheltema, 17 september
1998). Ik stel mij voor de uitvoering van het aldus aangepaste beleid nauwlettend
te volgen waarbij ik regelmatig zal bezien of dit beleid adequaat is.
Voorts verzoekt u mij de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot
een meer structurele oplossing met betrekking tot de kosten van de bezwaarfase.
Met u ben ik van mening dat zo'n oplossing de voorkeur verdient. Niet alleen
kunnen daardoor procedures voor de civiele rechter worden voorkomen maar ook
de rechtszekerheid van belastingplichtigen is daarmee gediend.
De structurele oplossing die u nastreeft, ligt naar mijn mening besloten
in het al genoemde Voorontwerp van wet dat ertoe strekt de Awb aan te vullen
met een regeling inzake de vergoeding van in voorprocedures gemaakte kosten.
Dit voorontwerp heeft mede betrekking op door belastingplichtigen gemaakte
kosten in de bezwaarprocedure.
Het ligt in mijn voornemen op korte termijn in overleg te treden met de
Minister van Justitie teneinde de mogelijkheden te bezien om de behandeling
van dit ontwerp te bespoedigen.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
BIJLAGE
's-Gravenhage, 2 juni 1999
Aan de Staatssecretaris van Financiën
De Commissie voor de Verzoekschriften uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal
heeft de vaste Commissie voor Financiën verzocht het dossier met kenmerk
CV 126.696/HdB inzake kostenvergoeding in de bezwaarfase over te nemen. De
vaste Commissie voor Financiën heeft naar aanleiding van dit verzoek
in haar vergadering d.d. 26 mei 1999 besloten dit dossier over te nemen. Namens
de vaste Commissie verzoek ik u om een nadere uitleg van uw brief aan de Nationale
Ombudsman inzake de vergoeding van gemaakte kosten in de bezwaarfase met kenmerk
AFZ99/534U, die u op 8 april jl. in afschrift aan de Commissie voor de Verzoekschriften
heeft gezonden.
In deze brief stelt u dat u het voornemen heeft om het besluit van 10
juni 1998, nr. AFZ/1467M aan te passen en mogelijk te maken dat de Belastingdienst
in gevallen waarin zij ernstig onzorgvuldig heeft gehandeld overgaat tot vergoeding
van de in bezwaarfase gemaakte kosten. Het lijkt alsof u de zeer beperkte
interpretatie in het besluit van 10 juni 1998 van de uitspraak van de Hoge
Raad van 20 februari 1998 enigszins nuanceert. Evenwel blijft u als voorwaarde
stellen dat er sprake dient te zijn van ernstig onzorgvuldig handelen. De
vaste Commissie vraagt zich af of het niet mogelijk is het beleid inzake de
vergoeding van de kosten in de bezwaarfase iets meer te versoepelen.
U stelt tevens dat voor de situaties dat er geen sprake is van ernstig
onzorgvuldig handelen afgewacht zal moeten worden hoe de jurisprudentie zich
op dit terrein ontwikkelt. De vaste Commissie verzoekt u de mogelijkheid van
een structurele oplossing te bezien, zodat de gang naar de rechter zoveel
mogelijk wordt voorkomen.
Met belangstelling wacht de Commissie u reactie af.
De griffier van de vaste Commissie voor Financiën,
E. C. Janssen