26 200 C
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten voor het gemeentefonds voor het jaar 1999

26 200 D
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten voor het provinciefonds voor het jaar 1999

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 20 november 1998

In april van dit jaar zijn door middel van twee separate brieven aan u aangeboden het rapport Evaluatie normeringsmethode gemeentefonds en provinciefonds en het rapport Financiële positie van de gemeenten verkend. (Het betreft de brieven van respectievelijk 17 april 1998 en 6 april 1998). Hierbij wil ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de standpunten terzake van deze ambtelijke rapporten kenbaar maken.

In de aanbiedingsbrief van het rapport Evaluatie normeringsmethode gemeentefonds en provinciefonds gaf ik al aan dat het Rijk, de VNG en het IPO positief oordelen over de normeringsmethode die sinds 1995 wordt toegepast. Er is overeenstemming over voortzetting ervan in deze kabinetsperiode. Overigens zal – zo is besloten in het bestuurlijke overleg dat op 28 september jongstleden is gevoerd tussen het Rijk, de VNG en het IPO – een ambtelijke werkgroep de mogelijkheden bekijken om belastinguitgaven een rol te geven in de normeringsmethode.

Zoals vermeld in de aanbiedingsbrief van het rapport Financiële positie van de gemeenten verkend, zijn zowel het Rijk als de VNG van mening dat het rapport een goed inzicht biedt in de financiële positie van de gemeenten. In het bestuurlijke overleg dat op 25 maart 1998 (dus voor de kabinetswisseling) over dit rapport werd gevoerd, is echter tevens geconstateerd dat er bestuurlijk verschillende conclusies worden getrokken. De bevindingen van dit rapport zijn meegenomen bij de formatie van het zittende kabinet. In het licht van de totale ontwikkeling van het gemeentefonds en het provinciefonds is het niet noodzakelijk geoordeeld om op dit punt een aparte voorziening te treffen. Hetzelfde oordeel geldt overigens voor de afwikkeling van de voorfinanciering van de artikel 12-steun aan Den Haag.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven