26 200 E
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Fonds Economische Structuurversterking voor het jaar 1999

nr. 5
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 november 1998

De vaste commissie voor Economische Zaken1, wil de minister van Economische Zaken over de brief van 22 oktober 1998 inzake het Fonds Economische Structuurversterking d.d. 22 oktober 1998 (kamerstuk 26 200 E, nr. 4) de navolgende vragen ter beantwoording voorleggen ter voorbereiding van een algemeen overleg terzake.

De vragen en de daarop gegeven antwoorden worden hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Biesheuvel

De griffier van de commissie,

Tielens-Tripels

1

In antwoord op vraag 18 n.a.v. de begroting FES 1999, wordt melding gemaakt van een aanvullende post bij het Ministerie van Financiën waar de niet op het FES geraamde investeringsmiddelen zijn geraamd. Welke post is dat?

De post «Nader te bepalen/te verdelen ombuigingen», zoals toegelicht in bijlage 7 van de Miljoenennota 1999 (Kamerstukken II, 1998/99, 26 200, nr. 1, blz. 238).

2 en 27

Wanneer worden de niet op het FES geraamde investeringsmiddelen van deze aanvullende post rechtstreeks verdeeld over de begrotingshoofdstukken?

Dienen de niet FES-waardige onderdelen van het Regeerakkoordpakket niet direct onder de departementale begrotingen gebracht te worden? Daar is toch geen aanvullende post voor nodig?

Bij het verwerken van het Regeerakkoordpakket in de ontwerpbegrotingen was nog niet bekend hoe de verschillende onderdelen van dat pakket zouden worden ingevuld. Daarom is zowel in het Fes (voor de Fes-waardige onderdelen) als op een Aanvullende post (voor niet Fes-waardige onderdelen) een «nog te verdelen»-raming opgenomen. Op deze manier biedt de Rijksbegroting 1999 wel het volledige budgettaire beeld.

In de brief van 23 oktober jl. (Kamerstukken II, 1998/99, 25 017, nr. 11) wordt voor een groot deel van het pakket aangegeven welke projecten met de beschikbare middelen zullen worden gerealiseerd. De budgettaire verwerking hiervan heeft gedeeltelijk reeds plaatsgevonden door middel van Nota van Wijzigingen op de begrotingen 1999 van de Ministeries LNV en V&W en zal voor het overige deel plaatsvinden bij Voorjaarsnota 1999. Voorzover het middelen op de Aanvullende post betreft, worden deze toegevoegd aan de departementale begrotingen. De «nog te verdelen»-post op de Fes-begroting zal worden verdeeld over de diverse uitgavenartikelen van de Fes-begroting. De betrokken departementen kunnen vervolgens een beroep doen op deze middelen.

3 en 4

Welke ruimte heeft een bewindspersoon om deze gelden vervolgens aan te wenden voor andere doeleinden dan die waarvoor zij bedoeld zijn? Vindt er earmarking plaats?

Wat gebeurt er als een investeringsproject vertraagd wordt of er om andere redenen een (tijdelijke) onderuitputting plaats vindt op een departementale begroting m.b.t. de voor ICES-projecten bedoelde maar niet via het FES lopende middelen? Kunnen deze middelen dan een alternatieve aanwending krijgen?

Er vindt inderdaad «earmarking» plaats ten behoeve van de beoogde investeringen. Zie hiervoor de brief van 23 oktober jl. (Kamerstukken II, 1998/99, 25 017, nr. 11), met name de daarin opgenomen financiële tabel.

Bij achterblijvende realisatie kan tijdelijk aanpassing binnen en tussen de investeringspakketten worden overwogen. In latere jaren kan dit weer worden gecorrigeerd. Zie ook het antwoord op vraag 10.

5

Hoe worden middelen bedoeld voor ICES-investeringsprojecten die wel via het FES lopen ten laste van de betreffende projecten gebracht? Worden die ook «gewoon» op de departementale begroting of in het betreffende fonds (bv. Infrastructuurfonds) gestort? Vindt daar earmarking plaats? Wat gebeurt er met deze middelen mocht onverhoopt onderuitputting als bedoeld bij vraag 4 plaats vinden?

De departementen verrekenen jaarlijks met het Fes de daadwerkelijke uitgaven die gedaan zijn voor de betreffende Fes-projecten. Het departement moet de uitgaven voor Fes-projecten en de ontvangsten uit het Fes afzonderlijk in beeld brengen. Een accountantsverklaring maakt onderdeel uit van deze procedure. Het is dus niet mogelijk om Fes-middelen in te zetten voor andere zaken dan Fes-projecten.

6 en 24

Kan de minister in tabelvorm een overzicht geven van het totaal van de investeringen als aangekondigd in de ICES-brief, onderverdeeld naar investeringen die FES-waardig zijn en investeringen die via de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën lopen (inclusief relevante optellingen en totalen)?

Kan een overzicht worden gegeven van de FES-waardige en niet FES-waardige onderdelen van het Regeerakkoord pakket?

In volgende tabel is het investeringspakket uit het Regeerakkoord verdeeld naar Fes-waardige en niet Fes-waardige projecten. De niet Fes-waardige projecten zijn bovendien uitgesplitst naar investeringen die gefinancierd worden uit de Aanvullende post en investeringen die gefinancierd worden uit het Infrastructuurfonds. De benoeming en nummering van de onderdelen is conform het Regeerakkoord.

Nieuwe investeringen1999–20022003–2010Totaal
FES-WAARDIG    
a.Bereikbaarheid    
 Wegennet (incl. lokaal/regionaal)9704 0305 000
 Lokaal/regionaal openbaar vervoer7753 2254 000
 Rail personenvervoer3881 6122000
 Rail goederenvervoer97403500
 Vaarwegen100400500
 Nog niet ingevuld400– 4000
 Totaal bereikbaarheid2 7309 27012 000
b.Vitaliteit steden   
 Sleutelprojecten105435540
 Totaal vitaliteit steden105435540
c.Milieu   
 Milieutechnologie60240300
 Totaal milieu60240300
e.Kennis   
 Technocentra40160200
 Onderzoek (kennis en toepassing)3301 3701 700
 Internet/Exchange/diensten95405500
 Totaal kennis4651 9352 400
Totaal Fes-waardig3 36011 88015 240
NIET FES-WAARDIG (Aanvullende post)    
b.Vitaliteit steden   
 Bedrijventerreinen140580720
 Monumentenzorg120510630
 Stadsvernieuwing4351 8152 250
 Lokale milieuhinder35145180
 Fonds leefbaarheid grote steden95385480
 Totaal vitaliteit steden8253 4354 260
c.Milieu   
 Duurzame energieimpuls80320400
 Sanering waterbodems115485600
 Overige NMP3-opties95405500
 Totaal milieu2901 2101 500
d.Ruimtedruk-/kwaliteit   
 Natte natuur, res. EHS, Agr. natuurbeheer4251 7752 200
 Reconstructie varkenssector320480800
 Totaal ruimtedruk/ruimtekwaliteit7452 2553 000
e.Kennis   
 ICT onderwijs6703301 000
 Totaal kennis6703301 000
Totaal niet Fes-waardig2 5307 2309 760
NIET FES-WAARDIG (Infrastructuurfonds)    
 Inpassingsbudget Wegen, OV en vaarwegen02 0002 000
 Rekening rijden, investeringen en exploitatie5359651 500
Totaal niet Fes-waardig (IF)5352 9653 500
Totaal nieuw investeringsplan6 42522 07528 500

7

Vallen investeringen in ICT t.b.v. het onderwijs en de ecologische hoofdstructuur onder de FES-criteria? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?

Nee. ICT in het onderwijs valt niet te beschouwen als investering in de technologie-infrastructuur en past daarom niet binnen de criteria. De ecologische hoofdstructuur kan, zelfstandig beschouwd, niet als economisch structuurversterkend gezien worden. Voorzover uitgaven op het gebied van de ecologische hoofdstructuur een functionele relatie hebben met Fes-projecten, behoort financiering uit het Fes overigens wèl tot de mogelijkheden (conform artikel 3 van de Fes-wet).

8

Kan de minister aangeven in hoeverre de recente berichten (o.a. in het Algemeen Dagblad van 30 oktober jongstleden) over «extra middelen» t.w.v. 1.5 Md (voor infrastructuur/ICES en kennelijk ex FES) de ingediende begroting van het FES zullen veranderen?

De begroting van Fes wijzigt niet, omdat deze kwestie los staat van de bijdrage die uit het Fes, conform het Regeerakkoord, beschikbaar wordt gesteld voor het Bereikbaarheidspakket.

9

Wordt in het FES met een automatische prijscorrectie gerekend voor zowel de voeding als de uitgaven en zo ja, is de gehanteerde deflator daarbij voor beide even groot?

Nee. De ontvangsten van het Fes zijn geraamd in lopende prijzen (gebaseerd op dollarkoers en olieprijs). Over de uitgaven wordt, met uitzondering van de Betuweroute en de Hogesnelheidslijn, geen prijsbijstelling uit het Fes uitgekeerd.

10

Wat behelst de in de ICES-brief aangekondigde «midterm review» over twee jaar? Kan deze leiden tot een aanpassing van de totale hoeveelheid gereserveerde middelen (als per RA) en/of herverdeling over de diverse projecten? Is het juist dat de middelen die in het FES geraamd zijn in principe minder kwetsbaar voor zo'n midterm review zijn dan de middelen op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën?

Met de monitoring en evaluatie van de in de brief van 23 oktober jl. gepresenteerde beleidspakketten zal binnenkort worden gestart. Over twee jaar kan het kabinet dan in het kader van een «midterm review» over de noodzaak en mogelijkheden van bijstelling beslissen. Zoals aangegeven, kan bij achterblijvende realisatie aanpassing binnen en tussen de pakketten worden overwogen. Ook is het mogelijk dat met het voortschrijden van de tijd de beleidsuitdagingen van karakter veranderen. Te rigide vasthouden aan de gemaakte keuzes is niet verstandig om de investeringsmiddelen effectief te besteden. Monitoring en evaluatie en het systematisch stilstaan bij de resultaten hiervan door middel van een «midterm review» zijn dan ook essentieel. Hierbij maakt het geen verschil of sprake is van FES-middelen of van middelen die via de Aanvullende post aan de departementale begrotingen zijn toegevoegd. Op dit moment is er geen aanleiding te veronderstellen dat over twee jaar sprake zal zijn van een aanpassing van de totale hoeveelheid gereserveerde middelen.

11 en 28

Wat is de economische en boekhoudkundige betekenis van een tekort of een overschot op de FES-begroting? Waar «staat» dat geld?

Wat wordt bedoeld met een «daadwerkelijk budgettair gat» van 720 miljoen?

Met het presenteren van een «tekort», danwel «overschot» wordt in de begrotingsstukken, aan de hand van een «doorkijk» tot en met het jaar 2010, inzicht gegeven in de meerjarige dekkingsproblematiek van het Fes. Het voorziene tekort van f 720 mln voor 2010 «staat» om die reden nergens in de Rijksbegroting 1999.

Met een «daadwerkelijk budgettair gat» wordt bedoeld dat er in 2010 een dekkingstekort van f 720 mln in het Fes zou ontstaan, indien in de tussenliggende tien jaren de feitelijke uitgaven en ontvangsten van het Fes zich exact zouden ontwikkelen als bij Miljoenennota 1999 is geraamd.

12

Is het correct dat het tekort van 720 miljoen gulden in 2010 niet eerder in begrotingsstukken is gemeld? Wat is de reden dat het tekort nu «verschijnt»? Is er sprake van enigerlei aanpassing van de raming?

Bij Voorjaarsnota 1998 had het fonds nog een positief saldo van f 16 905 mln in 2010. In de ontwerpbegroting 1999 (Miljoenennota) zijn de ramingen op vier punten aangepast. Ten eerste zijn de middelen voor de Fes-waardige projecten uit het Regeerakkoordpakket op een «nog te verdelen» post in het Fes opgenomen (totaal f 15 240 mln). Ten tweede zijn de ramingen voor de Betuweroute en de Hogesnelheidslijn aangepast voor onder andere de verwachte prijsstijgingen en de pas later beschikbaar komende private financiering (f 4 522 mln). Ten derde heeft een actualisatie van de aardgasbaten plaatsgevonden met als gevolg dat de Fes-gasbaten in de periode tot en met 2010 dalen met f 1 013 mln. Ten slotte is de in het Regeerakkoord aangekondigde voeding met vrijvallende rentelasten uit hoofde van incidentele ontvangsten in de ontwerpbegroting opgenomen (f 3 150 mln). Per saldo verminderen deze wijzigingen het positief saldo met f 17 625 mln, zodat een nadelig saldo resteert van f 720 mln.

13

In antwoord op vraag 17 n.a.v. de Begroting FES 1999 wordt gesteld dat het kabinet het op dit moment prematuur acht om nu al een beslissing te nemen over het nadelig saldo dat wellicht in 2010 op zal treden. Is dit niet in strijd met het antwoord op vraag 23, later met zoveel woorden herhaald in antwoord op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de Begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer, waar de eerste 720 miljoen van «aardgasmeevallers» geclaimd worden ter dekking van dit tekort?

Nee. Met het antwoord op vraag 17 wordt bedoeld dat het kabinet het prematuur acht om nu al te besluiten tot een herprioritering van de uitgaven (lees: het uitstellen van voorgenomen investeringsprojecten). Daartoe hoeft pas te worden besloten wanneer er een tekort in de Fes-begroting en de vier daaropvolgende jaren in de meerjarenramingen ontstaat. Dat is wettelijk namelijk niet toegestaan. Om te voorkomen dat op dat moment herprioritering van uitgaven noodzakelijk wordt, is het dus noodzakelijk dat eventuele meevallers bij de ontvangsten worden ingezet om het nog niet gedekte deel van de uitgaven te dekken.

14

Het antwoord op vraag 17 n.a.v. de Begroting FES 1999 maakt de besteding van «aardgasmeevallers» afhankelijk van het saldo in het FES in enig jaar, met andere woorden van vertragingen/tegenvallers in de voeding van het FES (ongeacht de reden) van tegenvallers in de uitgaven van het FES (ongeacht de reden) en dat alles ongeacht het jaar waarin het plaats vindt.

Is deze interpretatie niet in tegenstelling met de afspraak in het RA waarin een direct verband gelegd wordt tussen het optreden van «aardgasmeevallers» in de periode 1998–2002 en de extra ruimte die daardoor in de periode 1998–2002 ontstaat voor het doen van extra uitgaven aan al of niet FES-waardige projecten?

Doel van het Fes is om bepaalde ontvangsten (waaronder gasbaten en vrijvallende rentelasten uit hoofde van incidentele ontvangsten) te oormerken voor bepaalde uitgaven (investeringen van nationaal belang die de economische structuur versterken). Dit betekent dus dat wanneer die ontvangsten toenemen er meer investeringen uit het Fes kunnen worden gefinancierd, maar dat anderzijds minder investeringen gefinancierd kunnen worden wanneer die ontvangsten afnemen.

15

Is het tekort in 2010 tijdelijk in de zin dat er in 2011 niet sprake is van een tekort? Is het tekort in andere woorden vooral bepaald door het uitgavenritme? Stel de aardgasbatenvoeding in het FES bedraagt in 2011 720 miljoen gulden en in de periode 1999–2010 worden geen nieuwe projecten onder het FES gebracht, is er dan in 2011 sprake van een cumulatief tekort?

Het klopt dat er in die situatie geen cumulatief tekort meer is in 2011. Het zou wel vereisen dat de Fes-uitgaven niet in 2010, maar in 2011 worden verricht.

16

Het financieel kader van het RA heeft betrekking op de periode 1998–2002. Is er in deze periode op enigerlei moment sprake van een tekort in het FES? Hebben de afspraken met betrekking tot het FES als in het RA geen betrekking op deze periode? Is de oriëntatie op een mogelijk tekort in 2010 niet tamelijk willekeurig in het licht van het antwoord van de minister op vraag 17 n.a.v. de Begroting FES 1999 en het feit dat zich ook na 2010 mogelijk weer jaren zullen voordoen waar al of niet sprake kan zijn van een tekort?

Zoals uit de ontwerpbegroting blijkt, is er tot en met 2003 geen tekort in het Fes. Het Regeerakkoordoverzicht met nieuwe investeringen loopt tot en met 2010. Om die reden is ook in de Fes-begroting 1999, voor wat betreft de Fes-waardige projecten, een meerjarige «doorkijk» na 2002 gepresenteerd. De «doorkijk» tot 2010 is in die zin niet willekeurig gekozen.

17

Is het juist dat Uw brief weliswaar handelt over een bedrag van 720 miljoen maar feitelijk een systematiek beoogt waarbij extra gasbaten gebruikt worden ter dekking van een tekort in enigerlei jaar ongeacht hoe groot dat tekort zal blijken te zijn?

Ja, het uitgangspunt van het kabinet is om eerst de prioritaire uitgaven uit het Regeerakkoord te dekken en daarna pas extra uitgaven te gaan ramen. Op het moment dat extra uitgaven in het Fes worden geraamd zullen, wanneer toch weer een negatief saldo in het fonds ontstaat, ook die uitgaven eerst weer gedekt moeten worden voordat nieuwe extra uitgaven geraamd kunnen worden. Op die manier wordt voorkomen dat nieuwe investeringsprojecten de al geraamde projecten verdringen.

18 (i.s.m. vraag 10)

Hoe verhoudt zich de kennelijke interpretatie van de «meevaller-formule» tot het feit dat er tot 2010 geen tekorten in het FES worden geraamd en het vanuit dat perspectief niet zinvol lijkt reeds 12 jaar daarvoor een mogelijk tekort in 2010 te gaan dekken?

De departementen die de projecten gaan uitvoeren, kunnen een beroep op het Fes doen voor de bedragen die voor de projecten beschikbaar zijn. Omdat er van uit wordt gegaan dat alle projecten ook gerealiseerd worden, zijn de uitgaven van het Fes zeker. Zolang meevallende ontvangsten niet worden ingezet om die uitgaven te dekken, heeft het Fes dus een tekort. Het zo snel mogelijk dekken van dat tekort past ook in het karakter van het Fes, dat in feite een spaarfonds is (bepaalde ontvangsten worden gespaard om investeringen mee te financieren) en is zinvol omdat zo wordt voorkomen dat het Fes volloopt met projecten zonder dat daar voldoende budgettaire dekking tegenover staat.

19 en 20

Stel dat de eerste 720 miljoen aan «aardgasmeevallers» gebruikt wordt om het mogelijke tekort in 2010 te dekken, en er vervolgens een meevaller groter dan 720 miljoen optreedt bij inkomsten of uitgaven FES; zou deze 720 miljoen dan alsnog vrijkomen voor extra uitgaven?

Stel dat, nog voor zich een eerste 720 miljoen aan «aardgasmeevallers» voor doet, zich andere meevallers groter dan 720 miljoen voor doen bij de inkomsten of uitgaven FES, zouden vanaf dat moment de «aardgasmeevallers» onverkort ruimte creëren voor extra uitgaven?

Wanneer alle tot 2010 geraamde uitgaven gedekt zijn met ontvangsten, valt elke nieuwe meevaller vrij voor extra uitgaven. Dat is dus het geval als de totale per saldo meevaller in het Fes (uitgaven en ontvangsten) cumulatief groter wordt dan 720 mln.

Verdere meevallers bij de ontvangsten (bv. meer ontvangsten uit vervreemden van staatsdeelnemingen of meer gasbaten) of de uitgaven (bv. wanneer private financiering bij Betuweroute of Hogesnelheidslijn beschikbaar komt) kunnen vervolgens dus worden ingezet voor extra uitgaven.

21

Kan aangegeven worden wat de bandbreedte is bij de raming van de FES-inkomsten tot 2010 uitgaande van een conservatieve c.q. optimistische inschatting van de hoogte van de US-dollar en de olieprijs?

De raming heeft geen bandbreedte. Wel kan worden aangegeven wat de mogelijke consequenties zijn van bepaalde macro-economische veronderstellingen.

Voor de periode 1999–2003 zijn de veronderstellingen uit de Miljoenennota 1999 aangehouden en voor de periode 2004–2010 is uitgegaan van een dollarkoers van f 1,85 en een olieprijs van 17,5$/vat. Dit leidt tot een cumulatieve Fes-inkomstenraming van f 21,2 mld. Indien over de gehele periode 1999–2010, de dollarkoers 10 cent hoger wordt aangenomen, dan wel de olieprijs één dollar per vat hoger wordt geraamd, dan leidt dit tot een cumulatieve meevaller voor het Fes van circa f 1,5 mld. Uiteraard geldt het omgekeerde ook, een 10 cent lagere dollarkoers of één dollar lagere olieprijs leidt tot een cumulatieve Fes-tegenvaller van circa f 1,5 mld.

22

Welke financiële vrije ruimte is er nog beschikbaar in het FES tot 2010 indien rekening wordt gehouden met toegezegde claims?

Zoals uit de Fes-ontwerpbegroting blijkt, bedragen de totale Fes-ontvangsten tot en met 2010 f 38 548 mln en hebben de Fes-beheerders voor f 9 252 mln aan toezeggingsbrieven verstuurd. Zo bezien bedraagt de financiële ruimte tot 2010 dus f 29 296 mln. In het Fes is echter tot en met 2010 f 39 268 mln aan uitgaven geraamd. Er van uitgaande dat deze uitgaven worden gerealiseerd is er geen financiële ruimte meer, maar een tekort van 720 mln.

23

Waarom verwacht de regering na 2004 zoveel meer aardgasopbrengsten dan in de periode daarvoor? Graag een nadere, uitvoerige, toelichting.

Voor de periode 2004–2010 zijn de verwachtingen gebaseerd op de Miljoenennota 1998, namelijk een dollarkoers van f 1,85 en een olieprijs van 17,5$/vat, wat leidt tot een olieprijs van ruim f 32 per vat. Voor de periode 1999–2003 zijn de verwachtingen uit de Miljoenennota 1999 voor wat betreft de olieprijs aanzienlijk lager, 14 tot 14,5 $/vat, en voor de dollarkoers iets hoger, wat leidt tot een olieprijs van circa f 29 per vat. In guldens zijn de verwachtingen voor de olieprijs in 1999–2003 dus lager dan die voor de periode 2004–2010. Echter voor de periode 2004–2010 betreft het een indicatieve doorkijk. Het betreft een raming voor een ver weg gelegen periode met een grote mate van onzekerheid. Daarom is besloten om eerst af te wachten of de meer pessimistische veronderstellingen uit de recente Miljoenennota wel bestendig zijn. Dit is niet bezwaarlijk, omdat de Fes-wet niet toestaat toezeggingen uit het Fes te doen, die gedekt worden met ontvangsten na de formele meerjarencijfers.

24

Kan een overzicht worden gegeven van de FES-waardige en niet FES-waardige onderdelen van het Regeerakkoordpakket?

Zie antwoord op vraag 6.

25

Wat wordt verstaan onder het «zoveel mogelijk» vrijwaren van overheidsinvesteringen van in de tijd wisselende politieke prioriteiten?

Daarmee wordt bedoeld dat eventuele budgettaire schaarste niet mag leiden tot aantasting van een ingezet investeringsbeleid ten gunste van consumptieve uitgaven.

26

Moeten de FES-criteria niet zo helder zijn dat daaruit expliciet is af te leiden welke ICES-investeringen daaruit voortvloeien?

De Fes-criteria zoals opgenomen in de Fes-wet zijn voldoende helder. Het moet gaan om investeringen van nationaal belang die de economische structuur versterken. Bovendien moeten deze investeringen passen binnen de in de wet opgenomen uitgavencategorieën. Aan de hand van deze criteria wordt bepaald welke investeringen wel en niet via het Fes kunnen worden gefinancierd. Naarmate de projecten concreter zijn omschreven, is toepassing van de criteria eenvoudiger.

27

Dienen de niet FES-waardige onderdelen van het Regeerakkoordpakket niet direct onder de departementale begrotingen gebracht te worden? Daar is toch geen aanvullende post voor nodig?

Zie antwoord op vraag 2.

28

Wat wordt bedoeld met een «daadwerkelijk budgettair gat» van 720 miljoen?

Zie antwoord op vraag 11.

29

Aan welke herprioritering van de uitgaven wordt gedacht om dat daadwerkelijk budgettair gat weg te werken?

Herprioritering is nog niet aan de orde. In eerste instantie wordt er naar gestreefd het tekort in het Fes te dichten met meevallers bij de ontvangsten.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), M. B. Vos (GL), Van Zuijlen (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Hofstra (VVD), Van Walsem (D66), Wagenaar (PvdA), Stroeken (CDA), De Boer (PvdA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Verburg (CDA), Bos (PvdA), Van Dok-van Weele (PvdA), Blok (VVD).

Plv. leden: Verbugt (VVD), Atsma (CDA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GL), Kamp (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), Kuijper (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GL), Schoenmakers (PvdA), Bakker (D66), Cornielje (VVD), Schimmel (D66), Herrebrugh (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Smits (PvdA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Van der Knaap (CDA), Koenders (PvdA), Rehwinkel (PvdA), Udo (VVD).

Naar boven