nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 19 oktober 1998
De vaste commissie voor Financiën1, belast
met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer
als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud, dat de regering de vragen en opmerkingen in dit
verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling
van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de fracties van de VVD en D66 hebben met belangstelling kennisgenomen
van het onderhavige wetsvoorstel dat ertoe strekt het aparte tarief voor buitenlandse
belastingplichtigen af te schaffen en enige onvolkomenheden in de belastingwetten
te herstellen. Bij het onderhavige wetsvoorstel hebben deze leden wel een
aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van D66 hebben met enige verbazing geconstateerd
dat in het wetsvoorstel opnieuw een diversiteit aan onderwerpen wordt behandeld.
Tijdens de behandeling van het Belastingplan 1998 hebben zij al aan de orde
gesteld dat zaken die niet echt met elkaar samenhangen zoveel mogelijk apart
aan de orde moeten komen. Aangezien over het onderwerp betreffende het buitenlandertarief
politiek de afgelopen jaren veel is gesproken en er uiteindelijk via een cassatieprocedure
duidelijkheid over de rechtmatigheid van de toepassing moest worden verkregen,
zou het volgens deze leden de duidelijkheid en het politieke belang van dit
onderwerp ten goede zijn gekomen indien het schrappen van het aparte tarief
voor buitenlanders gescheiden van de overige voorstellen zou zijn ingediend.
Ook de leden van de VVD-fractie hebben geconstateerd dat met dit wetsvoorstel
wordt getracht ook enige onvolkomenheden te herstellen en wijzen erop dat
deze wijzigingen, genoemd in artikel IV t/m artikel IX, geen verband houden
met het afschaffen van het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtigen.
De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van het opheffen van het
aparte tarief voor de loonbelasting voor buitenlandse belastingplichtigen.
Reeds op 11 november 1997 hebben zij schriftelijke vragen gesteld inzake het Asscher-arrest BNB 1997/289. De vragen hadden betrekking op het
tijdstip waarop de staatssecretaris van Financiën de Nederlandse wetgeving
in overeenstemming kon brengen met de Europese wetgeving, in navolging van
het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (27 juni
1996, nr. C-107/94, BNB 1996/350). Deze leden vragen zich dan ook af of de
regering het voorliggende wetsvoorstel niet eerder kon indienen.
Met betrekking tot artikel 62 lid 1 van de Wet op de Inkomstenbelasting
1964 zijn prejudiciële vragen gesteld. De leden van de VVD-fractie zijn
van mening dat artikel 62 lid 1, eerste volzin van de Wet op de Inkomstenbelasting
1964 aandacht verdient, maar vinden het een stap te ver gaan om hangende de
prejudiciële procedure artikel 62 van de Wet op de Inkomstenbelasting
1964 reeds aan te passen. Deze leden concluderen dan ook dat de regering een
wetswijziging voorstelt vóórdat duidelijk wordt of en op welke
wijze de Wet op de Inkomstenbelasting 1964 gewijzigd zou moeten worden. Zij
verzoeken de regering dit toe te lichten.
De leden van de fractie van D66 verzoeken de regering uiteen te zetten
welke invloed het opheffen van het aparte tarief voor buitenlandse belastingplichtige
heeft op de in het kader van het belastingplan voor de 21-ste eeuw te maken
afweging over integratie van belastingen en premies. Voorts verzoeken deze
leden de regering toe te lichten in welke mate het afschaffen van het aparte
tarief voor buitenlandse belastingplichtigen invloed zal hebben op een mogelijke
belastingvlucht uit Nederland. Wil de regering deze mogelijke belastingvlucht
zien te voorkomen en zo ja, op welke wijze wil zij dat dan doen?
Ten slotte constateren deze leden dat met het onvermijdelijke afschaffen
van het buitenlandertarief f 70 mln structureel is gemoeid. Is dat al
verwerkt in de begroting voor 1999? Zijn aan de overige onderdelen van dit
wetsvoorstel nog budgettaire consequenties verbonden?
De voorzitter van de commissie,
Van Gijzel
De griffier van de commissie,
Janssen
XNoot
1Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Rosenmöller (GL),
Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste
(VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP),
Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Haan (CDA),
ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Patijn (VVD), Van Beek (VVD), Duijkers (PvdA),
Balkenende (CDA), Vendrik (GL), Bos (PvdA), Remak (VVD), Wijn (CDA) en Kuijper
(PvdA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Harrewijn
(GL), Van Zijl (PvdA), Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel
(D66), Hofstra (VVD), De Wit (SP), vacature PvdA, Hoekema (D66), Van Walsem
(D66), Wilders (VVD), Dankers (CDA), Van der Knaap (CDA), Blok (VVD), Weekers
(VVD), Smits (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rabbae (GL), Van Dok-Van Weele
(PvdA), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA) en Timmermans (PvdA).