26 200 E
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Fonds Economische Structuurversterking voor het jaar 1999

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 oktober 1998

De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer van haar bevindingen verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De vragen en de daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hieronder afgedrukt. Met de vaststelling van dit verslag acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Biesheuvel

De griffier van de commissie,

Tielens-Tripels

1

Wanneer zal het wetsvoorstel met de gewijzigde voedingssystematiek de Tweede Kamer bereiken? (blz. 1)

Het wetsvoorstel komt zo spoedig mogelijk. Op dit moment vindt interdepartementaal overleg plaats.

2

Mag uit de «10%-norm» voor de buffer bij het vaststellen van kasplafond en de toezeggingsruimte geconcludeerd worden dat volgens de regering de fluctuatie in de gasbaten niet meer dan 10% zal bedragen? (blz. 2)

Nee, de gasbaten zijn namelijk afhankelijk van een groot aantal factoren, waardoor niet met zekerheid is vast te stellen hoe groot de maximale mutatie van de baten is. Op basis van het verleden acht het kabinet het echter verantwoord om ervan uit te gaan dat over een langere periode een buffer van 10% per jaar voldoende is.

3, 4, 21 en 22

Er wordt f 3561 mln uitgetrokken ten behoeve van voorfinanciering van de private financiering van de Betuwelijn en Hoge Snelheidslijn. Deze voorfinanciering zal terugvloeien in het Fes wanneer de private financiering wordt gerealiseerd, hetgeen wordt verwacht in de exploitatiefase. Is er reden om aan te nemen dat deze verwachting moet worden bijgesteld, gezien de geluiden hierover? Wat als deze verwachting niet uitkomt? (blz. 2)

In de vorige begroting van het Fes (1998) was nog geen sprake van «voorfinanciering» van de private financiering van de Betuwelijn en de HSL. Wat wordt precies bedoeld met «voorfinanciering»? Wat is de reden om dit nu expliciet te vermelden? Hoeveel bedragen de in de Fes-begroting voor 1998 tot en met 2010 geraamde uitgaven voor de betuwelijn en de HSL? (blz. 2)

Verwacht de regering dat deze private bijdrage voor de Betuwelijn en de HSL vóóraf ter beschikking komt ofwel per jaar? (Blz. 8)

Wordt de mogelijkheid tot private exploitatie van de Betuwelijn en de HSL thans positiever ingeschat dan waar men mogelijk van uitging in de brief van 15 juni jl, toen werd gesproken over het eerste kwartaal 1998 (22 589, nr. 127)? (Blz. 8)

Met voorfinanciering wordt bedoeld dat het Fes nu een bijdrage levert in de financiering van de Betuweroute en de HSL als de private financiering op het oorspronkelijk beoogde moment niet lukt. Deze voorfinanciering zal later weer beschikbaar moeten komen voor andere infrastructuurprojecten. De in de Fes-begroting geraamde uitgaven in 1998–2010 voor Betuweroute en HSL bedragen f 12,8 mrd, waarvan f 3,6 mrd betrekking heeft op private (voor)financiering.

Mede namens onze collega van Verkeer en Waterstaat kan ik u melden dat er op dit moment geen inzichten bestaan die een bijstelling van de verwachtingen ten aanzien van de private betrokkenheid rechtvaardigen. De in juni ingezette koers zal worden gehandhaafd. Overigens heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in de brief van 15 juni aangegeven dat in het eerste kwartaal van 1999 (en dus niet 1998) duidelijk zal zijn of private exploitatie bij de Betuweroute wenselijk en mogelijk is en zo ja op welke termijn.

Het moment waarop de private financiering ter beschikking komt, zal onderdeel zijn van de te voeren onderhandelingen met de private partijen.

De voorfinanciering is in de ontwerpbegroting 1999 opgenomen omdat deze ontwerpbegroting ook de meerjarenramingen tot 2003 bevat. In 2003 waren de eerste bedragen u.h.v. private financiering geraamd als dekking voor de Betuweroute. Omdat deze dekking dus wegviel is in de ontwerpbegroting 1999 voorgesteld deze dekking in 2003 te vervangen door voorfinanciering uit het Fes.

5

Door de gewijzigde systematiek wordt de voeding van het Fes niet langer alleen afhankelijk van de baten uit extra export van aardgas. Hier staat tegenover dat de voeding afhankelijk wordt van de gasafzet als geheel, van de dollarkoers en de energieprijzen. Betekent dit dat de voeding in enig jaar en daarbij behorende ruimte voor toezeggingen pas na afloop van een jaar vastgesteld kan worden? Wat zijn hiervan de gevolgen voor het «toezeggingenbeleid»? (blz. 4)

Nee, de gewijzigde voedingssystematiek leidt er niet toe dat de ruimte voor toezeggingen pas na afloop van een jaar kan worden vastgesteld. De ruimte wordt namelijk bepaald door de voor het lopende jaar en de komende vier jaar geraamde ontvangsten, verminderd met een buffer van 10% . Het «toezeggingenbeleid» zal dus niet uit hoofde van de gewijzigde voedingssystematiek wijzigen.

Overigens is de voeding van het Fes momenteel niet alleen afhankelijk van baten uit extra export, maar ook van overige ontvangsten uit aardgas en ontvangsten uit de vervreemding van vermogensbestanddelen van de Staat.

6

Welk effect hebben de olieprijsdalingen op de gasprijs en is het effect van deze dalingen voldoende meegenomen in de berekeningen? (blz. 4)

De ontwikkeling van de olieprijzen werkt door in de gasprijzen. Met de verwachte olieprijsontwikkeling is rekening gehouden bij de nu geraamde aardgasbaten 1998–2003.

7

Waarop is de begroting van de aardgasbaten voor 2004–2010 gebaseerd? Hoe verklaart men dat dit bedrag over zes jaar, zoveel hoger ligt als in de vergelijkbare periode daarvoor? (Blz. 4)

De ramingen zijn gebaseerd op de macro-veronderstellingen t.a.v. de olie- en dollarkoers uit de Miljoenennota 1998 (olieprijs $17,5; dollarkoers 1,85). Daarom liggen de verwachte baten per saldo hoger dan in de periode vóór 2004.

8

Vallen uitgaven uit het Fes onder het uitgavenkader? (blz. 4)

Nee, het Fes is een verdeelfonds. De door departementen ontvangen Fes-bijdragen en de daarmee verrichte uitgaven vallen wel onder het uitgavenkader. Omdat de ontvangsten echter even groot zijn als de uitgaven heeft dit per saldo echter geen invloed op het uitgavenkader.

9

Van het investeringspakket uit het regeerakkoord wordt 15,24 mld aangemerkt als «Fes-waardig». Op de post «nog te verdelen» (0 107) is voor de periode 1999–2002 3,36 mld opgenomen en voor 2003 1,071 mld. Welk bedrag is jaarlijks voor de periode daarna gereserveerd, met andere woorden wat is het «verdeelritme» tot en met 2010? En hoe is het bedrag van 10,809 mld uit het totaaloverzicht opgebouwd? (blz. 4)

De «nog te verdelen» middelen zijn in de jaren 2004–2009 indicatief geraamd op f 1544 mln en in 2010 op f 1545. De totale raming in de periode 2004–2010 wordt daarmee f 10 809 mln. Het definitieve verdeelritme is o.a. afhankelijk van de inpasbaarheid onder het kasplafond van het Fes.

10

Heeft het niet langer storten van de hoofdsom van eenmalige baten in de vermogenssfeer maar in plaats daarvan de rentebaten tot gevolg dat bij een eenmalige opbrengst van bijvoorbeeld 1 mld in enig jaar en een rentestand van 5%, dit bedrag pas na 20 jaar volledig beschikbaar is? (blz. 4)

Als wordt uitgegaan van een rente van 5% en géén kosten of wegvallende dividenden waarvoor de rentereeks wordt gecorrigeerd, dan leidt een ontvangst van f 1 mrd inderdaad na 20 jaar tot een totale Fes-voeding van f 1 mrd. De exacte uitwerking van de Regeerakkoord-afspraak inzake eenmalige opbrengsten vindt op dit moment plaats. Over de uitkomsten zal ik u zo spoedig mogelijk, middels het voorstel tot wijziging van de Fes-wet informeren.

11

Zo ja, betekent het gebruiken van een percentage dat het theoretisch mogelijk is dat als gevolg van een lage dollarkoers en lage energieprijzen de gasbaten ten behoeve van het Fes onder de 500 mln per jaar kunnen dalen? (blz. 4)

Dit is theoretisch inderdaad mogelijk, maar praktisch niet. Dit zou namelijk betekenen dat bv. de olieprijzen zouden moeten dalen naar $6 gedurende de gehele periode 1999–2003 of dat bv. de dollar zou moeten dalen naar f 1,50 en de olieprijs naar $8 gedurende 1999–2003. Dit zijn echter geen realistische scenario's.

12

Het eerste kabinet Kok heeft extra geld uit de aardgasbaten vrijgemaakt voor het Fes, in totaal 6,5 mld voor de periode 1999–2010 (500 mln per jaar). Worden deze aardgasbaten ook verwerkt worden in de nieuwe voedingssystematiek? Maken ze onderdeel uit van de 41,5%? (blz. 4)

Ja, bij het bepalen van het percentage van 41,5% is de f 6,5 mrd meegenomen.

13

Hoe worden de eenmalige baten in de vermogenssfeer berekend? Welke baten en welk rentepercentage hebben geleid tot de raming op artikel 01.06? Gaat het uitsluitend om Common Area gelden of ook om staatsdeelnemingen, zo ja om welke? (blz. 4)

In het Regeerakkoord is aangegeven dat bij incidentele opbrengsten in de vermogenssfeer (inclusief common area baten) in het vervolg niet meer de hoofdsom in het Fes wordt gestort, maar de daardoor vrijvallende rentelasten (in het geval van staatsdeelnemingen: na aftrek van dividendderving). In het Regeerakkoord is tevens aangegeven dat ter dekking van investeringsuitgaven een reeks voor vrijvallende rente van f 75 mln in 1999 oplopend tot f 300 mln in 2002 aan het Fes wordt toegevoegd. In samenhang met deze rentereeks is op de aanvullende post «nader te bepalen» een taakstelling verkoopopbrengsten opgenomen van 4 keer f 2 mrd in de periode 1999–2002. Het gaat hierbij om het totaal van ontvangsten uit verkoop staatsdeelnemingen, opbrengsten van veilingen en opbrengsten uit het common area-geschil. Bij de raming van artikel 01.06 is uitgegaan van een gemiddelde rentepercentage van 6% en een dividendderving van f 180 mln in 2002.

14

De introductie van een percentage voor het bepalen van de voeding van het Fes verloopt over de periode tot 2010 budgettair neutraal. Kunnen de ramingen voor de jaren 1999–2010 gegeven worden waaruit dit blijkt? (blz. 4)

Het percentage van 41,5% is gebaseerd op de ramingen ten tijde van het Regeerakkoord. De totaal geraamde aardgasbaten voor de periode 1999–2010 bedroegen toen f 52,24 mrd, waarvan volgens de huidige voedingssystematiek f 21,7 mrd ten gunste van het Fes zou komen.

15

Volgens het totaaloverzicht van het fonds is in de periode 1999–2002 6,067 mld gasbaten beschikbaar. Dit bedrag komt overeen met het totaal van de bij art. 01.03 opgenomen aardgasbaten voor die periode. In hetzelfde totaaloverzicht is voor de periode 2002–2010 15,15 mld aan gasbaten opgenomen. Dit bedrag is echter niet te herleiden tot art. 01.03. Daar wordt voor 2003 1,453 mld ingeboekt. Als dit laatste bedrag structureel is, is dat voor 8 jaar in totaal 11,624 mld. Het totaaloverzicht wordt voor 3,526 mld (15,15 minus 11,624) niet toegelicht. Kan dit verschil toegelicht worden? (blz. 4)

Het verschil tussen de geraamde gasbaten voor de periode 2003–2010 van f 15,15 mrd en f 11,624 mrd (8 jaar lang f 1,453 mrd) wordt veroorzaakt doordat de in de ontwerpbegroting geraamde baten na 2003 niet structureel f 1,453 mrd bedragen, maar langzaam oplopen tot f 2,158 mrd in 2009 en 2010. Zie ook vraag 7.

16

Is bij het vaststellen van het percentage rekening gehouden met de mogelijke gevolgen voor de aardgasbaten van de liberalisering van de gasmarkt conform de Europese richtlijnen? (blz. 4)

Bij het vaststellen van het voedingspercentage is uitgegaan van de gasbatenraming ten tijde van het Regeerakkoord. Deze raming is gebaseerd op de Nederlandse gasproductie conform het Plan van Gasafzet, waarin al rekening is gehouden met de mogelijke gevolgen van de liberalisering van de gasmarkt.

17

Wanneer wordt er een beslissing genomen over het opvangen van het nadelig saldo van het FES in 2010? (blz. 4)

Omdat de ramingen na 2003 uiteraard nog zeer onzeker zijn acht het kabinet het op dit moment prematuur om al over het nadelig saldo te beslissen. Een beslissing daarover komt aan de orde wanneer projecten door de Fes-beheerders (i.c. de Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken) daadwerkelijk worden toegezegd. Er kan namelijk nooit meer worden toegezegd dan er aan ontvangsten in het fonds is gerealiseerd en geraamd, waarbij middels de buffersystematiek een veiligheidsmarge wordt gehanteerd.

18

Van het investeringspakket uit het regeerakkoord loopt een deel via het Fes.

Wordt de rest van het pakket verdeeld over de diverse andere begrotingshoofdstukken? Loopt hiervan ook nog een deel via het Fes? En ontvangt het Fes hiervoor extra voeding uit de dekking van het investeringspakket uit het regeerakkoord? (blz. 5)

De niet op het Fes geraamde investeringsmiddelen zijn geraamd op een aanvullende post bij het Ministerie van Financiën. Deze middelen zullen in principe rechtstreeks verdeeld worden over diverse begrotingshoofdstukken en lopen dan dus niet via het Fes.

19

Als een groter deel van het investeringspakket via het Fes loopt, is het dan nodig hiervoor de criteria voor uitgaven uit het Fes aan te passen? (blz. 5)

Als een groter deel via het Fes zou moeten lopen en dit deel zou niet Fes-waardig zijn, dan zou dat binnen de huidige criteria inderdaad niet mogelijk zijn.

20

In het kader van het onderdeel bodemsanering is f 300 mln beschikbaar voor de ontwikkeling van VINEX-woningbouwprojecten. Hiervan is tot en met 1997 nog maar f 30,66 mln uitgegeven. Wat is hiervan de reden? (blz. 6)

De f 300 mln is in 1995 geheel verplicht. De kasuitputting verloopt langzamer dan gedacht. Daar zijn diverse redenen voor te geven. De voornaamste reden is dat men de woningbouwtaakstelling is begonnen op de gemakkelijkste plekken (dus b.v. zonder bodemverontreiniging). Daarnaast bestaat er altijd spanning tussen de RO-planning en de planning van de bodemsanering. Dit hangt samen met bv. de inzet van het juridisch instrumentarium Wet bodembescherming (Wbb). Er zijn maatregelen genomen om een betere afstemming tot stand te brengen (integrale planning). De besteding van de middelen neemt inmiddels toe. De voornaamste oorzaak hiervoor is de start van de sanering van de Diemerzeedijk.

23

Gelden de op artikel 01.03 geraamde ontvangsten uit aardgas als ijklijn voor het bepalen wat de extra gasbaten zijn die volgens het regeerakkoord ingezet kunnen worden voor extra uitgaven? (blz. 11)

Nee, bij extra gasbaten zal eerst zal het negatieve saldo van het fonds moeten worden gecompenseerd. Extra uitgaven zijn dus pas mogelijk als het fonds geen negatief saldo meer heeft.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste (VVD), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), M. B. Vos (GL), Van Zuijlen (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Hofstra (VVD), Van Walsem (D66), Stroeken (CDA), Van den Akker (CDA), Geluk (VVD), Verburg (CDA), Bos (PvdA), Albayrak (PvdA), Van Dok-Van Weele (PvdA), Schoenmakers (PvdA), Blok (VVD).

Plv. leden: Verbugt (VVD), Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Wijn (CDA), Klein Molekamp (VVD), Vendrik (GL), Kamp (VVD), Van den Berg (SGP), Poppe (SP), De Boer (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GL), Wagenaar (PvdA), Bakker (D66), Cornielje (VVD), Schimmel (D66), Van der Hoeven (CDA), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Van der Knaap (CDA), Koenders (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Rehwinkel (PvdA), Smits (PvdA), Udo (VVD).

Naar boven