26 200 C
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het gemeentefonds voor het jaar 1999

26 200 D
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het provinciefonds voor het jaar 1999

26 208
Periodiek OnderhoudsRapport gemeentefonds 1999

26 213
Lokale lasten

nr. 11
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 21 januari

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 2 december 1998 overleg gevoerd met minister Peper van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Vermeend van Financiën over:

– het periodiek onderhoudsrapport Gemeentefonds 1999(26 208);

– de septembercirculaires Provinciefonds en Gemeentefonds(BZK-98–871);

– de monitor lokale lasten (26 213);

– het rapport van de commissie-Schouten «Financiële positie van gemeenten verkend» (BZK-98–531 en 703);

– het rapport «De provinciale financiën»(BZK-98–838);

– de nog te ontvangen reactie op het rapport «Evaluatie normeringsmethode Gemeentefonds en Provinciefonds» (BZK-98–633);

– het overzicht specifieke uitkeringen 1999(BZK-98–961).

Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) steunde de opstelling van het kabinet inzake de onroerendezaakbelasting (OZB) op substraatteelt. Zij drong aan op een onderzoek om na te gaan, welke vormen van bebouwing eigenlijk nog meer zouden moeten vallen onder het industrieel benutten van grond dan wel cultuurgrond. De definitie van cultuurgrond dient te worden verduidelijkt. Voorts zou nagegaan moeten worden of het consequenties voor andere fiscale wetten, zoals overdrachtsbelasting, stakingswinst en vrijstellingen heeft als grond agrarisch dan wel industrieel wordt gebruikt.

Mevrouw Noorman complimenteerde het kabinet met de overeenstemming met de VNG over de vertaling van het regeerakkoord in het normeringssysteem voor het Gemeentefonds. De VNG stelt voor de behoedzaamheidsreserve lager vast te stellen als in 1998 blijkt dat net als in 1997 die behoedzaamheidsreserve de facto maar voor de helft nodig is. Mevrouw Noorman wilde in ieder geval de gegevens over 1998 afwachten. Zij wachtte met smart op de aangekondigde voorstellen over de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.

Steeds meer gemeenten, niet alleen artikel 12-gemeenten, hebben problemen doordat de verfijning slechte grond in het Gemeentefonds ophoudt te bestaan, terwijl de verdeelmaatstaf infrastructuur bebouwde kom pas in 2000 gereed is. Mevrouw Noorman verwees naar de brief van de gemeente Ouderkerk. Zij verzocht de regering de totstandkoming van het verdeelmodel te bespoedigen, dan wel een maatregel te nemen waardoor er voor de betrokken gemeenten geen financieel gat valt.

Uit een brief van de VNG blijkt, dat in de loop van het jaar een aantal kortingen op het Gemeentefonds hebben plaatsgevonden, die wordt verrekend met de extra impuls van 50 mln. uit hoofde van het regeerakkoord voor de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG). Per saldo zou 20 mln. overblijven. Mevrouw Noorman zou nog deze week een toelichting van de regering op papier willen hebben, waarin aangegeven moet worden welke besluiten van de Kamer sinds 1 januari hebben geleid tot verrekening met de extra impuls. De VNG heeft ook mankementen geconstateerd in het verdeelmodel per 1 januari. Dat zou onevenwichtig zijn waar het de voorzieningen voor ouderen betreft.

Mevrouw Noorman stelde de zorgvuldige monitoring van de lokale lasten, ook die voor de bedrijven, zeer op prijs. Met de regering vroeg zij zich af of een detaillering zoals daarin te vinden is nog nodig is. De regering is niet tegemoetgekomen aan de behoefte van de Kamer om verschillen tussen gemeenten duidelijker in kaart te brengen.

De lokale lasten zijn in zes jaar tijd gestegen van 5 mld. tot 9 mld., onder andere ten gevolge van milieuwetgeving. Met de regering is een tienpuntenplan opgesteld. In heel Nederland zijn grote delen van de rioleringen aan vervanging toe, waarbij ten gevolge van hogere milieueisen hoge investeringen noodzakelijk zijn. Dat leidt tot substantiële lastenverhogingen voor de burgers. Voor mensen met een heel laag inkomen heeft dat een grote invloed op hun bestedingsruimte. Mevrouw Noorman had al eens bij motie gevraagd om een structurelelastenverlaging voor de burgers, die heeft geleid tot de Zalmsnip. Zij vroeg de regering om een inventarisatie van het totale volume van investeringen en reserveringen voor het op peil brengen van het rioleringssysteem, ook in de buitengebieden, van alle gemeenten. Daarbij moet worden aangegeven tot welke lastenverhoging dat gaat leiden voor de burger. Zij herinnerde de regering aan de gemaakte afspraak, dat in elk geval een deel van dat soort kosten niet alleen moet worden bestreden uit lasten die de gemeente de burgers direct oplegt, maar ook uit de algemene middelen. Zij deed nog geen uitspraak over de verhouding tussen die twee bronnen. Zij wist dat sommige gemeenten er in het verleden een potje van hebben gemaakt, maar andere zijn heel zorgvuldig geweest. De gulden regel is voor de PvdA dat de vervuiler betaalt, maar zij liet nog open of dat aan de gemeente, het waterschap of direct aan de rijksoverheid zou zijn.

De artikel 12-status van sommige gemeenten wordt vooral veroorzaakt door slechte grond. Uit de brief van de gemeente Ouderkerk maakte mevrouw Noorman op, dat er nog een aantal problemen onopgelost zijn. Zij vroeg hoe de regering daaraan dacht te werken. Met de vraag van de gemeente Horst is de regering naar haar mening zorgvuldig omgegaan. Zij zag niet hoe in afwachting van een nieuwe waarderingsronde uit hoofde van de Wet waardering onroerende zaken (de Wet WOZ) een tussenoplossing zou kunnen worden gevonden. De verdubbeling van de kosten van de herwaardering ten opzichte van de raming bevreemdde haar zeer. Zij vroeg zich af of er wel sprake is van een vrije markt, of dat die in handen is van een beperkt aantal organisaties, hetgeen consequenties zou kunnen hebben voor de prijsstelling. Zij kon zich voorstellen dat de mededingingsautoriteit daarnaar een onderzoek zou doen.

Het leerlingenvervoer is, eindelijk, voor twee jaar geregeld. Mevrouw Noorman verwachtte duidelijkheid van het kabinet over een structurele financiering in de jaren daarna.

De heer Luchtenveld (VVD) was blij dat de ontwikkeling van de lokale lasten is gematigd. Hij wees op de stroom van brieven van gemeenten die klagen over de tegenvallende kosten van de verplichte hertaxaties voor de OZB. Bij de invoering van de wettelijke verplichtingen is 85 mln. geraamd, maar de kosten zijn nu gestegen tot 175 mln. Het Rijk heeft belang bij een goede en zorgvuldige waardebepaling, omdat deze doorwerkt naar de rijksbelastingen. Dat mag echter geen reden zijn om genoegen te nemen met een ongebreidelde stijging van de taxatiekosten. Hij wilde een vergoeding van maximaal 100 mln. per jaar. De 75 mln. die dan wordt bespaard moet aan gemeenten en burgers ten goede komen. Er zou bijvoorbeeld niet eens in de vier jaar, maar eens in de zes jaar getaxeerd kunnen worden. Er wordt nu op f 5000 nauwkeurig getaxeerd. Dat zou f 10 000 kunnen worden. Ook de enorme druk op de rechterlijke macht, die enorm veel bezwaarschriften moet afhandelen, moet worden verminderd. Een definitieve uitspraak over de meest gewenste vorm wilde hij nu niet doen. Aan de hand van de evaluatie kan daarover beslist worden.

De heer Luchtenveld betreurde zeer dat de aangenomen motie over de vrijstelling van de substraatteelt voor de OZB door het kabinet wordt afgewezen. Substraatteelt is minder milieuvervuilend en biedt betere arbeidsomstandigheden dan teelt op de grond. In verschillende delen van de belastingwetgeving worden vrijstellingen voor bepaalde sectoren gegeven. Als het kabinet meent dat een door de Kamer aangenomen motie niet moet worden uitgevoerd, behoort dat op heel korte termijn aan de Kamer te worden bericht. Nu dat niet het geval was, mocht ervan uitgegaan worden dat het kabinet de voorbereiding van een wetsvoorstel ter hand had genomen. In het regeerakkoord was ook geen ander beleid voorzien. Hij riep de partijen die de motie hebben gesteund op de rug recht te houden en niet te gaan schuiven naar aanleiding van de argumenten van het kabinet. Natuurlijk is er enige redelijkheid in het standpunt van het kabinet, maar het gaat erom hoe er politiek wordt gekozen. Hij meende dat de motie budgetneutraal voor het Rijk zou kunnen worden uitgevoerd. Aangezien geen extra geld in het Gemeentefonds zou worden gestort, vindt gewoon in het fonds een herverdeling van lasten plaats. Hij had bij de kennismaking met de minister gemerkt hoe groot diens belangstelling voor constitutionele zaken is. De uitspraak van de Hoge Raad en de uitspraak van de Kamer in de motie leiden ertoe, dat de wet zou moeten worden gewijzigd.

De heer Luchtenveld had de indruk, dat de factor bodemgesteldheid niet altijd voldoende is vertaald in een extra uitkering. Hij vroeg of de minister mogelijkheden zag om extreme stijgingen van de rioollasten te voorkomen. Is artikel 12 van de Gemeentewet echt de enige mogelijkheid om een slechte riolering en een zwakke bodemgesteldheid te boven te komen?

Verschillende gemeenten hebben erop aangedrongen, de budgettaire consequenties van het verkleinen van de klassen tijdig in de uitkeringen van het Gemeentefonds te verwerken. De heer Luchtenveld sloot zich daarbij aan. Hij vroeg of de minister kon aangeven wanneer de rekenregel voor de OZB-tarieven bekend wordt gemaakt.

Volwassen decentraal bestuur dient primair zelf in staat te worden geacht om de lastenontwikkeling in zijn greep te houden. In de beeldvorming is vaak onvoldoende belicht, dat juist rijksbeleid en de herverdeling van het Gemeentefonds in 1996 gemeenten op kosten heeft gejaagd die veelal door verhoging van lokale lasten zijn gedekt. De Zalmsnip heeft tot enige lastenverlichting geleid en zou zijns inziens principieel moeten worden vervangen door een extra uitkering aan het Gemeentefonds. Via de monitor lokale lasten kan de rijksoverheid dan blijven volgen in hoeverre de gemeenten het vertrouwen dat daarmee in hen wordt gesteld waard zijn.

De heer Luchtenveld vroeg hoe de regering denkt over een herijking van de behoedzaamheidsreserve op basis van het gemiddelde van de voorgaande jaren, zoals door de VNG onlangs in het bestuurlijk overleg met het Rijk is voorgesteld.

De financiële positie van de decentrale overheden is thans in het algemeen gunstig. Provincies en gemeenten hebben belang bij het kabinetsbeleid, gericht op versterking van de economische ontwikkeling, ook door sober en doelmatig bestuur.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) vroeg zich af of de structurele oplossing die voor de gemeente Gouda is gevonden ook niet kan worden gebruikt voor andere gemeenten met een slechte bodemgesteldheid.

Het kwam mevrouw Van der Hoeven vreemd voor, dat in de ene provincie bij het inboeken van de behoedzaamheidsreserve in de begroting een andere lijn wordt gevolgd dan in de andere provincie.

Met haar tijdens de begrotingsbehandeling voorgestelde motie over het toezicht op de belastingheffing door de lagere overheden doelde mevrouw Van der Hoeven op de rechtstoepassing, dus niet op de verordeningen. Er komen thans te veel zaken voor de rechter die in het voorafgaande stadium al geregeld hadden kunnen zijn. Zij dacht aan een orgaan van provincies, gemeenten en belastingplichtigen dat adviezen zou kunnen geven over een juiste uitvoering van de belastingheffing. Zo'n orgaan moet ergens in de bestuurskolom komen. Het probleem zou eerst in kaart kunnen worden gebracht, om daarna vast te stellen hoe het precies moet worden aangepakt. De regering zou op korte termijn in een notitie kunnen aangeven hoe enerzijds de kosten kunnen worden teruggedrongen en anderzijds de druk op de rechterlijke macht kan worden beperkt. De interne klachtenbehandeling van de gemeenten leidt niet tot een verbetering van de rechtstoepassing over het hele front, door alle gemeenten.

Met de VNG was mevrouw Van der Hoeven het eens, dat niet om wille van de afspraken over de kinderopvang in het regeerakkoord uitzonderingen moeten worden gemaakt ten aanzien van de gevolgen voor het accres voor het Gemeentefonds.

Er bereikten mevrouw Van der Hoeven nogal wat berichten dat men met name in plattelandsgemeenten problemen heeft met de bekostiging van regioscholen. Zij verzocht bij de monitoring van de onderwijsuitgaven niet alleen de decentralisatie te bekijken, maar ook hoe het verder gaat. De monitor lokale lasten biedt een prima inzicht in de ontwikkeling van lokale lasten. De lage inkomens betalen vrijwel geen lokale lasten meer, maar de monitor geeft geen inzicht waar de rekening nu terechtkomt. Voor bepaalde groepen moet er een cumulatie van lasten zijn. De lastenverlichting door het Rijk wordt voor de burgers tenietgedaan door de lastenverzwaringen bij de gemeenten.

In de monitor lokale lasten wordt een aanvullende regeling aangekondigd voor de Zalmsnip na 2000. Mevrouw Van der Hoeven wees op de uitspraak van de Kamer, dat de gemeenten straks vrij moeten zijn in de wijze waarop zij de lastenverlichting doorvoeren.

In tegenstelling tot hetgeen de regering bij de Wet WOZ meende, veroorzaken de regionale waardeverschillen volgens de monitor wel degelijk verschillen in lasten. Mevrouw Van der Hoeven meende dat dit aan de orde moet komen bij de evaluatie van de Wet WOZ.

Nog steeds zag mevrouw Van der Hoeven geen enkele reden om substraatgrond in tegenstelling tot andere cultuurgrond wel te belasten. In de overige belastingwetten wordt dat onderscheid ook niet gemaakt. Zij zou zich iets kunnen voorstellen bij onderzoek naar industrieel gebruik van grond. Ook zou bekeken kunnen worden of het kassenbestand een element kan zijn in de verdeelmaatstaf bebouwingsdichtheid. Elke wijziging in de Financiële-verhoudingswet leidt tot herverdeeleffecten.

De komst van de euro zal naar mevrouw Van der Hoeven vreesde een verzwaring van gemeentelijke lasten met zich brengen. Er kunnen afrondingsverschillen ontstaan, bijvoorbeeld doordat parkeermeters toch met munten gevuld moeten blijven worden. Ook in de tariefschalen van de OZB worden gemakkelijke rekenmodellen gehanteerd. Zij vond dat de VNG hier te gemakkelijk over denkt.

Graag vernam mevrouw Van der Hoeven hoeveel mensen zowel voor de OZB als de erfpacht aangeslagen worden en om hoeveel geld het gaat. De uitvoering van de Wet WOZ, met name de hertaxaties, kost te veel, maar zij voelt niets voor langere termijnen of het optrekken van de waarderingsklassen voor het huurwaardeforfait.

Mevrouw Van der Hoeven suggereerde de monitor lokale lasten in mei te doen verschijnen en niet in september. Afgesproken is immers dat de bewindslieden in mei verantwoording gaan afleggen voor het gevoerde beleid.

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) was ervan overtuigd, dat met de in het regeerakkoord overeengekomen dotaties aan Provinciefonds en Gemeentefonds en de normeringsmethodiek een redelijke situatie is geschapen. Zij achtte het terecht dat de regering dit systeem niet wil doorkruisen met een andere accresverdeling, naar prioriteiten, maar vasthoudt aan de evenredige verdeling. Zij vroeg wanneer de rapportage van de ambtelijke werkgroep die de mogelijkheden bekijkt om de belastinguitgaven te betrekken in de normeringsmethoden, valt te verwachten.

Mevrouw Scheltema verwachtte, dat de relatering van het jaarbudget voor de WVG voor de gemeenten aan de ontwikkeling van de verdeelmaatstaven doelgerichter is dan de door de VNG voorgestane systematiek.

Mevrouw Scheltema wilde de onverwacht hoge kosten en grote belasting veroorzaakt door de Wet WOZ aan de orde stellen bij de discussie over de juridisering. Zij vroeg zich af of niet in plaats van telkens te taxeren ook met indexaties en aanpassing van de wijze van berekening zou kunnen worden gewerkt.

Mevrouw Scheltema vond dat de Kamer zelf wat alerter had kunnen zijn wat de uitvoering van de motie over de substraatteelt betreft. Hoewel zij die motie had ondersteund, meende zij dat de argumenten van de minister in de bijlage bij de brief van 23 november enige redelijkheid niet kan worden ontzegd. Indien men de vrijstellingen in het algemeen wil beperken, ligt het in de rede om het vraagstuk in zijn geheel, met de substraatteelt erbij, opnieuw te bezien. In afwachting daarvan kan de uitvoering van de motie worden opgeschort, voor een onderzoek zoals mevrouw Noorman heeft aangegeven.

Vele gemeenten tobben met forse uitgaven vanwege de vernieuwing van rioleringen. De lasten voor de burgers zullen daardoor niet onaanzienlijk stijgen. Tot en met 2005 zullen de kosten 16,5 mld. bedragen. Dat bedrag zou volgens mevrouw Scheltema niet alleen via de lokale lasten op de burger afgewenteld moeten worden. Van een regeling mogen gemeenten die hun rioleringen altijd goed hebben bijgehouden niet de dupe worden.

Het verheugde mevrouw Scheltema dat gemeenten kennelijk een actief kwijtscheldingsbeleid voeren, maar zij vroeg zich af of er grote verschillen zijn tussen de gemeenten. Indien nog niet alle gemeenten zijn bekeerd tot de Zalmsnip, moet haars inziens een laatste poging worden gedaan om hen daartoe te bekeren.

Mevrouw Scheltema vroeg of de toegenomen belastinginkomsten voor het Provinciefonds voortkwamen uit de motorrijtuigenbelasting en wat de consequenties daarvan voor de verdeling zijn.

Mevrouw Scheltema onderstreepte de wenselijkheid van een goed onderzoek naar de gewenningsbijdrage. Zij ging akkoord met de in de brief van 26 november voorgestelde uitvoering van de motie-Hoekema. Zij had met name waardering voor de activiteiten van het MKB.

De heer Vendrik (GroenLinks) constateerde, dat de bijdrage van de rijksoverheid waaruit de Zalmsnip wordt gefinancierd na 1999 vrij kan worden besteed. Hij vreesde dat de Zalmsnip dan gewoon verdwijnt. Hij had ook gehoord dat er burgers zijn die het geld terugstorten.

De heer Vendrik vroeg of het na de invoering van de BTW op water en in het licht van de kosten van de vernieuwing van de rioleringen geen tijd wordt om de lokale kosten, en ook die van water, te gaan variabiliseren.

Het is volgens de heer Vendrik mogelijk, dat in het kader van de Wet WOZ een neerwaartse waardebijstelling plaatsvindt ten gevolge van een bodemverontreiniging die men zelf heeft veroorzaakt. Bij bodemsanering moet men ineens meer betalen. De gemeenten geven tegenwoordig veel premies aan werkzoekenden. De fiscus blijkt daarover belasting te heffen. Daardoor moeten de gemeenten weer extra betalen om hetzelfde netto-effect te bereiken. Eenmalige premies in dit kader zouden ontzien moeten worden. De Kamer heeft de regering een brief over de samenloop van verschillende uitkeringen in sociale zekerheid en bijstand gevraagd. Bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken kan dit ook aan de orde komen.

De uitvoeringskosten van de bijzondere bijstand lopen tamelijk op. De heer Vendrik vroeg hoe de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties denkt over de efficiency. Hij had met grote verbazing kennis genomen van de efficiencykorting voor de centra voor werk en inkomen. Dat is haast een premie op niet samenwerken door de desbetreffende instanties. Samenwerking kost in eerste instantie gewoon extra geld.

In een debat over het algemeen maatschappelijk werk is verwezen naar het Gemeentefonds. Mevrouw Borst laat niet na om regelmatig taken naar het algemeen maatschappelijk werk door te schuiven. De heer Vendrik constateerde, dat de problemen, die zich breed in het land voordoen, vanuit VWS in elk geval niet kunnen worden opgelost.

De heer Schutte (GPV), mede sprekend namens SGP en RPF, stelde vast, dat de financiële situatie van de lagere overheden de laatste jaren is verbeterd. Hij vroeg aandacht voor gemeenten die buiten hun schuld in de problemen verkeren, meestal door een cumulatie van negatieve kenmerken, waarop het huidige systeem van uitkeringen niet echt toegesneden is. Desnoods moet artikel 12 worden gebruikt. De infrastructuur in de brede zin van het woord, het sociaal beleid, het integratiebeleid en het milieubeleid zullen de komende jaren zeker veel van de lagere overheden vergen, ook als de economische conjunctuur tegenvalt. Daarom moet hieraan bij de normering aandacht worden geschonken.

De heer Schutte vroeg waarom het zo lang duurt voordat de gegevens over de evaluatie van de Wet WOZ beschikbaar zullen zijn. Hij hoopte dat die in ieder geval in 2000 beschikbaar zijn.

Wat de minister aanvoert tegen de uitvoering van de motie over de substraatteelt was voor de heer Schutte helemaal niet verrassend. Omdat hij meende dat er sprake is van een ongelijke behandeling binnen een en dezelfde sector, bleef hij op zijn oude standpunt staan. Bij een beëindiging van de vrijstelling voor de cultuurgrond worden vooral bedrijven getroffen die op een milieuvriendelijke, niet intensieve manier werken.

De Kamer krijgt van de regering heel veel informatie over de financiën van gemeenten en provincies. Hoewel de Kamer daar zelf om vraagt, leek het de heer Schutte goed om af en toe even na te gaan of al die informatie nog relevant is. De bewindslieden zouden de monitor lokale lasten minder gedetailleerd willen maken. Een andere oplossing is om de monitor niet elk jaar te laten verschijnen. Hetzelfde geldt voor het overzicht specifieke uitkeringen, hoewel daarvoor een wetswijziging nodig zou zijn. De afspraken in het regeerakkoord over efficiency in het beleid voor de gemeenten zouden hiermee kunnen worden uitgevoerd.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatieswas blij dat in het regeerakkoord de autonome positie van de gemeenten in financiële zin en ook in beleidsmatige zin aanzienlijk is versterkt. Die ontwikkeling is in het midden van de jaren tachtig gestart. Hij wilde de decentralisatie verder bevorderen. De opvattingen van de Kamer of de rijksoverheid kwamen wel eens betuttelend op hem over. De gemeenten zien daar overigens een aansporing in om zich uitbundig tot de Kamer te wenden. De situatie van de gemeenten is zeer gedifferentieerd. Als de rijksoverheid zich dat beter realiseerde, zou het zicht op de materie wat duidelijker blijven. De Financiële-verhoudingswet 1984 functioneerde dertien jaar voordat wijziging nodig was. Zo'n wet wordt heel zorgvuldig vastgesteld. Vooral de sociale infrastructuur ging meer aandacht krijgen. Er is nog een hele weg te gaan vooraleer de relatie tussen rijksoverheid en gemeenten volwassen is. De minister waarschuwde tegen activiteiten met de strekking om de gemeentelijke autonomie te beperken, hoewel daartoe in individuele gevallen soms best aanleiding zou kunnen zijn.

Met de heer Schutte was de minister het eens, dat de informatievoorziening wel wat geringer van omvang kon zijn. Hij had het goede gevoel dat de gemeenten wel wilden meegaan met de prioriteiten die door de regering, en nu ook door de heer Schutte worden genoemd. Dat kan aan de orde komen in het overleg over het bestuursakkoord.

De minister wilde afwachten hoe de ontwikkelingen rond de behoedzaamheidsreserve in 1998 zijn geweest, alvorens de Kamer eventueel een voorstel te doen.

Er wordt een herijking van 25% van de middelen van het Gemeentefonds voorzien. De verdeelmaatstaf infrastructuur is daar onderdeel van. Dit werk moet zorgvuldig geschieden en daarvoor is tijd nodig. De minister zag geen ruimte voor een versnelling op dit onderdeel, al erkende hij dat sommige gemeenten problemen hebben. De verdeelmaatstaf bodem is structureel en blijft gelden totdat hij vervangen wordt door een nieuwe maatstaf. Er zal nog schriftelijk worden geantwoord of een aflopende verfijningsregeling op basis van deze maatstaf consequenties heeft en of daar iets aan wordt gedaan. De aanvraag van de gemeente Ouderkerk zal hierbij worden betrokken. In elk geval vergt een maatstaf bodem een nauwgezette beoordelingstechniek, wil een structurele regeling mogelijk zijn.

Binnen enkele dagen ontvangt de Kamer een brief naar aanleiding van de brief van de VNG over de WVG. Soms wordt naar het inzicht van de minister wel erg lang gevolgd wat de gemeenten precies met het geld doen. Dat is toch een beetje een depreciatie voor de gemeenten. Centralisme en decentralisme concurreren ook in de kinderopvang, waaraan de gemeenten ook uit de eigen kas heel veel hebben gedaan.

Voor het leerlingenvervoer zou naar het oordeel van de minister een structurele regeling tot stand moeten komen. Hij is bereid om mee te zoeken naar de noodzakelijke bedragen. In de kaderbrief kan daarover meer worden gemeld.

Over de motie over de OZB in verband met substraatteelt is overleg gevoerd met de VNG. De minister had grote moeite met de uitvoering van de motie. De financiering kan niet ten laste komen van andere gemeenten of het Gemeentefonds. Waar die elders gevonden zou moeten worden is ook niet duidelijk. De Hoge Raad heeft overigens uitgesproken, dat substraatgrond geen cultuurgrond is. De opmerking van de heer Luchtenveld over de rekenregel voor de OZB-tarieven was hem niet duidelijk.

Over de bekostiging van scholen zou de minister contact opnemen met OCW. De kosten van de regioscholen worden meegenomen bij de evaluatie van de decentralisatie van de onderwijshuisvesting.

De minister vreesde dat het instellen van een nieuw orgaan voor toezicht op de rechtstoepassing bij belastingheffing door de gemeente tot nieuwe bureaucratie leidt, terwijl er voldoende mogelijkheden zijn in het klachtenrecht, enz. Hij voelde niet voor de motie daarover. Bij de uitvoering van de motie-Hoekema wilde hij de gemeentelijke autonomie in acht nemen. De toegenomen inkomsten van het Provinciefonds tellen net als in het Gemeentefonds genormeerd mee in de verdeling. Een herverdeling is dan denkbaar.

De gemeenten hebben in hun armoedebeleid of bij het verstrekken van bijzondere bijstand naar het inzicht van de minister nogal wat aanloopproblemen gehad. Hij liet een efficiënter omgaan met de uitvoeringskosten gaarne aan de gemeenten over. Hij was ook niet geneigd te interveniëren in de ontwikkelingen rond het algemeen maatschappelijk werk. Hij had niet het gevoel dat hij de zorginstellingen op het punt van de doelmatigheid erg zou kunnen sturen. Indien er problemen met de middelen zijn, hetgeen naar zijn mening niet het geval is, zal dat in het kabinet blijken. De samenwerking tussen allerlei instellingen zou ook eens goed moeten worden doorgelicht. Het ministerie van VWS is hier het nauwst bij betrokken. Het centrum voor werk en inkomen is een zaak van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De achtergrond van de efficiencykorting is, dat er door het beleid van de regering minder uitgaven voor de bijstand zullen zijn.

De staatssecretaris van Financiën stelde dat pas het nieuwe kabinet heeft besloten de motie over de substraatteelt niet uit te voeren, vanwege de inperking van het gemeentelijke belastinggebied en vanwege de kosten van 30 mln, die niet zijn gedekt. Als het Gemeentefonds dat geld moet opbrengen, wordt in feite gewoon van de burgers gevraagd geld op te brengen voor een bepaalde bedrijfssector. Vrijstelling van een sector kan strijdig blijken te zijn met EG-regelgeving.

De staatssecretaris wees erop, dat in het regeerakkoord alle budgettaire aspecten breed zijn geregeld. Er zijn gemeenten die vrijwillig vrijstelling voor substraatgrond geven. Op dat niveau hoort de beslissing hierover thuis. Hij had geen problemen met het door mevrouw Noorman gevraagde onderzoek.

In de afgelopen tien jaar heeft al een behoorlijke lastenverzwaring, 10% à 12%, plaatsgevonden voor de burgers ten gevolge van de rioleringsproblematiek. Het leek de staatssecretaris een goede gedachte om het probleem samen met VROM te inventariseren, om een beter inzicht te krijgen in de cijfermatige aspecten en de gevolgen daarvan voor de lokalelastendruk. Op basis daarvan kan nader van gedachten worden gewisseld, zonder dat hij nu welke toezegging dan ook deed. Na het onderzoek kan een oordeel worden gegeven, ook in het kader van de monitor lokale lasten.

Dat er monopolieposities bestaan bij de herwaardering van onroerende zaken sloot de staatssecretaris niet uit. De gemeenten sluiten de contracten. In het voorjaar komt de waarderingskamer met een rapportage over de Wet WOZ. Hij hoopte dat de evaluatie van de Wet WOZ zou kunnen worden versneld. De taxaties in de Wet WOZ zijn ook van belang voor andere regelingen. Zij moeten dus zorgvuldig zijn, om geen bezwaarprocedures uit te lokken. De regionale waardeverschillen worden ook bij de evaluatie betrokken.

Gelet op de wensen in de commissie om tot een versobering van de rapportages in de monitor lokale lasten te komen, zegde de staatssecretaris toe schriftelijk een voorstel te zullen doen. De Kamer kan dan zelf bepalen waar zij te veel of te weinig informatie krijgt. Hij zal daar met de VNG over spreken, en met het bedrijfsleven voorzover het de monitor lokale lasten bedrijfsleven betreft. Voorlopig gaf hij de voorkeur aan een jaarlijkse monitor. In mei zijn vermoedelijk nog onvoldoende cijfers beschikbaar om de monitor te laten uitkomen.

In het voorjaar wordt de Kamer een post-Zalmsnipwetgeving voorgelegd, waarin de gemeenten meer vrijheid van besteding wordt gelaten. Wat zij dan doen, moet zichtbaar worden gemaakt voor de burgers. Tot nu toe moesten de gemeenten het geld gebruiken voor een verlichting van de lokalelastendruk. De Kamer krijgt bericht in hoeverre er gemeenten zijn die zich daaraan niet gehouden hebben.

De staatssecretaris zegde een rapportage over de Wet WOZ en de erfpacht toe. Naar zijn mening zijn er geen specifieke problemen. In de Kamer had hij al een brief over de Wet WOZ en de bodemverontreiniging toegezegd. Een variabilisering van bijvoorbeeld de prijs van water na de invoering van de BTW zal worden bezien bij een heroverweging van het nieuwe systeem, zo is de Kamer al toegezegd.

De rapportage van de ambtelijke werkgroep die de mogelijkheden bekijkt om de belastinguitgaven te betrekken in de normeringsmethoden wordt waarschijnlijk in het voorjaar van 1999 afgerond. Daarna vindt bestuurlijk overleg met VNG en IPO plaats. Daarna wordt de Kamer geïnformeerd.

Het kwijtscheldingsbeleid zal in de Armoedenota aan de orde komen. De staatssecretaris kon niet zeggen in hoeverre de cijfers daarbij konden worden uitgesplitst per gemeente en per inkomensgroep. Hij was bereid indien mogelijk de Kamer daarover nader schriftelijk te informeren.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) merkte nog op dat in de belastingwetgeving meer vrijstellingen voorkomen zonder dat Europa heeft ingegrepen. Zij kondigde een initiatiefwetsvoorstel over de OZB op substraatteelt aan.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Buijs (CDA), Duijkers (PvdA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP) en Balemans (VVD).

Plv. leden: Van den Doel (VVD), Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Schreijer-Pierik (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Apostolou (PvdA), Kuijper (PvdA), Mosterd (CDA), Belinfante (PvdA), Eurlings (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP) en Essers (VVD).

Naar boven