26 148
Aanpassing van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet financiering volksverzekeringen in verband met het afschaffen van het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtigen en herstel van enige onvolkomenheden in enkele belastingwetten

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 19 oktober 1998

De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud, dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de fracties van de VVD en D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel dat ertoe strekt het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtigen af te schaffen en enige onvolkomenheden in de belastingwetten te herstellen. Bij het onderhavige wetsvoorstel hebben deze leden wel een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de fractie van D66 hebben met enige verbazing geconstateerd dat in het wetsvoorstel opnieuw een diversiteit aan onderwerpen wordt behandeld. Tijdens de behandeling van het Belastingplan 1998 hebben zij al aan de orde gesteld dat zaken die niet echt met elkaar samenhangen zoveel mogelijk apart aan de orde moeten komen. Aangezien over het onderwerp betreffende het buitenlandertarief politiek de afgelopen jaren veel is gesproken en er uiteindelijk via een cassatieprocedure duidelijkheid over de rechtmatigheid van de toepassing moest worden verkregen, zou het volgens deze leden de duidelijkheid en het politieke belang van dit onderwerp ten goede zijn gekomen indien het schrappen van het aparte tarief voor buitenlanders gescheiden van de overige voorstellen zou zijn ingediend.

Ook de leden van de VVD-fractie hebben geconstateerd dat met dit wetsvoorstel wordt getracht ook enige onvolkomenheden te herstellen en wijzen erop dat deze wijzigingen, genoemd in artikel IV t/m artikel IX, geen verband houden met het afschaffen van het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtigen.

De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van het opheffen van het aparte tarief voor de loonbelasting voor buitenlandse belastingplichtigen. Reeds op 11 november 1997 hebben zij schriftelijke vragen gesteld inzake het Asscher-arrest BNB 1997/289. De vragen hadden betrekking op het tijdstip waarop de staatssecretaris van Financiën de Nederlandse wetgeving in overeenstemming kon brengen met de Europese wetgeving, in navolging van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (27 juni 1996, nr. C-107/94, BNB 1996/350). Deze leden vragen zich dan ook af of de regering het voorliggende wetsvoorstel niet eerder kon indienen.

Met betrekking tot artikel 62 lid 1 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 zijn prejudiciële vragen gesteld. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat artikel 62 lid 1, eerste volzin van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 aandacht verdient, maar vinden het een stap te ver gaan om hangende de prejudiciële procedure artikel 62 van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 reeds aan te passen. Deze leden concluderen dan ook dat de regering een wetswijziging voorstelt vóórdat duidelijk wordt of en op welke wijze de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 gewijzigd zou moeten worden. Zij verzoeken de regering dit toe te lichten.

De leden van de fractie van D66 verzoeken de regering uiteen te zetten welke invloed het opheffen van het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtige heeft op de in het kader van het belastingplan voor de 21-ste eeuw te maken afweging over integratie van belastingen en premies. Voorts verzoeken deze leden de regering toe te lichten in welke mate het afschaffen van het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtigen invloed zal hebben op een mogelijke belastingvlucht uit Nederland. Wil de regering deze mogelijke belastingvlucht zien te voorkomen en zo ja, op welke wijze wil zij dat dan doen?

Ten slotte constateren deze leden dat met het onvermijdelijke afschaffen van het buitenlandertarief f 70 mln structureel is gemoeid. Is dat al verwerkt in de begroting voor 1999? Zijn aan de overige onderdelen van dit wetsvoorstel nog budgettaire consequenties verbonden?

De voorzitter van de commissie,

Van Gijzel

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Rosenmöller (GL), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Patijn (VVD), Van Beek (VVD), Duijkers (PvdA), Balkenende (CDA), Vendrik (GL), Bos (PvdA), Remak (VVD), Wijn (CDA) en Kuijper (PvdA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Harrewijn (GL), Van Zijl (PvdA), Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Hofstra (VVD), De Wit (SP), vacature PvdA, Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Dankers (CDA), Van der Knaap (CDA), Blok (VVD), Weekers (VVD), Smits (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rabbae (GL), Van Dok-Van Weele (PvdA), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA) en Timmermans (PvdA).

Naar boven