nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse
Antillen, de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet houdende
goedkeuring van het op 18 september 1997 te Oslo totstandgekomen Verdrag inzake
het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht
van anti-personeelsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
2 september 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 18 september 1997 te
Oslo totstandgekomen Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg
van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeels- mijnen en
inzake de vernietiging van deze wapens ingevolge artikel 91, eerste lid, van
de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk
daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 18 september 1997 te Oslo totstandgekomen Verdrag inzake het verbod
van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van
anti-personeelsmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens,
waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 1998, 65, en de vertaling in
het Nederlands in Tractatenblad 1998, 135, wordt goedgekeurd voor het gehele
Koninkrijk.
Artikel 2
De goedkeuring door de Staten-Generaal van besluiten van de bij het in
artikel 1 genoemde Verdrag ingestelde Vergadering van de Staten die Partij
zijn en van de bij dat Verdrag ingestelde Toetsingsconferentie die genomen
worden ingevolge artikel 5, vijfde lid, en artikel 8, achtste lid, van het
Verdrag, is niet vereist.
Artikel 3
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Defensie,