26 115
Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid 1998–2002

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 9 juli 1999

Op het gebied van verkeersveiligheid is de afgelopen decennia grote winst geboekt. Ondanks de enorme toename van de mobiliteit is het gelukt het aantal dodelijke slachtoffers sinds de beginjaren zeventig met tweederde te verminderen. Het speerpuntenbeleid (snelheid, alcohol, gordel- en helmdraagplicht, fietsers en bromfietsers en zwaar verkeer) uit de eerste meerjarenplannen verkeersveiligheid heeft hieraan fors bijgedragen.

In het Meerjarenplan Verkeersveiligheid uit 1991 is het concept Duurzaam Veilig geïntroduceerd. Dit concept gaat onder andere uit van integratie van verkeersveiligheid in andere beleidsterreinen. Een belangrijke mijlpaal naar aanleiding van dit programma is het in december 1997 met het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen gesloten convenant Duurzaam Veilig, waarbij zowel door Verkeer en Waterstaat als door de andere convenantpartners f 200 miljoen (gezamenlijk f 400 miljoen) ter beschikking is gesteld voor de implementatie van de eerste fase van Duurzaam Veilig.

Voor het verder terugdringen van verkeersonveiligheid is een sterke organisatie nodig die nadrukkelijk in een bestuurlijke context opereert. Om dit te realiseren is een verdere integratie van veiligheid in het verkeersen vervoersbeleid noodzakelijk. Daarom is besloten tot een samengaan van de directie Verkeersveiligheid en Voertuig met de directie Infrastructuurbeleid, welke beide onderdeel uitmaken van het Directoraat-Generaal Personenvervoer. Het nieuwe organisatie-onderdeel krijgt de benaming «directie Verkeersveiligheid en Infrastructuur».

Niet alleen worden de geldende speerpunten in het verkeersveiligheidsbeleid daarmee van een bredere inbedding voorzien, maar er kan ook adequater worden gewerkt aan het Integraal Veiligheidsplan Verkeer en Waterstaat.

Het accent op de benutting van het hoofdwegennet, de toenemende lijn om ondergronds te bouwen en de veiligheidsconsequenties van de grote projecten nopen tot een integrale veiligheidsbenadering binnen Verkeer en Waterstaat. Immers, verkeersveiligheid is en blijft een kerntaak van Verkeer en Waterstaat.

De integrale aanpak van het veiligheidsbeleid krijgt tevens zijn beslag in het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP), waaraan thans als vervolg op het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer wordt gewerkt en dat in het najaar aan u zal worden aangeboden. Tevens wil ik u verwijzen naar het onlangs door mijn ambtsgenoten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie toegezonden Integraal Veiligheidsprogramma, waarin ambities zijn beschreven over het vergroten van de veiligheidsituatie in Nederland en waaraan Verkeer en Waterstaat een bijdrage heeft geleverd.

Tenslotte wil ik u informeren over enkele thema's, waarop de komende periode meer accent wordt gelegd.

In de Voortgangsrapportage van het Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid 1998–2002 is aangegeven wat er onder de risicobenadering verstaan wordt. Met het formuleren van een risicobeleid is het mogelijk om te laten zien welke veiligheid geboden wordt aan de mensen in de samenleving, hoe de overheid deze bescherming denkt te waarborgen en wat daarbij de kosten en baten zijn. Het ligt in de bedoeling met het formuleren van een risicobeleid te komen tot een duurzaam en maatschappelijk geaccepteerd niveau van veiligheid. In de Perspectievennota Verkeer en Vervoer wordt aan dit onderwerp aandacht besteed, evenals in het hiervoor genoemde NVVP.

Zoals eerder aan u is toegezegd zend ik u binnenkort de Kadernota Railveiligheid toe. Deze nota beoogt kaders te scheppen voor het vergroten van de veiligheid in het railvervoer. De nota is eerder dit voorjaar aan de sector voorgelegd.

Tevens bericht ik u dat in het NVVP nadrukkelijk aandacht zal worden besteed aan de kaders voor het voertuigbeleid als integraal onderdeel van het verkeers- en vervoersbeleid. Er zal daarom geen afzonderlijke kadernota over het voertuigbeleid worden opgesteld.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven