nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot verandering
in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief
referendum.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
14 september 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 5 maart 1998 (Stb.
137) heeft verklaard dat er grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel
in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming
van bepalingen inzake het correctief referendum;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Grondwet ondergaat de in de artikelen II, III, IV en V omschreven veranderingen.
ARTIKEL II
A
In artikel 81 van de Grondwet wordt na «gezamenlijk» ingevoegd:
behoudens de mogelijkheid van een referendum met toepassing van 1A.
B
Na § 1 van hoofdstuk 5 van de Grondwet wordt een nieuwe paragraaf
ingevoegd, luidende:
§ 1A. REFERENDUM
Artikel 89a
1. Een voorstel van wet dat door de Staten-Generaal is aangenomen, wordt
aan een referendum onder de in artikel 54 bedoelde kiesgerechtigden onderworpen,
indien na een inleidend verzoek van ten minste veertigduizend kiesgerechtigden
ten minste zeshonderdduizend kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar hebben
gemaakt.
2. Aan het inleidend verzoek wordt geen gevolg gegeven, indien de Koning
de Staten-Generaal kennis heeft gegeven van zijn besluit waarbij aan het voorstel
de bekrachtiging is onthouden.
Artikel 89b
Niet aan een referendum kan worden onderworpen een voorstel van wet inzake
het koningschap, het koninklijk huis of de begroting bedoeld in artikel 105,
eerste lid, dan wel een voorstel van wet dat uitsluitend strekt tot uitvoering
van verdragen, besluiten van volkenrechtelijke organisaties of het Statuut
voor het Koninkrijk der Nederlanden, met uitzondering van de goedkeuring van
verdragen ter zake die alleen voor Nederland gelden.
Artikel 89c
De bekrachtiging van een voorstel van wet kan eerst plaatsvinden nadat
over dit voorstel een referendum is gehouden of nadat is komen vast te staan
dat daarover geen referendum wordt gehouden.
Artikel 89d
1. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het voorstel van
wet uitspreekt en deze meerderheid ten minste dertig procent omvat van hen
die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, dan vervalt het voorstel
van rechtswege.
2. Indien bij het referendum niet een meerderheid die tenminste dertig
procent omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen,
zich tegen het voorstel van wet uitspreekt, wordt het voorstel terstond bekrachtigd.
Artikel 89e
1. Indien de bekrachtiging van een voorstel van wet geen uitstel kan lijden,
kan, mits het voorstel dit bepaalt, de bekrachtiging terstond plaatsvinden
nadat de Staten-Generaal het voorstel hebben aangenomen. Het tot wet geworden
voorstel kan overeenkomstig de artikelen 89a en 89b aan een referendum worden
onderworpen.
2. Indien bij het referendum een meerderheid als bedoeld in artikel 89d, eerste lid, zich tegen de wet uitspreekt, vervalt de wet van rechtswege.
De wet regelt de gevolgen hiervan.
Artikel 89f
Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op de goedkeuring die
stilzwijgend is verleend aan verdragen.
Artikel 89g
Alles wat verder het referendum betreft, wordt bij de wet geregeld.
ARTIKEL III
Na artikel 128 van de Grondwet wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat
luidt:
Artikel 128a
1. Behoudens bij of krachtens de wet te stellen uitzonderingen worden
besluiten, houdende algemeen verbindende voorschriften, die door provinciale
staten of de gemeenteraad zijn genomen en andere bij de wet aan te wijzen
besluiten van provinciale staten of de gemeenteraad, aan een beslissend referendum
onderworpen onder de in de artikelen 129 en 130 bedoelde kiesgerechtigden
voor provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad, indien een bij
de wet te bepalen aantal kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar maakt, een
en ander volgens bij of krachtens de wet te stellen regels.
2. Indien bij referendum een meerderheid zich tegen het besluit van provinciale
staten of de gemeenteraad uitspreekt en deze meerderheid ten minste dertig
procent omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen,
dan vervalt het besluit van rechtswege.
ARTIKEL IV
Aan artikel 137 van de Grondwet wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt:
6. Een voorstel tot verandering in de Grondwet kan alleen aan een referendum
worden onderworpen nadat het door de Staten-Generaal in tweede lezing is aangenomen.
ARTIKEL V
Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:
ARTIKEL XXXI
De wijziging in artikel 81 alsmede de artikelen 89a tot en met 89g, 128a
en 137, zesde lid, treden eerst na vijf jaren of op een bij of krachtens de
wet te bepalen eerder tijdstip in werking. Deze termijn kan bij de wet voor
ten hoogste vijf jaren worden verlengd. Het tijdstip van inwerkingtreding
kan voor de artikelen 89a tot en met 89g en 137, zesde lid, alsmede voor artikel
128a verschillend worden gesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,