26 156
Verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Met dit voorstel van wet wordt in verband met het bepaalde in artikel 137 van de Grondwet het voorstel tot verandering in de Grondwet strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum, vastgesteld bij de wet van 5 maart 1998 (Stb. 137), met het oog op de tweede lezing daarvan opnieuw aanhangig gemaakt.

Voor de toelichting verwijzen wij naar de desbetreffende tussen de regering en de Staten-Generaal gewisselde stukken en de daarover in de beide kamers gevoerde beraadslagingen (kamerstukken II, 1996/97, 25 153; Handelingen II 1996/7, blz. 6234–6264, 6414–6429, 6800–6832 en 6975–6976; kamerstukken I 1996/7, 25 153(312); 1997/98, 25 153(67, 67a, 67b, 67c, 67d); Handelingen I 1997/98, blz. 905–919, 941–961, 1039).

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Naar boven