26 200 C
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het gemeentefonds voor het jaar 1999

26 200 D
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het provinciefonds voor het jaar 1999

26 208
Periodiek OnderhoudsRapport gemeentefonds 1999

26 213
Lokale lasten

nr. 12
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 1999

Op 2 december jl heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties een algemeen overleg gevoerd met minister Peper en mij over het gemeentefonds en het provinciefonds alsmede over het onderwerp lokale lasten (26 200 C/26 200 D/26 208/26 213, nr. 11). Tijdens dit overleg is door de vaste commissie onder meer gesproken over enkele onderwerpen rond de waardering van onroerende zaken.

Ik heb in dat overleg, in reactie op de inbreng uit de kamer, aangegeven niet uit te sluiten dat er monopolieposities bestaan bij de taxaties van onroerende zaken. In vervolg hierop heb ik aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit gevraagd voor mij na te gaan of de marktwerking op het terrein van de taxatie van onroerende zaken wel voldoende is. Ik heb de NMa tevens gevraagd om zonodig beleidsaanbevelingen terzake aan mij te doen en voorts alle benodigde actie te ondernemen die de NMa van uit haar eigen verantwoordelijkheid geboden acht. Een afschrift van mijn adviesaanvrage aan de NMa voeg ik te uwer informatie bij deze brief.1 Ik heb voorts besloten een advies aan de Waarderingskamer te vragen m.b.t. de mogelijkheden van tendering bij de opdrachtverlening in het kader van de taxaties. Een afschrift van die adviesaanvrage doe ik u eveneens hierbij toekomen.1 De resultaten van deze beide acties zal ik betrekken bij de evaluatie van de Wet WOZ.

Voorts heb ik de hoop uitgesproken dat de evaluatie van de Wet WOZ, die is voorzien voor het laatste kwartaal van 1999, zou kunnen worden versneld. Ter zake kan ik u berichten dat de Waarderingskamer verwacht haar evaluatierapport begin april dit jaar aan mij te kunnen aanbieden. Ik zal die rapportage betrekken bij de evaluatie die onder mijn verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd. Vervolgens hoop ik u mijn evaluatie van de Wet WOZ nog voor de zomer te kunnen aanbieden. Daarmee is een aanmerkelijke versnelling van het evaluatie-traject bereikt. Uiteraard ben ik graag bereid met uw kamer over de uitkomsten van de evaluatie van gedachten te wisselen.

Met de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 14 december 1998 (TK, 1998–1999, 26 200C, 26 200 D enz., nr. 10, pg.4 ad 8) is reeds ingegaan op de relatie tussen Wet WOZ en erfpacht.

Voorts memoreer ik tot slot dat het onderwerp bodemverontreiniging in relatie tot de Wet WOZ eveneens in de evaluatie van de Wet WOZ wordt betrokken.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven