26 147
Regels inzake de heffing en de invordering van rijksbelastingen in euro's (Wet overgang belastingheffing in euro's)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 4 november 1998

1.1 Inleiding

De leden van de fracties van de PvdA, D66, het GPV en de RPF hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel dat voorziet in het regelen van een aantal fiscale aspecten dat is verbonden aan de invoering van de euro. De leden van de fracties van het GPV en de RPF geven aan dat zij zich realiseren dat er heldere regels nodig zijn om de invoering van de euro op een geordende wijze te laten plaatsvinden. Graag ga ik in op de door de fracties gemaakte opmerkingen en gestelde vragen.

Een verkorting van de invoeringsperiode van de euro, de leden van de PvdA-fractie verwijzen naar hetgeen hierover is opgemerkt tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen, heeft geen gevolgen voor het onderhavige wetsvoorstel. Het wetsvoorstel ziet op de heffing en de invordering van rijksbelastingen met betrekking tot de overgangsperiode (1999 tot en met 2001). Ongeacht de lengte van de invoeringsperiode worden belastingaanslagen en beschikkingen, ook met betrekking tot vóór 1 januari 2002 liggende data, met ingang van die datum in euro's vastgesteld.

De samenloop van de invoering van de euro en de op basis van de nota «Belastingen in de 21ste eeuw: een verkenning» per 1 januari 2001 voorgenomen doorvoering van een stelselherziening levert voor de fiscale wetgeving geen problemen op. De bedragen in de wetgeving zullen in 2001 nog in guldens luiden en met ingang van 1 januari 2002 bij wet in euro's worden omgezet.

1.2 Heffing en invordering van belasting tijdens en na de overgangsperiode

In het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld het doen van aangifte in euro's reeds vanaf 1 januari 1999 mogelijk te maken. Ik ben verheugd dat de leden van de D66-fractie met waardering hebben kennis genomen van die mogelijkheid. De vraag van deze leden of de kosten die samenhangen met het bieden van die mogelijkheid weloverwogen zijn afgewogen tegen de baten ervan kan ik, evenals de vraag van de leden van de PvdA-fractie of de kosten wel opwegen tegen de baten, bevestigend beantwoorden. Het bieden van de mogelijkheid per 1 januari 1999 aangifte te doen in euro's past in het streven van het Kabinet om de voorwaarden te scheppen voor een soepele invoering van de euro en het verminderen van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Met het nu reeds aanpassen van de processen en geautomatiseerde systemen aan de komst van de euro wordt overigens een deel van de kosten voor de omschakeling van gulden naar euro dat anders pas in 2002 zou moeten worden gemaakt, naar voren gehaald.

In antwoord op de desbetreffende vraag van de leden van de PvdA-fractie merk ik op dat alle belastingformulieren valuta-onafhankelijk worden gemaakt. Voor aangiften betekent dit dat op hetzelfde formulier ofwel in guldens ofwel in euro's aangifte kan worden gedaan. De belastingplichtige dient zijn keuze kenbaar te maken door het beantwoorden van de eerste vraag van de aangifte. In de toelichting op de (elektronische) aangifte wordt de keuzemogelijkheid tussen gulden of euro uitgelegd. Alle informatie is neutraal gesteld om te benadrukken dat de keuze tussen gulden of euro gelijkwaardig is en er op de belastingplichtige geen enkele dwang rust voor een bepaalde keuze. Zoals gebruikelijk zijn de nieuwe aangiften getest op begrijpelijkheid. In de diverse tests waaraan werd deelgenomen door belastingplichtigen (particulieren en ondernemers) is de kans op fouten gering gebleken. Fouten op dit punt zijn bij de controle van de aangifte overigens snel herkenbaar door het verschil in valutawaarde tussen gulden en euro.

Door de belastingdienst wordt voor de voorlichting over de euro – de leden van de D66-fractie vragen hiernaar – zoveel mogelijk aangesloten bij reeds bestaande contactmomenten met belastingplichtigen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de toelichting bij aangiftebiljetten, aanslagen en dergelijke. Verder zullen alle bedragen in brochures en toelichtingen worden vermeld in guldens en in euro's. Informatie over de euro in relatie tot belastingzaken is daarnaast opvraagbaar bij de eenheden van de belastingdienst, de belastingtelefoons en de internetsite van de belastingdienst. Specifieke doelgroepen als de douane-expediteurs, de belastingconsulenten en de importerende/exporterende bedrijven hebben inmiddels een brochure over de euro en belastingzaken ontvangen. In de campagne van het Nationaal Forum zal ten slotte worden bericht dat belastingaangifte over tijdvakken of tijdstippen in 1999, 2000 en 2001 ook in euro's kan plaatsvinden.

De leden van de fracties van D66, het GPV en de RPF vragen of er belastingen zullen worden uitgezonderd van de mogelijkheid aangifte te doen in euro's. Dat is niet het geval. Op basis van de huidige plannen zal het voor alle belastingen mogelijk worden gemaakt aangifte in euro's te doen. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat voor een of meer belastingen van dit voornemen moet worden afgezien.

De algemene regel is dat de belastingdienst met de belastingplichtige communiceert in de valuta waarin de aangifte is gedaan. Hiervan wordt, in antwoord op de vraag van de leden van de fracties van het GPV en de RPF, met het oog op de automatisering alleen bij de dwanginvordering afgeweken. Dwanginvordering vindt doorgaans plaats indien de belastingplichtige na een aanmaning in gebreke blijft een belastingaanslag te betalen. In die fase zullen de beschikkingen (bijvoorbeeld een dwangbevel) tot 1 januari 2002 in guldens luiden, ongeacht de valutakeuze van de oorspronkelijke aangifte. Het gaat hierbij om een fase waarin er vaak sprake is van direct contact tussen de belastingplichtige en de belastingdienst; dit maakt een mondelinge toelichting op de conversie van euro naar gulden mogelijk. Ingeval dwanginvordering plaatsvindt op grond van een verzoek om bijstand bij de invordering van een andere lid-staat van de Europese Unie en die lid-staat het in te vorderen bedrag in euro's heeft aangegeven, wordt het bedrag niet alleen in guldens maar ook – handmatig – in euro's vermeld.

Bij aangiften in euro's wordt in de periode van 1 januari 1999 tot 1 januari 2002 op de aanslag van het eindbedrag ook het equivalent in guldens vermeld. Na 31 december 2001 zullen alle aanslagen en beschikkingen in euro's luiden. Dit is, anders dan de leden van de fractie van D66 veronderstellen, niet vanuit het oogpunt van eenduidigheid en eenvoud maar omdat de juridische overstap van de gulden op de euro per 1 januari 2002 wordt gemaakt. De gulden blijft alleen wettig betaalmiddel tot uiterlijk 1 juli 2002. Op aanslagen die betrekking hebben op aangifteperioden die uiterlijk op die datum eindigen en waarvan de aangiften in guldens werden gedaan wordt dan ook het equivalent in guldens vermeld. Hiermee wordt voor de belastingplichtige de aansluiting op zijn aangifte in guldens vergemakkelijkt. Indien de belastingplichtige aangifte heeft gedaan in euro's zal vanaf 1 januari 2002 alleen het eurobedrag vermeld worden.

1.3 Budgettaire consequenties

De huidige afrondingspraktijk bij aangiften in het voordeel van de belastingplichtige blijft bestaan, ook als aangifte wordt gedaan in euro's. Dientengevolge wordt jaarlijks maximaal f 60 mln gederfd. Dan wordt ervan uitgegaan dat alle belastingplichtigen aangifte doen in euro's. De veronderstelling van de leden van de D66-fractie is juist dat dit bedrag komt bovenop de jaarlijkse f 50 mln derving ten gevolge van de huidige afrondingspraktijk. Gelet op de te verwachten koers van de euro (ruim f 2,20), dient het bedrag dat met de huidige afrondingspraktijk wordt gederfd, te worden vermenigvuldigd met de wisselkoers. De derving neemt derhalve maximaal toe met: 50 mln x 2,2 – 50 mln = 60 mln (afgerond).

De leden van de fracties van het GPV en de RPF constateren dat er voor de overgangsperiode van wordt uitgegaan dat de derving zal oplopen van f 10 mln in 1999 tot f 35 mln in 2001. Zij betwijfelen of de bedragen in de overgangsperiode reëel zijn. Bij de toename van de budgettaire derving in de overgangsperiode wordt ervan uitgegaan dat niet veel belastingplichtigen direct over zullen stappen op aangiften in euro's, maar dat in de loop van de overgangsperiode het aantal aangiften in euro's geleidelijk zal toenemen. Er is verondersteld dat de belastingplichtigen die hun administratie gaan voeren in euro's aangifte zullen doen in euro's en dat overigens in het begin slechts een beperkt aantal belastingplichtigen aangifte zal doen in euro's met het oog op het daarmee te behalen financiële voordeel. In de meeste gevallen bedraagt het te behalen voordeel per belastingplichtige slechts enkele guldens. Daarbij is van belang dat het doen van aangifte in euro's voor de belastingplichtigen die hun administratie nog niet hebben omgezet naar euro's extra werkzaamheden zal vergen (omrekeningen). Dit maakt het minder voor de hand liggend dat zij in groten getale ertoe zullen overgaan aangifte te doen in euro's. Er is, naar aanleiding van de vraag van deze leden, overigens niet een eenvoudige rekensom waarmee kan worden uitgerekend welke valuta het meest gunstig is.

De aanvullende controle die de invoering van de euro met zich brengt, vormt een geïntegreerd onderdeel van de gebruikelijke controle van belastingplichtigen. Daarmee wordt bereikt dat er geen extra, specifieke «eurocontroles» behoeven te worden ingesteld. Bij alle facetten van deze controle wordt aandacht besteed aan de mogelijkheid van onjuistheden bij het toepassen van de valutasoort. Voor snelheid en kwaliteit steunt die controle in belangrijke mate op de aan te passen geautomatiseerde systemen: de additionele kosten voor deze «geautomatiseerde» controle vallen in de jaren 1999 en 2000.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 10 t/m artikel 12 en artikel 18

Zowel in het onderhavige wetsvoorstel als in het wetsvoorstel Wet vervanging contractuele referentierentes (26 124) is een regeling opgenomen in verband met het per 1 januari 1999 vervallen van de vaste voorschotrente en het promessedisconto van De Nederlandsche Bank N.V. (DNB). De leden van de PvdA-fractie en de D66-fractie verzoeken de verhouding tussen beide regelingen toe te lichten. In de artikelen 9 tot en met 12 van het onderhavige wetsvoorstel worden de vaste voorschotrente en het promessedisconto in een aantal belastingwetten c.a. vervangen door de depositorente van de Europese Centrale Bank (ECB). Daarnaast is voorzien in overgangsrecht (artikel 18). Dit bewerkstelligt dat de depositorente gedurende de overgangsperiode wordt verlaagd of verhoogd met het verschil in percentage tussen de op 4 januari 1999 geldende depositorente en de op 31 december 1998 geldende vaste voorschotrente respectievelijk het op 31 december 1998 geldende promessedisconto. In artikel 2 van het wetsvoorstel Wet vervanging contractuele referentierentes wordt geregeld dat de Minister van Financiën een referentierente aanwijst die, in overeenkomsten naar Nederlandse recht waarin de vaste voorschotrente of het promessedisconto als referentierente is opgenomen, laatstgenoemde referentierente van rechtswege vervangt, voorzover de desbetreffende overeenkomsten hierin niet zelf voorzien. Deze regeling is bedoeld om de continuïteit van contracten te waarborgen voor de gevallen waarin de contractanten zelf geen voorzieningen hebben getroffen voor het wegvallen van de vaste voorschotrente en het promessedisconto. Uitgangspunt hierbij is dat in de meeste gevallen contractanten wél voorzieningen zullen treffen. In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel Wet vervanging contractuele referentierentes is vermeld dat de Minister van Financiën op een nader te bepalen tijdstip bekendmaakt welke basisrente – waarschijnlijk de depositorente van de ECB – vanaf 1 januari 1999 in de plaats treedt van de vaste voorschotrente en het promessedisconto. Daarbij wordt net als in het onderhavige wetsvoorstel het verschil tussen die basisrente op 4 januari 1999 en de vaste voorschotrente respectievelijk het promessedisconto op 31 december 1998 in aanmerking genomen. In het onderhavige wetsvoorstel is al een keuze gemaakt voor de depositorente aangezien de rente die als vervanger gaat optreden van de vaste voorschotrente en het promessedisconto in een aantal belastingwetten c.a. zelf moet worden opgenomen. In het wetsvoorstel Wet vervanging contractuele referentierentes is ervoor gekozen de vervangende referentierente voor de vaste voorschotrente en het promessedisconto niet in de wettekst vast te leggen, maar te laten aanwijzen door de Minister van Financiën. Dit is in lijn met de opzet van dat wetsvoorstel; eenzelfde systematiek is gekozen met betrekking tot de vervanging van contractuele verwijzingen naar de Amsterdam Interbank Offered Rate. Er is thans geen rente bekend die meer voor de hand ligt als vervangende rente voor de vaste voorschotrente en het promessedisconto dan de depositorente van de ECB.

Artikel 15

Indien op grond van goed koopmansgebruik bij het bepalen van de winst nog geen rekening behoefde te worden gehouden met ongerealiseerde koerswinsten op vorderingen en schulden in de geldeenheid van een deelnemende lidstaat, worden deze koerswinsten bij de invoering van de euro definitief. Het onderhavige wetsvoorstel bevat een bepaling met betrekking tot dergelijke koerswinsten. Die bepaling, neergelegd in artikel 15 van het wetsvoorstel, bewerkstelligt dat een dergelijke koerswinst pas behoeft te worden belast naar de mate waarin de vordering of schuld wordt afgelost. In het derde lid van het voorgestelde artikel 15 wordt met aflossingen van vorderingen of schulden gelijkgesteld de situatie waarbij de vordering of schuld afneemt of uit het vermogen van de onderneming verdwijnt. De leden van de fracties van de PvdA en D66 vragen in navolging van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) wat in dit kader wordt verstaan onder «verdwijnen uit het vermogen van de onderneming». Daarmee wordt gedoeld op situaties waarbij de vordering of schuld als zodanig geheel of gedeeltelijk ophoudt te bestaan of ophoudt als zodanig deel uit te maken van het vermogen van de onderneming. Een voorbeeld hiervan is de situatie dat de vordering of de schuld wordt overgebracht naar het privévermogen van de ondernemer/natuurlijk persoon bij staking van de onderneming. Ook kan worden gedacht aan het (gedeeltelijk) prijsgeven van een schuld. De omzetting van een vordering in aandelenkapitaal en – geredeneerd vanuit de schuldenaar – de omzetting van een schuld in aandelenkapitaal vallen eveneens onder deze omschrijving.

Artikel 19

Naar aanleiding van de vragen van de leden van de fracties van D66, het GPV en de RPF met betrekking tot de in artikel 19 opgenomen delegatiebepaling merk ik het volgende op. In het onderhavige wetsvoorstel is een kader geschapen voor de heffing en de invordering van rijksbelastingen in euro's. Dit wettelijke kader maakt, zoals beschreven in het algemene gedeelte van de memorie van toelichting, uitvoering mogelijk van het scenario dat de belastingdienst hanteert voor de overgang naar de euro. Het is niet uitgesloten dat in de uitvoering wordt gestuit op problemen die thans niet worden onderkend, waarbij blijkt dat het in de wet geschapen kader onvoldoende ruimte biedt voor een oplossing van de betreffende problemen. Het gaat bij de introductie van de euro om een dynamisch proces. De overgang van de heffing en de invordering in guldens op de heffing en de invordering in euro's betreft een ingewikkelde operatie, met name automatiseringstechnisch. Het is denkbaar dat tijdens de overgangsperiode een aantal vragen opkomt waarmee nog geen rekening is gehouden bij de totstandkoming van het wettelijke kader. Om alert in te kunnen spelen op dergelijke onvoorziene omstandigheden verdient een regeling die direct in werking kan treden de voorkeur. Daarbij is van belang dat het onderhavige wetsvoorstel primair strekt tot het bieden van de mogelijkheid aan de belastingplichtige aangifte te doen in euro's. De delegatiebepaling is niet ruimer dan nodig is voor een goede uitvoering van de wet. Gelet op het bovenstaande is een concretere invulling van de bepaling niet mogelijk. Indien er thans al aanwijzingen zouden zijn dat het wettelijk kader op bepaalde punten (mogelijk) aanpassing behoeft, zou het wettelijk kader nu aangepast worden.

Diversen

Met betrekking tot de gevolgen van de overgang op de euro voor het aandelenkapitaal merkt de NOB in haar brief van 9 oktober 1998 op dat er in samenhang met de invoering van de euro om allerlei redenen behoefte aan kan bestaan om ter zake van het maatschappelijke kapitaal en het nominale bedrag van aandelen uit te gaan van afgeronde bedragen in euro's. De NOB stelt voor een fiscale faciliteit in te voeren met betrekking tot de afronding van het aandelenkapitaal. De leden van de fracties van de PvdA en D66 vragen om een reactie op dit voorstel. Een afronding kan gepaard gaan met een kapitaalverhoging dan wel een kapitaalverlaging. Bij een kapitaalverlaging zijn er in zijn algemeenheid geen fiscale consequenties. In geval van een kapitaalverhoging is kapitaalsbelasting verschuldigd. Bij een kapitaalverhoging ten laste van een fiscaal niet-beclaimde reserve (agioreserve) zijn er geen consequenties in de sfeer van de dividendbelasting of inkomstenbelasting. Indien een kapitaalverhoging ten laste van een fiscaal beclaimde reserve (winstreserve) plaatsvindt, wordt deze aangemerkt als een voor de dividend- en inkomstenbelasting te belasten dividenduitkering. Ik ben niet voornemens om in de sfeer van de dividendbelasting of de inkomstenbelasting een faciliteit in het leven te roepen.

Navraag bij het Belgische Ministerie van Financiën leert dat, anders dan uit de brief van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs naar voren komt, in België geen fiscale faciliteit doch een tegemoetkoming in de civielrechtelijke sfeer wordt voorgesteld voor omzetting van winstreserves in aandelenkapitaal in verband met de invoering van de euro. Overigens zal de Minister van Justitie op korte termijn een brief inzake de gevolgen van de invoering van de euro voor Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek aan de Tweede en Eerste Kamer doen toekomen.

De leden van de fracties van de PvdA en D66 vragen eveneens om een reactie op het voorstel van de NOB voor bedragen die thans in de wet zijn vastgesteld op een veelvoud van f 1000 met aparte tabellen in euro's te komen, afgerond op euro-bedragen in een veelvoud van 1000. Deze leden kunnen zich ook een afronding op 250 of 500 euro voorstellen. Een dergelijke afronding is niet in lijn met het voorliggende wetsvoorstel. Voor de aangiften in euro's met betrekking tot de overgangsperiode is uitgangspunt dat de bedragen in de belastingwetten (in guldens) tegen de per 1 januari 1999 vastgestelde koers van de gulden ten opzichte van de euro worden omgerekend en vervolgens afgerond met inachtneming van het aantal decimalen waarin het oorspronkelijke bedrag is gesteld (artikel 5). Bedragen die thans in hele guldens luiden worden dus op hele euro's afgerond. De belastingdienst zal de bedragen in euro's door middel van voorlichting kenbaar maken. Vanuit praktisch oogpunt is de wens te werken met ronde bedragen in euro's begrijpelijk. Er zouden dan echter niet te rechtvaardigen verschillen ontstaan tussen aangiften in guldens en aangiften in euro's. Bovendien zouden de budgettaire gevolgen aanzienlijk zijn. Met ingang van 1 januari 2002 zullen de bedragen in de belastingwetten c.a. bij wet worden omgezet in euro's. Bij die omzetting zal de afronding van de bedragen in euro's aan de orde komen.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven