26 122
Srebrenica

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 13 juli 1999

Hierbij bied ik u, overeenkomstig mijn toezegging van 1 juli jl., ter vertrouwelijke kennisneming aan vier door de MID opgestelde gespreksverslagen over mogelijk rechts-extremistisch gedrag van enkele militairen die destijds in Srebrenica deel hebben uitgemaakt van Dutchbat1. De gespreksverslagen zijn gedepersonifieerd.

In mijn brief van 24 juni jl. heb ik geschreven dat de MID naar aanleiding van de debriefing Srebrenica géén eigen rapport heeft opgesteld. Zoals ik de Kamer heb gemeld tijdens het debat van 1 juli jl., is wèl gebleken dat de MID tussen februari 1996 en februari 1997 vier verslagen heeft gemaakt van gesprekken over vermeend rechts-extremistisch gedrag van enkele Dutchbat-militairen. De aanleiding tot deze gesprekken was informatie die naar voren was gekomen tijdens een regulier veiligheidsonderzoek naar een militair in januari 1996. De MID heeft naar aanleiding van deze vier gespreksverslagen geen rapport opgesteld. Evenmin is mijn voorganger van de gespreksverslagen op de hoogte gesteld, volgens de MID omdat er «geen nieuwe feiten» waren vastgesteld. Naar mijn mening is dit een ernstige beoordelingsfout geweest. Het in deze verslagen beschreven mogelijk rechts-extremistische gedrag is van een zodanige aard dat de minister van Defensie hierover onverwijld had moeten worden ingelicht. De MID had ook gevolg moeten geven aan mijn oproep van augustus 1998 om alle informatie ter beschikking van de heer Van Kemenade te stellen die relevant kon zijn voor zijn onderzoek. Ik heb de leiding van de MID hierop indringend aangesproken. Het hoofd en het plaatsvervangend hoofd van de MID hebben daaraan de consequentie verbonden hun functie ter beschikking te stellen.

Het spreekt vanzelf dat rechts-extremistisch gedrag binnen de krijgsmacht volstrekt ontoelaatbaar is. Ik heb de Koninklijke landmacht opgedragen naar aanleiding van de gespreksverslagen van de MID na te gaan of deze gespreksverslagen bij de landmacht bekend waren en, zo ja, of dat aanleiding heeft gegeven tot maatregelen. De gespreksverslagen zijn inmiddels naar het Openbaar Ministerie gezonden en hebben het Openbaar Ministerie aanleiding gegeven terzake een strafrechtelijk onderzoek te openen. De verslagen zullen ook op korte termijn het Niod worden aangeboden.

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave


XNoot
1

Ter vertrouwelijke inzage alleen voor de leden, gelegd bij het Presidiumsecretariaat.

Naar boven