26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Nr. 202 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2022

op 16 december 20201 ontving uw Kamer het vierde nationaal actieplan 1325 (hierna NAP-IV) en overeenkomstig die brief bieden wij u hierbij mede namens de Ministers van Defensie, van Justitie en Veiligheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de voortgangsrapportage van het NAP-IV over het jaar 2021 aan.

De mondiale inzet op Vrouwen, Vrede en Veiligheid.

In 2000 werd de VN Veiligheidsraad (VNVR) Resolutie 1325 over Women, Peace and Security (Res1325) aangenomen. Met deze resolutie sprak de Veiligheidsraad zich voor de eerste keer uit over de status, rechten en positie van vrouwen in relatie tot vrede en veiligheid. Sindsdien heeft de VN-Veiligheidsraad nog tien resoluties aangenomen over Women, Peace and Security (hierna WPS), waarmee internationaal een normatief kader voor dit onderwerp is neergezet2.

Om dit internationale kader effectief te vertalen naar en vanuit nationaal en lokaal perspectief, riep de VNVR in 2002 op om nationale actieplannen (NAPs) te ontwikkelen. Het eerste NAP werd in 2005 door Denemarken gelanceerd. Het eerste Nederlandse NAP trad in 2008 in werking. Een NAP heeft een bepaalde geldigheidsduur (doorgaans vier jaar) en wordt dan vernieuwd. Inmiddels hebben 103 landen en een aantal regionale organisaties, waaronder de EU, NAVO, AU en ECOWAS, een nationaal of regionaal actieplan 1325 ontwikkeld. Een positieve ontwikkeling is dat de meer recent ontwikkelde en vernieuwde NAPs concrete doelen en indicatoren bevatten ten behoeve van een effectievere implementatie en het meten van voortgang. Die zijn echter niet gestandaardiseerd. Via het UN Women Peace and Security Focal Points Network 3 en door bilaterale consultaties vindt veel uitwisseling plaats van kennis en geleerde lessen over indicatoren en raamwerken, over effectievere implementatie van de NAP’s en over het bevorderen van samenhang en samenwerking tussen verschillende overheidsorganisaties.

Hoewel op onderdelen goede voortgang wordt geboekt, laten de huidige mondiale en Europese ontwikkelingen zien dat de implementatie van VNVR Resolutie 1325 en de daaropvolgende resoluties nog steeds achterloopt op de gemaakte afspraken. Van een gelijke en betekenisvolle participatie van vrouwen in besluitvormingsprocessen aangaande vrede, veiligheid, wederopbouw en herstel is nog altijd amper sprake. Vrouwenrechtenverdedigers en (lokale) vrouwenorganisaties worden nog steeds niet structureel ondersteund of betrokken bij het vinden van oplossingen en het creëren van duurzame vrede en veiligheid. Conflict gerelateerd seksueel geweld vindt nog steeds op grote schaal plaats en vormt een groot additioneel veiligheidsrisico voor vooral vrouwen en meisjes.

Het nakomen en verwezenlijken van de ambities en afspraken op het gebied van vrouwen, vrede en veiligheid vergt continue aandacht en structurele samenwerking tussen overheid en maatschappelijke partners. De Nederlandse overheid zet zich hiervoor in.

De Nederlandse inzet op Vrouwen, Vrede en Veiligheid

Gerangschikt langs de vier pijlers van de VNVR Vrouwen, Vrede en Veiligheidsagenda (WPS) en in vervolg op de drie voorgaande Nederlandse NAPs, wordt in het NAP-IV voortgezet op de volgende vier strategische doelen:

  • Participatie;

  • Preventie;

  • Bescherming;

  • Noodhulp, wederopbouw en herstel;

  • en wordt een nieuw strategisch doel opgenomen: WPS-mainstreaming waarbij wordt ingezet op het toepassen van een genderlens in de eigen organisaties en bij de ontwikkeling en evaluatie van analyse, beleid en beleidsuitvoering betreffende vrede en veiligheid.

Ten opzichte van de voorgaande NAPs is een aantal onderdelen nieuw of sterker verankerd in het huidige NAP-IV:

  • zo bevat het naast een internationale nu ook een nationale beleidsfocus en implementatie;

  • zal er meer aandacht uitgaan naar monitoring, evaluatie en de gezamenlijke verantwoording en leeragenda; en is

  • een toezichtsraad op werkniveau ingesteld vanaf de inwerkingtreding van NAP-IV waarin overheid en maatschappelijke organisaties structureel samenwerken ter bevordering van de implementatie van NAP-IV. De betrokken departementen en WO=MEN nemen hieraan vast deel en twee maatschappelijke organisaties op tweejarig roulerende basis.

Samenwerking tussen overheid en maatschappelijke organisaties

De Nederlandse WPS-agenda wordt vormgegeven door nauwe samenwerking tussen de overheid en het maatschappelijk middenveld. Deze unieke samenwerking in zowel het ontwikkelen van NAP’s alsook de transparante samenwerking wordt internationaal regelmatig als goed voorbeeld aangehaald.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is interdepartementaal coördinator van het NAP-IV. WO=MEN, Dutch genderplatform, is mede coördinator van het NAP-IV en draagt in die hoedanigheid zorg voor de inbreng van de ruim 60 maatschappelijke organisaties/medeondertekenaars van het NAP-IV. De ondertekenaars van het NAP-IV (overheid en maatschappelijke organisaties)4 zetten zich gezamenlijk in voor de implementatie van het NAP-IV waarbij iedere organisatie verantwoordelijk is voor de eigen voortgang. In 2021 is de hierboven genoemde toezichtsraad zes keer bijeengekomen en heeft het zich onder meer gebogen over rapportage en transparantie. Dit heeft onder meer geresulteerd in een aangepaste website NAP13255.

Daarnaast werden twee zogenaamde signatory events georganiseerd voor de NAP-IV-ondertekenaars ten behoeve van kennisdeling en het bevorderen van de onderlinge samenwerking.

NAP-IV Nationaal

Nationaal beleid ter bevordering van gendergelijkheid en vrouwenrechten vormt een belangrijk kader waarbinnen het NAP-IV geïmplementeerd wordt. Komend najaar ontvangt uw Kamer de Emancipatienota waarin het beleid en maatregelen van dit kabinet uiteen wordt gezet. In EU-verband draagt de inzet van het kabinet op gendergelijkheid, gelijke rechten van lhbtiq+ personen en op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten bij aan de realisatie van de NAP-IV doelen. Uw Kamer is hierover op 3 december jl. geïnformeerd6. Het NAP-IV richt zich nationaal op o.a. het bevorderen van de participatie in besluitvorming van vrouwen en meisjes die in Nederland verblijven als vluchteling en/of als statushouder afkomstig uit oorlogs- of conflictgebieden en voor vrouwen en meisjes met een migratieachtergrond uit deze gebieden. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid organiseerde in 2021 dialoogsessies met de IND, het COA en vrouwen- en vluchtelingenorganisaties om te verkennen op welke punten de uitvoering van het beschermingsbeleid ten behoeve van vrouwen en meisjes in bijvoorbeeld opvanglocaties voor asielzoekers kan worden verbeterd. Deze dialoog wordt op periodieke basis voortgezet.

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voerde in 2021 beleid ter bevordering van gender- en lhbtiq+ gelijkheid. Hierbij is specifiek aandacht voor het vergroten van gelijkheid, veiligheid en acceptatie van vrouwen en lhbtiq+ personen, ook in migranten- en vluchtelingengemeenschappen in Nederland.

Op het gebied van mainstreaming werd het Defensie Actieplan 13257 van het Ministerie van Defensie verder uitgewerkt in een concrete tabel met beoogde resultaten en daaraan gekoppelde acties en tijdslijnen voor de diverse defensieonderdelen. Ook werden in 2021 circa 45 Gender en Diversity & Inclusion (D&I) Focal Points opgeleid in een 3-daagse online cursus. Online modules Gender en D&I kwamen beschikbaar voor elke defensie medewerker.

NAP-IV internationaal

In vervolg op de voorgaande NAP’s bleef de internationale focus gericht op het bevorderen van de implementatie van alle vier pijlers van de 1325-agenda via diplomatie en ondersteuning van programma’s, organisaties en activiteiten. Zo nam Nederland onder andere een actieve rol tijdens de jaarlijkse VNVR Open Debates inzake Vrouwen, Vrede en Veiligheid en conflict gerelateerd seksueel geweld. Ook ondersteunde Nederland en marge van het Open Debate inzake WPS het initiatief van maatschappelijke organisaties en vrouwelijke mensenrechtenverdedigers (VMRVs) met een internationaal evenement over hoe diplomatieke vertegenwoordigingen in conflictlanden effectiever hulp kunnen bieden aan VMRVs en de publicatie van concrete aanbevelingen8. In 2021 gingen zeven nieuwe WPS-partnerschapsprogramma’s van start voor een periode van vijf jaar. Deze programma’s richten zich verspreid over negen landen op de participatie van vrouwen in vredesprocessen en deelname aan politieke besluitvorming. Daarnaast werd de financiering van de Spaans-Nederlandse «Gender in operations course» voortgezet voor een periode van 5 jaar. Dit betreft een gendertraining ter bevordering van het genderperspectief in het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid (GVDB) en internationale missies en operaties, die vier keer per jaar door het Ministerie van Defensie in samenwerking met Spanje wordt uitgevoerd. Nederland droeg ook substantieel bij aan het VN Peacebuilding Fund (PBF) dat voorstellen financiert o.a. gericht op de implementatie en het in stand houden van vredesakkoorden en dialoog, met speciale aandacht voor genderaspecten. In de context van VN-vredesmissies pleit Nederland in jaarlijkse onderhandelingen in het «UN Special Committee on Peacekeeping Operations» voor consistente, ambitieuze WPS-doelstellingen binnen VN-vredesmissies.

Tenslotte

In de bijlage bij deze brief treft u een gedetailleerder overzicht van de inzet en voortgang over het eerste jaar van implementatie van NAP-IV in 2021. De inzet en resultaten van maatschappelijke organisaties/ondertekenaars zijn te vinden op de eerdergenoemde NAP1325 website. In het kader van de gezamenlijke leeragenda, wordt deze eerste rapportage en ook het proces met de ondertekenaars van het NAP-IV geëvalueerd om te bezien of het proces zelf voldoet dan wel of het indicatoren raamwerk nadere duiding of aanpassingen behoeft om de implementatie van NAP-IV te bevorderen en te verbeteren.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher


X Noot
1

Zie Kamerstukken 26 150 en 34 952, nr. 190.

X Noot
4

Zie voor ondertekenaars de website NAP1325.

X Noot
5

Zie noot 4.

X Noot
6

Kamerstuk 30 420, nr. 367.

X Noot
7

Kamerstuk 35 570 X, nr. 80.

Naar boven