Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26200-IXB nr. 21 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26200-IXB nr. 21 |
Vastgesteld 29 juni 1999
De vaste commissies voor Financiën1 en Buitenlandse Zaken2 hebben op 17 juni 1999 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën en minister Herfkens voor Ontwikkelingssamenwerking over:
– de twaalfde middelenaanvulling van IDA (IDA-12)(Fin-99–208/BuZa-99-272);
– het financieel-economisch stabiliteitsprogramma Brazilië (Fin-98-962);
– het verslag van de voorjaarszitting van IMF/Wereldbank en het verslag van het werkbezoek van de vaste commissie voor Financiën aan Washington (26 516, nr. 1);
– de staatsgarantie in verband met lening aan het IMF ten behoeve van ESAF (Fin-99-245).
Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Hessing (VVD) maakte de minister van Financiën een compliment voor zijn inzet voor het beleid van het IMF. Het is toe te juichen dat de betrokkenheid van de particuliere sector bij het voorkomen en beheersen van internationale crises hoog op de agenda staat. In dit verband zijn de collective action clauses en de universal dept roll over option with penalty (UDROP), het zogenaamde plan-Buiter, belangrijke voorstellen. Op welke wijze en wanneer zullen deze voorstellen worden geconcretiseerd?
Een goed preventief instrument is de surveillance. Hoe kan het IMF de kwaliteit hiervan verbeteren? De transparantie hangt hier nauw mee samen. Het regelmatig uitbrengen van public information notes (PIN) wordt verplicht en dat is een belangrijk signaal. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van de special data dissemination standard (SDDS). In de PIN dient te worden opgenomen of deze standaard is nageleefd door een land en zo ja, wat dit heeft opgeleverd. Op welke wijze kan implementatie van de SDDS afgedwongen worden? Hoe staat het overigens met het plan voor een stabiliteitsforum van de heer Tietmeyer?
Het is verheugend dat goede voortgang wordt geboekt met het HIPC-programma. Een belangrijk criterium is dat de prikkels voor debiteurlanden versterkt moeten worden om economische en sociale hervormings-programma's uit te voeren. Kredieten en onderwijs zijn adequate instru- menten om de armoede te bestrijden. Daaraan wordt nu de toegang tot markten toegevoegd. Gelet op de gesloten EU-landbouwmarkt doet dit nogal hypocriet aan. Wordt de minister daarop in internationaal verband aangesproken?
De regering schrijft dat Nederland geen voorstander is van het verstrekken van garanties aan de particuliere sector om bepaalde ontwikkelingen tot stand te brengen. Kan dit toegelicht worden? Verder wordt in dat verband terecht opgemerkt dat, wanneer hiertoe toch wordt overgegaan, de toegevoegde waarde kan liggen in een concentratie op het midden- en kleinbedrijf. Ook is een nadere uitleg gewenst van de passage dat al te gemakkelijk wordt meegedaan met de modieuze trend waarbij ervan wordt uitgegaan dat hulp aan de particuliere sector een panacee is voor alle ontwikkelingsproblemen. Voor Nederland is dit beleid wel goed maar kennelijk niet voor ontwikkelingslanden.
In verband met de staatsgarantie voor de lening ten behoeve van ESAF wilde de heer Hessing graag weten wat de looptijd is van de SDR-lening van 250 mln. die aan de trust verstrekt wordt. Tot slot merkte hij op het zeer op prijs te stellen dat de Kamer de speeches van de heer De Beaufort Wijnholds heeft ontvangen.
De heer Koenders (PvdA) vond dat in de brief over de twaalfde middelenaanvulling van IDA een eigenaardig verslag van de onderhandelingsronde wordt gegeven. Welke politieke strategie wordt gevolgd om ervoor te zorgen dat de verlaging van de Nederlandse IDA-bijdrage van 3,2% tot 2,6% ook het gewenste effect heeft? Welke bondgenoten heeft Nederland? Weet Nederland het echt beter – zo ja, op welke punten? – of is er alleen sprake van impliciete kritiek op het comprehensive development framework? Wat mankeert er precies aan de armoedefocus? Waarom stelt Nederland zich wel hard op ten opzichte van IDA en niet ten opzichte van bijvoorbeeld ESAF, terwijl daar even goede redenen voor zijn? Bij ESAF is overigens sprake van een zeer interessante nieuwe financieringswijze, namelijk een garantie van het ministerie van Financiën aan De Nederlandsche Bank. Welke definitie van goed bestuur hanteert de Wereldbank in vergelijking tot UNDP en OESO? Wellicht kan in dit verband ook peer pressure uitgeoefend worden.
Er is nog steeds sprake van een conflict tussen US Treasury en Europa. Inmiddels is er akkoord gegaan met de contingent credit lines. In hoeverre is er sprake van een koppeling aan het realiseren van private contingent lines en zo ja, in welke mate? De private contingent lines moeten netto gezien een verbetering inhouden.
Is het wel verstandig dat de Nederlandse vertegenwoordiger, de heer De Beaufort Wijnholds, publiekelijk afstand neemt van het plan-Buiter en van het Chilimodel? De heer Koenders was het wel eens met de opmerking van de heer De Beaufort Wijnholds over de collective action clauses. De indruk ontstaat dat hetgeen door Kamer en kabinet naar voren wordt gebracht in allerlei internationale forums en circuits niet serieus wordt genomen.
Is op de voorjaarszitting gesproken over een sterkere rol van het IMF – eventueel in samenwerking met national supervisors – inzake het bijeen- houden van crediteuren, bijvoorbeeld door het opzetten van crediteurencomités? Welke bezwaren leven hiertegen? Het is duidelijk dat het IMF met andere instanties moet samenwerken op het punt van crisispreventie. Wordt overwogen om standaardisering als conditie te stellen en om hogere risicograden voor kwetsbare leningen en opkomende markten te hanteren? Wordt aan contingency planning ten aanzien van bepaalde landen gedacht?
Officieel beoordelen IMF en Wereldbank landen alleen op goed bestuur en macro-economisch beleid. In feite speelt de politiek echter ook een rol. Is er echt geen verband tussen de opstelling van de EU in de G7 ten opzichte van Rusland en de rol van dit land in de Kosovocrisis? De minister van Financiën is niet enthousiast over de verklaring van de ministers van buitenlandse zaken inzake India en Pakistan. Wil hij zijn kritiek daarop nader toelichten?
Het beleid van IMF en Wereldbank is gericht op de bestrijding van corruptie. Waarom wordt door beide instanties verschillend gehandeld ten aanzien van Indonesië?
De heer Koenders wees erop dat zijn fractie voorstander is van verdieping, vereenvoudiging en versnelling van het HIPC-initiatief. De discussie over burdensharing wordt met de dag actueler. Is het Jubilee 2000-schuldenplan wel radicaal genoeg, gelet op de Nederlandse doelstellingen terzake? In The Economist is er terecht op gewezen dat schuldverlichting die betaald wordt uit OS-budgetten niet meer is dan een sigaar uit eigen doos. Deze vervuiling moet zeker voorkomen worden bij niet-ontwikkelingsrelevante exportkredieten. Kan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking een overzicht geven van de uitstaande exportkredieten, waarbij wordt aangegeven of deze ontwikkelingrelevant zijn?
Het budget van de Wereldbank wordt voor steeds meer doelen aangewend: HIPC, IDA, Gazastrook en Westbank en Kosovo. Hoe wordt de prioriteitsstelling bepaald? Wordt er trouwens bij het HIPC-initiatief rekening gehouden met de zeer slechte ervaringen met ESAF?
De heer Vendrik (GroenLinks) was de minister van Financiën dankbaar voor zijn brief over de tobintax. De Canadese minister van Financiën acht deze belasting niet zozeer interessant uit hoofde van beïnvloeding van kapitaalbewegingen als wel als mogelijke financieringsbron voor mondiale instellingen. Is dat ook de opvatting van de Nederlandse regering?
Er is behoorlijk zware kritiek geuit op de ESAF-programma's. Uit de IMF-evaluatie blijkt dat de afgelopen jaren driekwart daarvan ontspoord is. Wat heeft het IMF daarvan geleerd? Het is verontrustend dat daar zo weinig over gemeld wordt. Een gebrek aan communicatie leidt ertoe dat de betrokken landen de programma's zien als een dictaat van het IMF. De ervaringen met ESAF zijn van groot belang voor het HIPC-programma.
De Nederlandse inbreng in het Interim Committee en het Development Committee blijkt te verschillen op het punt van het HIPC-initiatief. De minister van Financiën heeft alleen gepleit voor een evenwichtiger verdeling van de lasten, terwijl het van groot belang is dat dit initiatief uitgebreid wordt. In dit kader kan Jubilee 2000 een belangrijke rol spelen. Welke voorstellen zullen IMF en Wereldbank het komend najaar doen? Wordt aanpassing overwogen van het niveau van houdbare schulden? Wat is de conditionaliteit van ESAF-programma's voor deelname aan HIPC? Het kan niet de bedoeling zijn dat driekwart van de landen niet voor HIPC in aanmerking komt.
De verlaging van de Nederlandse bijdrage aan IDA is begrijpelijk als signaal aan de internationale gemeenschap, maar het is buitengewoon ongewenst dat er minder middelen ter beschikking komen, bijvoorbeeld voor het HIPC-initiatief. Handhaving van de bijdrage stelt Nederland in de gelegenheid, andere landen te manen hun aandeel te verhogen.
Kan de Kamer voor de najaarszitting van IMF/Wereldbank meer technische informatie krijgen over de contingent credit lines en UDROP?
Op de komende G7-bijeenkomst zal de regering-Schröder een plan presenteren waarmee een bedrag van 100 mld. is gemoeid. Wat behelst dit plan precies en past het in de voorstellen die op de laatste jaarvergadering zijn gedaan?
Het thema «conditionaliteit» speelt een steeds grotere rol. Worden er niet te veel eisen gesteld? Het lijkt erop dat de effectiviteit van programma's afneemt omdat men niet aan alle voorwaarden tegelijkertijd kan voldoen. Is het niet beter alleen condities te stellen waaraan men zich ook daadwerkelijk kan houden?
Er is dringend behoefte aan betrouwbare cijfers over de omvang van de schade in Kosovo en de kosten van wederopbouw omdat hiermee bij de begroting voor volgend jaar rekening gehouden moet worden. De minister van Financiën heeft gezegd dat de EU-bijdrage aan de wederopbouw van Kosovo het plafond van Berlijn niet mag overstijgen. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft aangegeven dat zij de statistische verhoging van het ODA-budget daarvoor wil bestemmen. Wat is de status van deze uitlatingen, erop gelet dat nog niet bekend is hoeveel door wie en op welke wijze betaald moet worden?
De heer De Haan (CDA) onderschreef de kritiek op ESAF. Wereldbank en IMF begeven zich te veel op elkaars terrein. De samenwerking tussen beide instituten laat nog altijd veel te wensen over. De ESAF-programma's moeten in zeer nauw overleg met de Wereldbank uitgevoerd worden teneinde een betere afstemming op de politiek van de desbetreffende landen te bewerkstelligen.
In de stukken over de twaalfde middelenaanvulling IDA staat dat er vooral aandacht is voor factoren zoals macrobeleid, structuurbeleid, grondstoffenbeheer en goed bestuur. Deze factoren zijn niet in absolute zin te meten, maar het is wel mogelijk, een soort rangorde aan te brengen. Waarom ontbreken overigens bij het onderwerp «good governance» de elementen «mensenrechten» en «democratie»? Het meten van dit soort factoren heeft het bezwaar dat het waarschijnlijk zeer beperkte aantal landen dat hoog scoort als de nieuwe love baby's beschouwd zullen worden, terwijl de overgrote meerderheid buiten de boot valt. Op zichzelf is het goed dat er rekening wordt gehouden met genoemde factoren, maar voorkomen moet worden dat het ontwikkelingsbeleid zich voornamelijk daarop richt.
Het is vreemd dat de Kamer niet vooraf is geïnformeerd over de geringere verhoging van IDA-12. De heer De Haan wees erop dat hij bij de behandeling van de begroting 1999 gepleit heeft voor een bescheiden verlaging van het budget voor UNDP met het oog op de bevordering van particuliere betrokkenheid bij ontwikkelingssamenwerking. De coalitie heeft dit idee weggehoond en daarop gelet is het zeer merkwaardig dat deze ordinaire bezuiniging van 170 mln. zonder meer wordt aanvaard.
De heer De Haan benadrukte dat zijn fractie voorstander is van een substantiële schuldverlichting voor de ontwikkelingslanden. Veel schulden zijn in feite al afgeschreven. Kunnen beide ministers schriftelijk aangeven hoeveel minder Nederland hierdoor aan rente en aflossing ontvangt? De schuldaflossing moet uiteraard internationaal gecoördineerd worden. Een en ander zal mede afhankelijk moeten zijn van het gevoerde beleid. Er mag geen premie komen op slecht gedrag.
De inzet van de minister op het punt van de structuurverandering is toe te juichen. Kan het plan-Buiter nader toegelicht worden toegelicht? Is er kans dat dit geïnstitutionaliseerd wordt?
Onder veel druk van de VS zijn de contingent credit lines geaccepteerd. Hoe verhouden deze zich tot de private contingent lines? Wie draait voor de kosten van de private contingent lines op?
De heer Ter Veer (D66) merkte op dat goed bestuur terecht als centraal criterium gehanteerd wordt. Dit zal echter tot gevolg hebben dat in de toekomst een aantal landen buiten de boot valt. De vraag is welke gevolgen dit heeft voor de bevolking van de desbetreffende landen.
De heer Ter Veer achtte niet zozeer de beschermde landbouwmarkt van de EU een belemmering voor de ontwikkeling van arme landen als wel de gesubsidieerde afzet van overschotten. Eerst worden de markten in de desbetreffende landen daardoor ontwricht en daarna wordt het productieapparaat aangetast.
De minister van Financiën onderstreepte het belang van betrokkenheid van de particuliere sector. Twee gremia houden zich daar specifiek mee bezig. In de eerste plaats is dat de IMF board. De minister wees erop dat de heer De Beaufort Wijnholds als executive director niet alleen Nederland vertegenwoordigt maar een gehele kiesgroep waar onder andere de Oekraïne en Israël deel van uitmaken. De Nederlandse opvatting op dit punt is overigens vrij dominant. In de tweede plaats staat de betrokkenheid van de particuliere sector op de agenda van de G10. Een werkgroep van deputies zal hierover in het najaar rapporteren.
Het is nog niet te zeggen of UDROP een haalbare kaart is. Zowel in het kader van de G10 als in het Interim committee is geprobeerd belangstelling hiervoor te wekken. Evenals bij de collective action clauses zal het niet eenvoudig zijn om dit tot een algemene formule te verheffen. Er is ook overleg met vertegenwoordigers van de particuliere sector. Wellicht is het mogelijk dat de heer Buiter in de G10 zijn plan toelicht. De invulling van een en ander moet verder uitgewerkt worden.
Op het gebied van de transparantie is er inderdaad veel voortgang geboekt. De public information notes zijn vrijwel tot standaard verheven. Een land dat geen PIN uitbrengt, ondergraaft daarmee zijn positie op de financiële markt. De volgende stap is het publiceren van de consultaties op grond van artikel IV. Nederland en Israël hebben zich aangemeld voor een experiment terzake.
Het Tietmeyerforum heeft zijn eerste vergadering achter de rug. Er zijn inmiddels drie werkgroepen ingesteld. De eerste gaat zich bezighouden met hedge funds, de tweede met off shore centra en de derde met restricties ten aanzien van kort kapitaal. Dit forum is een aanvulling op activiteiten van de reguliere instellingen ten aanzien van de controle op financiële instellingen.
Bij ESAF moet onderscheid worden gemaakt tussen de rentesubsidie en de hoofdsom. Al enige tijd worden de giften op de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking opgenomen. Het IMF kan tot 2003 de ESAF-lening opnemen.
Over de speeches van de heer De Beaufort Wijnholds wordt kennelijk verschillend gedacht. De minister deelde mee aan de betrokkene over te brengen dat zijn speeches door de Kamer aandachtig worden gelezen. Hij had ze zelf niet ingezien omdat hij ervan uitging dat er voor hem niets nieuws in kon staan. De minister kondigde aan deze stukken in het vervolg kennelijk te moeten lezen, zonder uiteraard tot dictaten of iets dergelijks over te gaan.
De regering heeft zich altijd terughoudend opgesteld ten aanzien van de contingent credit lines. De G7 en de ontvangende landen waren hier echter voor, zodat er niet veel anders overbleef dan het benadrukken van de conditionaliteit. Het moet gaan om landen die geen structurele problemen met de betalingsbalans hebben, waarvan de meest recente artikel IV-consultatie positief is, die voldoen aan de standaarden van het IMF, die een constructieve verhouding met particuliere crediteuren onderhouden en die een bevredigend financieel en economisch programma hebben voorgelegd. Op het moment dat er aanvragen worden gedaan, zullen deze globale criteria geoperationaliseerd moeten worden. Nederland zal er dan op aandringen die condities zo scherp mogelijk te formuleren. Het bij elkaar brengen van crediteuren teneinde overeenstemming te bereiken, blijft een van de aandachtspunten.
Voor de herijking is strikt aangesloten bij de ODA-definities van uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking. Kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden valt daaronder. Het maakt dan niet uit of het niet afgeloste exportkredieten zijn die niet als «ontwikkelingsrelevant» zijn aangemerkt. Centraal staat dat er sprake is van een schuld en waardoor die is ontstaan, is niet aan de orde.
De minister zegde toe de Kamer een overzicht te verschaffen van alle Nederlandse vorderingen, inclusief die op ontwikkelingslanden.
De minister verschilde met zijn Canadese collega van opvatting over de financiering van internationale instellingen. Het is niet goed dat een en ander afhankelijk wordt gesteld van min of meer toevallige kapitaalbewegingen, zoals bij de tobintax. De tendens, ook in de EU, is dat wordt afgestapt van financiering via heffingen en wordt overgaan tot rechtstreekse begrotingsfinanciering op grond van het BBP.
Het vermeende verschil tussen de Nederlandse inbreng in het Interim Committee en in het Development Committee heeft te maken met de aard van de vergadering en ook met de persoonlijke presentatie. In het Interim Committee is de nadruk gelegd op de hypocrisie van landen die steeds op het belang van schuldverlichting wijzen maar vervolgens weigeren hiervoor geld op tafel te leggen.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking wees erop dat zij naar voren heeft gebracht dat het tijd werd dat de keizer voor eigen rekening kleren aanschaft. Zij meende dan ook dat er geen enkel verschil is te constateren in de opstelling van beide betrokken bewindslieden.
De minister van Financiën bracht naar voren dat er geen sprake kan zijn van uitbreiding van initiatieven voor schuldkwijtschelding, zeker niet zolang het bestaande programma nog niet gefinancierd is. Op het moment dat dit punt aan de orde kwam, was Nederland wel de grootste donateur van het HIPC-initiatief, maar zeker niet de grootste economie.
De oplossing en de nasleep van de Kosovocrisis zullen extra middelen vergen van de Wereldbank, van de Oost-Europabank, van de EU, van de Europese investeringsbank en van Nederland. Het is te hopen dat in september meer bekend is over de totale kosten en over een redelijk verdelingsmechanisme. In de Miljoenennota kan dan uitsluitsel gegeven worden. Op de begroting 2000 van de EU wordt geprobeerd binnen de vierde categorie 1 mld. euro vrij te spelen voor dit doel. De statistische verhoging van het BBP leidt op papier tot 30 mln. à 35 mln. extra. Het kabinet moet nog een beslissing terzake nemen, maar er is wel een zekere samenhang. Het is evident dat Nederland zich op dit punt niet krenterig zal opstellen. Binnenkort zal de Kamer een notitie over de inzet van de Nederlandse regering terzake ontvangen.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking merkte op dat het probleem van de toegang tot markten niet alleen op macroniveau speelt, maar ook op microniveau, dus het niveau van de boeren in ontwikkelingslanden. De minister was dan ook blij met de uitnodiging van de fractie van de PvdA aan haar adres om mee te doen met het debat met staatssecretaris Ybema over de komende handelsronde. Het probleem van ontwikkelingslanden bij opening van markten is gigantisch. Door het landbouwbeleid van de EU wordt inderdaad niet alleen de eigen markt beschermd maar worden ook markten elders aangetast.
Bij de begrotingsbehandeling is al duidelijk gemaakt dat het IDA-budget zal worden verlaagd. Dit gebeurt op een wijze die niet leidt tot een negatieve spiraal. De laatste jaren heeft de voorganger van de minister steeds op het laatste moment het IDA-budget verruimd, overigens voornamelijk uit overwegingen van bestedingsdwang. Er is nu geen sprake van bestedingsdwang.
Om de volgende redenen is besloten het budget te verlagen. In de eerste plaats leidt de buitenproportionele Nederlandse bijdrage niet tot een redelijke stem in IDA-verband en op een gegeven moment is de grens bereikt. In de tweede plaats viel de laatste fase van de onderhandelingen over de twaalfde aanvulling samen met het verstrekken van grote leningen aan veel te rijke landen voor betalingsbalansdoeleinden ten koste van de bijdrage van de Wereldbank aan IDA. Dit gedrag mocht niet gehonoreerd worden. In de derde plaats speelt het gebrek aan operationalisering van de armoedefocus. Door een hoge mate van cofinanciering en een partnershipprogramma kan de druk op IDA op dit punt opgevoerd worden.
Het bewindvoerderskantoor bij de Wereldbank is bij ieder IDA-krediet dat aan de orde komt zeer actief ten aanzien van armoedebestrijding en op het terrein van genderstrategy. De Nederlandse zorgen ten aanzien van de Wereldbank komen bij elk gesprek met de heer Wolfensohn aan de orde.
Ook ten aanzien van ESAF is een meer inhoudelijke benadering gewenst. Dit kan echter het best aan de orde gesteld worden wanneer de bijdragen opnieuw vastgesteld worden. Vorig jaar is de bijdrage aan ESAF voor tien jaar vastgelegd.
Het was een doorbraak dat het IMF een externe instantie een evaluatie van ESAF heeft laten uitvoeren. De lessen die het IMF uit deze evaluatie heeft getrokken, moeten zich vertalen in de ESAF-programma's. De minister zegde toe op dit punt de vinger aan de pols te houden.
IDA is de enige internationale organisatie die een poging heeft gedaan, criteria zoals good governance te meten. Dit is een zeer serieus initiatief dat verdere uitwerking behoeft. Dat hierbij geen aandacht is voor mensenrechten en democratie komt omdat deze aspecten buiten het mandaat van de Wereldbank vallen.
Het door de heer De Haan geschetste gevaar van het ontstaan van «donordarlings» was voor de minister aanleiding om bepaalde landen, zoals de Kaapverdische Eilanden, niet op de lijst van donorlanden te plaatsen. Goed beleid en goed bestuur blijven uiteraard bepalende criteria voor de hulpverlening. In landen met een slecht bestuur wordt niet het armste deel van de bevolking opgegeven, maar wel de illusie dat zij erbij gebaat zijn als hun regering gesteund wordt. Daarbij komt dat er te veel voorbeelden zijn van landen met een slecht bestuur die door de hulp in staat waren noodzakelijke hervormingen op de lange baan te schuiven.
De enige reden dat Rusland extra steun krijgt, is dat een default vermeden moet worden. De minister wees erop dat zij er een groot voorstander van is dat internationale organisaties zich aan hun charters houden. Het al dan niet uitvoeren van kernproeven kan door het IMF niet meegewogen worden bij de beslissing leningen te verstrekken aan India en Pakistan. De eerder gemaakte afspraak in het kader van de EU wordt door een aantal betrokken landen niet nagekomen en dan heeft het weinig zin dat alleen de Nederlandse bewindvoerder – die overigens elf landen vertegenwoordigt – deze kwestie aan de orde stelt. Kennelijk heeft er bij het vorige kabinet iets geschort aan de coördinatie.
De minister van Financiën vulde aan dat er in dit geval sprake was van een perscommuniqué van de ministers van buitenlandse zaken die hun ideeën niet goed hadden afgestemd met hun regeringen. Weinig Europese bewindvoerders hebben zich hier ook maar iets van aangetrokken. Er was op deze manier geen sprake van bindende regelgeving. De Algemene Raad wordt uitgehold door dit soort slechte besluitvorming.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking onderschreef de opvatting dat het HIPC-initiatief verbeterd moet worden en gelet op de ontwikkeling van de grondstoffenprijzen is daar ook ruimte voor. De essentie van het probleem is echter dat het geld op tafel moet komen. Men kan niet alleen blijven kijken naar de Scandinavische landen, Zwitserland en Nederland. Een harde eis voor kwijtschelding van schulden is dat de armsten ervan profiteren. De armen zijn het slachtoffer van de crises en het wordt tijd dat zij steun krijgen. Om dit te bereiken is conditionaliteit nodig, zoals het onder controle brengen van de overheidsuitgaven voor het zekerstellen van onderwijs en gezondheidszorg. Conditionaliteit op hoofdpunten is noodzakelijk. Aberratie daarvan wordt voornamelijk veroorzaakt door de onwilligheid van de betrokken landen.
Het is zeer moeilijk de kosten van schuldkwijtschelding te berekenen, omdat de keuze van de landen en van de termijnen bepalend is. Het huidige G7-voorstel zal 37 mld. dollar extra kosten. De minister wees erop dat geen enkel land de norm van 0,8% voor ODA haalt. Als de landen van de G7 hun desbetreffende budget verhogen tot 0,4%, is het geen enkel probleem om het bedrag van 37 mld. dollar te financieren.
Ten aanzien van het Trustfund is er geen enkele sprake van burdensharing. Als wordt voorgesteld de kwijtschelding uit het IDA-budget te financieren, komt dit erop neer dat armste landen die op tijd betaald hebben, opdraaien voor de schulden van landen die hun zaken minder goed op orde hebben. Dat moet uiteraard voorkomen worden.
De minister van Financiën zegde toe een overzicht van alle uitstaande vorderingen van Nederland uit hoofde van exportkredietverzekering aan de commissies te verschaffen.
Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Patijn (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GroenLinks), Bos (PvdA), Remak (VVD), Wijn (CDA) en Kuijper (PvdA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Hofstra (VVD), De Wit (SP), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Blok (VVD), Weekers (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Rabbae (GroenLinks), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA) en Timmermans (PvdA).
Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Apostolou (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Voorhoeve (VVD), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M.B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Van der Knaap (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA) en Wilders (VVD).
Plv. leden: Dijkstal (VVD), Bolkestein (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (RPF), Belinfante (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Patijn (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Zijlstra (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Remak (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Van den Akker (CDA), Leers (CDA), Vendrik (GroenLinks), Feenstra (PvdA) en Balemans (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26200-IXB-21.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.