26 115
Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid 1998–2002

nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juli 2001

Graag geef ik u in deze brief de stand van zaken weer rond uitvoering van de motie Niederer/Valk1 die de Tweede Kamer in vervolg op het Algemeen Overleg van 28 november jl. heeft aangenomen.

Rond twee dossiers vond in de afgelopen twee maanden besluitvorming plaats over de «bestuurlijke handhaving». Specifiek voor het verkeer is het resultaat van die besluitvorming neergelegd in het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan 2001–20202. Voor het toezicht in de publieke ruimte in meer brede zin heeft het kabinet in de nota Criminaliteitsbeheersing3 een aanzienlijke versterking van het toezicht in de publieke ruimte aangekondigd, die zowel bij de politie als bij de gemeenten zal neerslaan.

Het kabinet verwacht nog in de loop van dit jaar de besluitvorming af te ronden over introductie van een bestuurlijke boete voor de kleine ergernissen van de lokale veiligheid en over de reactie van het kabinet op het onderzoek naar kansen en risico's van (varianten van) verkeershandhaving door het bestuur (Rijksuniversiteit Groningen). In deze zelfde periode ontvangt de Tweede Kamer naar verwachting een eerste inventarisatie van de arrangementen die zijn getroffen rond de besteding van de ontvangsten van boeten en transacties in zowel de strafrechtelijke als de bestuurlijke kolom. Deze inventarisatie heeft het Kabinet aangekondigd in zijn standpunt «Handhaven op niveau»4.

In zijn motie van de leden Niederer en Valk5 heeft de Tweede Kamer de regering verzocht binnen de bestaande instrumenten van verkeershandhaving voorstellen te doen aangaande denkbare verdeelsleutels, gekoppeld aan gedane investeringen en verrichte inspanningen door decentrale overheden en de Kamer daarover voorzien van een kabinetsstandpunt, vóór 1 juli 2001 te informeren. Al te recent zijn de lijnen voor besluitvorming over bestuurlijke boeten in NVVP – 21 mei jl. – en Nota criminaliteitsbeheersing – 26 juni 2001 – uitgezet, dan dat voldaan kon worden aan de wens van de Tweede Kamer om vóór 1 juli een kabinetsstandpunt aan de Tweede Kamer over mogelijke verdeelsleutels voor te leggen. De mate immers waarin het bestuur in de toekomst bevoegd is zelf boeten op te leggen is van grote invloed op de gevolgen van de verdeelsleutels waar de Tweede Kamer in de motie over spreekt en de ontvlechtingsproblematiek die daarmee samenhangt. Daarom zal het Kabinet eerst bij gelegenheid van het kabinetsstandpunt in reactie op het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen een kabinetsstandpunt innemen over de eventuele verdeelsleutels. De verwachting is, dat het Kabinet dit standpunt in het derde trimester van dit jaar naar de Tweede Kamer kan zenden.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Kamerstukken II, 2000–2001, 26 115, nr. 18.

XNoot
2

Kamerstukken II, 2000–2001, 27 455, nrs. 2–3.

XNoot
3

Kamerstukken II, 27 834, nrs. 1–2.

XNoot
4

Kamerstukken II, 1999–2000, 26 800 VI, nr. 67.

XNoot
5

Kamerstukken II, 2000–2001, 26 115, nr. 18.

Naar boven