Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26096 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 26096 nr. 5 |
Vastgesteld 6 oktober 1998
De vaste commissie voor Defensie1 heeft op 10 september 1998 overleg gevoerd met minister De Grave en staatssecretaris Van Hoof van Defensie over:
– Slotwet 1997 Defensie (26 096, nrs. 1–2);
– financiële verantwoording 1997 Defensie (26 025, nr. 24);
– rechtmatigheidsonderzoek 1997 Algemene Rekenkamer (26 100, nrs. 1–2, blz. 166 t/m 182).
Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA) was in beginsel positief gestemd over de aangeboden stukken, maar constateerde dat Defensie er nog lang niet is, als het gaat om een beter financieel beheer en een vlottere financiële verantwoording. Zij achtte het overigens hoopgevend dat er daarbij wel voortgang geboekt wordt.
In de afgelegde verantwoording over het jaar 1997 waren haar hier en daar wat onzorgvuldigheden opgevallen, zoals het niet goed vermelden van het jaartal in een tabel. Het verbaasde haar dat in de verantwoording de vergelijking wordt gemaakt tussen twee afzonderlijke jaren, waar het veeleer dient te gaan om de vergelijking tussen de begroting 1997 en de realisatie.
Mevrouw Van Ardenne beoordeelde een overschrijding met 264 mln. ten opzichte van de oorspronkelijke begroting als fors. Daarbij hoort een adequate verantwoording; de Kamer kan niet worden afgescheept met het verhaal dat het een kwestie van techniek is, zeker niet waar het de personeelspost bij de verschillende krijgsmachtdelen betreft. Bij de hogere uitgaven op het personeelsbudget laten zich grote verschillen registreren tussen de Koninklijke marechaussee (KMar) en de overige krijgsmachtdelen. Ook al heeft bij de KMar een uitbreiding plaatsgevonden, dan nog vraagt een stijgingspercentage van 12 ten opzichte van bijvoorbeeld 1 bij de marine om een nadere toelichting.
Zo ergens het millenniumprobleem omvangrijk zou kunnen zijn, aldus mevrouw Van Ardenne, dan is het wel bij Defensie. Zij vond dat hieraan in de verantwoording te weinig aandacht wordt besteed en verzocht, zo er meer over te melden is, de Kamer nader te informeren. Kennelijk is Defensie nog steeds aan het inventariseren, maar zo langzamerhand wordt het tijd een plan van aanpak op te stellen.
Het nemen van milieumaatregelen achtte mevrouw Van Ardenne zeker een aandachtspunt voor Defensie, maar zij constateerde dat alleen bij de marine milieumaatregelen zijn verantwoord en niet bij landmacht en luchtmacht. Dit, terwijl bijvoorbeeld kwesties als bodemsanering zich met name bij de landmacht zullen voordoen; kennelijk is er daar in 1997 niets aan gedaan.
Mevrouw Van Ardenne wilde weten waarom er voor het veteranenbeleid 15 mln. minder is uitgegeven dan begroot. Zij kon dit gegeven moeilijk rijmen met het feit dat, juist om meer inhoud te geven aan het veteranenbeleid, bij de Koninklijke marine de post sport en ontspanning (03.03) hoger is uitgevallen.
Het verbaasde mevrouw Van Ardenne dat, blijkens de presentatie in de financiële verantwoording, de kosten van het verkoopgereed maken van marineschepen niet meteen in de verkoopprijs verdisconteerd worden, maar op de post «onderhoud en herstel van schepen» drukken. Het leek haar niet juist om deze kosten apart te zetten van de inkomsten uit de verkoop.
Mevrouw Van Ardenne constateerde dat er voor werkgelegenheidsprojecten kennelijk onvoldoende animo is. Hiervoor zijn ook in eerdere begrotingen, mede voor toeleidingsprojecten enz., forse bedragen uitgezet, maar het is niet ingevuld. Hoe wordt daar de komende jaren mee omgegaan?
Gezien de overschrijding van 47 mln. op de post kustwacht Antillen achtte mevrouw Van Ardenne het gewenst op een niet al te lange termijn nader van gedachten te wisselen over deze kustwacht, inclusief de achtergrond van de overschrijding. Als er in dezen nadere informatie is die niet opgenomen is in de ontvangen stukken, wilde zij daar graag kennis van nemen. Zij verzocht de minister om, voorzover er binnen korte tijd een oplossing voor de problematiek gevonden mocht worden, dit de Kamer mede te delen.
Mevrouw Van Ardenne stond positief tegenover het feit dat er meer geld is besteed aan de opleiding van BBT'ers; zij moedigde de bewindslieden aan zo door te gaan.
De heer Timmermans (PvdA) concludeerde tot zijn genoegen dat het proces van financieel beheer en verantwoording bij Defensie goed verloopt. Wel wees hij erop dat, met het oog op een goede uitoefening van de controlerende taak van de Kamer, er bij de financiële verantwoording sprake dient te zijn van een inzichtelijker overzicht. Zo dient de Kamer artikelsgewijs te kunnen zien hoe, ten opzichte van de begroting, de realisatie is geweest. Daaraan schortte het nu nog.
De heer Timmermans onderkende dat de door de Rekenkamer gesignaleerde belangrijke fouten of onzekerheden slechts 0,3% van de verplichtingen en uitgaven betroffen. Niettemin stelde hij prijs op een precisering van de zaken waarom het daarbij gaat, teneinde zich er een oordeel over te kunnen vormen.
Constaterende dat blijkens het rekenkamerrapport het financiële beheer bij het Defensie interservice commando ernstige tekortkomingen vertoont, vernam de heer Timmermans graag wat de effecten in dezen zijn van de doelmatigheidsoperatie. Welke additionele maatregelen stellen de bewindslieden voor om tot een oplossing te komen?
Voor het overige sloot de heer Timmermans zich aan bij een aantal reeds door mevrouw Van Ardenne gestelde vragen.
De heer Van den Doel (VVD) noemde het voor de controlerende taak van de Kamer een stap voorwaarts dat er nu sprake is van een integrale beoordeling van de financiële verantwoording. Verbeteringen zijn evenwel mogelijk, bijvoorbeeld door na te gaan in hoeverre de tekst ondersteund kan worden met diagrammen, onder andere van outputgegevens.
De heer Van den Doel vond dat er in onvoldoende mate beleidsmatige conclusies aan de gepresenteerde cijfers worden verbonden. Zo wordt bij de forse stijging van de post burgerpersoneel bij de Koninklijke landmacht mede als verklaring gegeven het langer openblijven van militaire objecten. Zelf concludeerde hij uit deze, onder andere door het grote aantal overuren veroorzaakte stijging, dat blijkbaar de personele plafonds zozeer knellen dat er een andere uitweg wordt gezocht. Er is, met andere woorden, sprake van een zeer grote werkdruk.
Het zou inzichtelijker gemaakt kunnen worden, zo vond de heer Van den Doel, hoe er begrotingstechnisch wordt omgegaan met de opbrengsten uit de verkoop van overtollig materieel. Wordt in de financiële verantwoording van het ministerie van Financiën wel een post overtollig materieel Defensie teruggevonden, in de verantwoording van Defensie komt dit niet terug als integrale post. Onduidelijk was het zijns inziens waar het bedrag vandaan komt dat aan het marinebudget wordt toegevoegd voor het verkoopgereed maken van fregatten.
Benieuwd was de heer Van den Doel hoe in de onderhavige verantwoording uitwerking is gegeven aan de eerdere aanbeveling van de Rekenkamer om meer inzicht te geven in de daadwerkelijke kosten van vredesoperaties. Er wordt, als het gaat om additionele kosten, hoofdzakelijk melding gemaakt van activiteiten die plaatsvinden in het operatiegebied zelf. De Rekenkamer heeft erop gewezen dat de additionele kosten van vredesoperaties wat ruimer gezien kunnen worden en dat er ook bepaalde kosten onder vallen die in Nederland gemaakt worden. Zien de bewindslieden mogelijkheden om in de nabije toekomst de informatieverschaffing in dezen te verbeteren?
De heer Van den Doel begreep uit de financiële verantwoording dat de kostenoverschrijding bij het personele beheer van de Koninklijke marine wordt veroorzaakt door een tegenvallende uitstroom van personeel. Het viel hem op dat daarbij gezegd wordt, dat dan maar de instroom moet worden beperkt. Is dit echter het beleid? Er is immers een sociaal beleidskader en er zijn bepaalde afspraken over afslanking gemaakt, terwijl ook de leeftijdsopbouw van belang is.
Mevrouw Van 't Riet (D66) had lof voor de inzichtelijkheid van de stukken en voor de financiële verantwoording zelf, alsmede voor het streven naar vervroeging van het moment waarop de financiële verantwoording aan de Kamer kan worden voorgelegd. Hier staat echter tegenover de door de Algemene Rekenkamer op onderdelen geconstateerde teruggang in de kwaliteit van het financieel beheer bij Defensie. Blijkens de stukken zou er in juni van dit jaar een verbeterplan gepresenteerd worden: is dit het geval geweest en is het in werking?
Mevrouw Van 't Riet vroeg om een overzicht van de stand van zaken bij de aanpak van het millenniumprobleem en de kosten ervan. Is het zo dat Defensie bij het vinden van oplossingen op 40% achterstand staat? De millenniumproblematiek bij Defensie dient serieus genomen te worden, gegeven de aanwezigheid van nogal wat computergestuurde informatiesystemen. Misschien moet, zoals bij Schiphol al is voorzien, ook bij Defensie een dag «time-out» genomen worden om de overstap naar de volgende eeuw te kunnen maken.
Mevrouw Van 't Riet constateerde dat de informatiebeveiliging een zorgelijk punt vormt: hoe staat het in dit verband met het opstellen van beveiligingsplannen?
De rekening over 1997 biedt geen vergelijking met de begroting van dat jaar; wellicht kan zo'n vergelijking het komende jaar wel worden opgenomen, zo vroeg mevrouw Van 't Riet. Door de Rekenkamer wordt ten opzichte van de oorspronkelijke begroting een overschrijding geconstateerd van 264 mln., maar uit de Slotwet blijkt een onderschrijding van 84 mln. Is het laatstgenoemde bedrag het eindresultaat? Zij betreurde het dat er een onderschrijding is bij de vredesoperaties van 10 mln. en dat er lagere uitgaven ad 1,5 mln. zijn bij het project humanitair ontmijnen. Is er misschien een verband tussen deze onderschrijding van 10 mln. en de tekorten bij Ontwikkelingssamenwerking?
Het antwoord van de bewindslieden van Defensie
De minister erkende dat het voor de uitoefening van het budgetrecht door de Kamer van groot belang is, dat de Kamer kan zien wat er heeft plaatsgevonden tussen het moment van vaststelling van de begroting en de presentatie van de Slotwet. De inzichtelijkheid kan worden vergroot door niet alleen te vergelijken tussen afzonderlijke jaren, maar ook tussen begroting en realisatie. De minister zegde toe dat dit laatste de volgende keer apart inzichtelijk zal worden gemaakt; er zal tevens aandacht worden besteed aan de grafische ondersteuning van de tekst. Ook de ontwikkeling van beoordelingshulpmiddelen als kengetallen en doelmatigheidscijfers achtte hij relevant. Het ontwikkelen van dergelijke cijfers is een complexe aangelegenheid, maar bij Defensie komt daar nog bij dat de (externe) vergelijkbaarheid een probleem vormt vanwege de gewijzigde opzet van de begroting. Toch achtte hij het mogelijk hier voortgang in te boeken.
De geconstateerde overschrijding van 264 mln. betreft aanpassingen van de oorspronkelijke begroting op grond van macro-overwegingen, zoals prijsaanpassingen of loonaanpassingen. Deze wijzigen het kader, het totale bedrag van de begroting, waarbinnen Defensie moet blijven. Voor de algehele beoordeling van de begrotingsrealisatie is de Slotwet relevant, waaruit blijkt dat er 84 mln. is onderbesteed. Dat is minder dan 1% van de totale begroting, zodat dit bedrag mag worden doorgeschoven naar het volgend jaar.
Op zichzelf is er geen bezwaar tegen om een punt als de 0,3% aan belangrijke fouten en onzekerheden die de Algemene Rekenkamer constateert in de verantwoording van de uitgaven en verplichtingen, op te nemen in de financiële verantwoording aan de Kamer, maar dit wordt al uitgebreid toegelicht op blz. 182 van het rekenkamerrapport.
Overstappend naar het financiële beheer, onderkende de minister dat de Rekenkamer weliswaar wijst op een aantal verbeteringen, maar in het algemeen meent dat de situatie is verslechterd. Er zijn inmiddels een flink aantal verbeteringsprojecten gestart bij Defensie, waaronder het Defensiebeheerplan dat in juni is verschenen. Dit plan valt in een groot aantal maatregelen uiteen, variërend van verbetering van de kwaliteit en de opleiding van het personeel dat zich met financieel beheer bezighoudt, tot het aanstellen van een aantal «monitoren» om voortdurend te volgen wat er op het punt van het financieel beheer gebeurt. Hij zegde toe dit interne stuk apart aan de Kamer te doen toekomen.
Dat het ministerie van Defensie niet in de kopgroep zit, als het gaat om de versnelling van de financiële verslaglegging aan het parlement, achtte de minister adequaat toegelicht met de verwijzing naar de grote organisatorische ingrepen die bij Defensie hebben plaatsgevonden en naar de andere opzet van de begroting. Hij noemde het geen doel op zich om bij de kopgroep te horen: van het allergrootste belang is dat de kwaliteit van de verslaglegging verder toeneemt. Niettemin was het zijn intentie ervoor te zorgen dat in het jaar 2000 de behandeling in de maand mei kan plaatsvinden.
De overschrijding op de post kustwacht Antillen wordt veroorzaakt door een voorfinanciering door Defensie van het Antilliaans-Arubaanse kostendeel. De minister had zijn collega van Koninkrijksrelaties, alsmede de minister van Buitenlandse Zaken, verantwoordelijk voor de HGIS, laten weten dat deze voorfinanciering niet langer mogelijk is, gegeven ook de omvangrijke ombuigingen waar Defensie voor staat. Hier dient derhalve een verrekening plaats te hebben. Er zijn met de Nederlandse Antillen en Aruba precieze afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten, maar het kostendeel dat conform deze afspraken voor rekening komt van Aruba en de Nederlandse Antillen, wordt niet betaald. Op het moment dat dit probleem niet langs de aangegeven lijn oplosbaar zou zijn, wordt het aangemerkt als een HGIS-problematiek en moet het daar worden gemeld en opgelost. De bestuurlijke afwegingen ten aanzien van de Antillen in dezen wilde de minister primair laten bij de coördinerend bewindspersoon voor Koninkrijksrelaties. Hij zegde toe de Kamer schriftelijk te informeren over de feitelijke stand van zaken bij de kustwacht, inclusief de doorloop naar komende jaren. Hij wees erop dat een uitbreiding van het materieel van de kustwacht is voorzien, waardoor de investerings- en exploitatielasten verder zullen oplopen, hetgeen betekent dat het financiële probleem zich zou kunnen verergeren.
De minister meende dat op blz. 145 e.v. van de financiële verantwoording vrij uitvoerig wordt ingegaan op de kosten van vredesoperaties. Er zijn afspraken gemaakt over de vraag welk deel van die kosten wordt toegerekend aan de HGIS-post vredesoperaties en wat op de lopende begroting van Defensie drukt. Daarvan uitgaande was hij bereid additionele informatie over dit onderwerp te verstrekken.
De staatssecretaris merkte op dat het streven er bij Defensie uiteraard op gericht is om vóór het jaar 2000 «millenniumbestendig» te zijn, maar dat daarbij prioriteit wordt gegeven aan zaken die het leveren van cruciale maatschappelijke diensten door de krijgsmacht, de deelname aan crisisbeheersingsoperaties en de gevechtskracht betreffen. De inventarisatie dienaangaande is bijna afgerond. Er zijn thans ruim 214 000 geselecteerde objecten, geregistreerd per krijgsmachtdeel en in een database ondergebracht. Er is een planning gemaakt om voor al deze zaken de oplossing te vinden, waarbij – met het oog op bijvoorbeeld een ontoereikende response van toeleveranciers – ook noodscenario's worden ontwikkeld. Bij dit alles wordt uiteraard samengewerkt in NAVO-verband. Defensie ligt op dit moment redelijk op schema. Er is hierbij nog geen personeelsprobleem, maar er wordt wel gezocht naar extra personeel, waarbij onder meer een beroep gedaan wordt op oud-Defensiemedewerkers die op dit terrein thuis zijn. De kosten worden geraamd op 635 mln. in de periode 1998 tot 2000. Uit de conceptbegroting zal blijken dat daarvan 404 mln. binnen de Defensiebegroting moet worden gevonden, terwijl het ministerie van Financiën 231 mln. bijdraagt.
De begrotingspost veteranenbeleid vertoont een overschot, doordat geraamde uitgaven verleden jaar niet zijn gedaan. Wel is er voor dit beleid bij de Koninklijke marine méér uitgegeven. Daarbij moet bedacht worden dat de Koninklijke marine het veteranenbeleid anders invult, met veteranendagen enz., waar grote belangstelling voor is.
De staatssecretaris zette uiteen dat de toename van de post onderhoud en herstel van schepen verband houdt met het feit, dat het verkoopgereed maken van materieel, waarbij met name te wijzen is op de S-fregatten, inclusief een laatste onderhoudsbeurt is. Uitgangspunt is dat de verkoopgerelateerde onderhoudskosten gedekt worden uit de opbrengst van de verkoop. Echter, deze kosten vallen niet steeds in hetzelfde jaar als dat van de verkoop. Op het moment dat wel de onderhoudskosten zijn betaald, maar de verkoopopbrengst nog niet binnen is, wordt de Koninklijke marine daarvoor gecompenseerd, hetgeen later weer verrekend wordt.
Het is een misverstand te menen dat de geraamde uitgaven voor werkgelegenheid en werving niet worden ingevuld. Zo is bij de opleiding van de BBT'ers meer uitgegeven dan begroot, omdat Defensie op de arbeidsmarkt voor het aantrekken van BBT'ers moet concurreren en dat doet met opleidingen die ook van belang zijn voor hun maatschappelijke positie na de BBT-periode.
De staatssecretaris erkende dat tegen de achtergrond van toenemende werkdruk en overuren de personeelsplafonds als knellend worden ervaren. Hierbij speelt een rol, naast reorganisaties, de latere sluiting van objecten dan voorzien. Immers, daar moet een bezetting voor worden aangehouden, die wordt ingevuld door mensen langer aan te houden of door personeel via uitzendactiviteiten binnen te halen. Dit brengt extra kosten met zich. Het beleid is er echter niet op gericht om maar mensen binnen de organisatie te houden en minder te werven. Er liggen in het kader van instroom en uitstroom bepaalde grenzen, die te maken hebben met afspraken in arbeidsvoorwaardelijke regelingen voor de lopende periode, alsmede met het SBK. Het gaat hier om extra personeelsbehoefte van tijdelijke aard, want zodra deze zaken op schema zijn, is die behoefte navenant minder aanwezig. De staatssecretaris kon niet aangeven of over bijvoorbeeld twee jaar deze post tot nul gereduceerd zal zijn, want niet te voorzien is of er op enig moment nog behoefte zal zijn aan overwerk of het tijdelijk inhuren van personeel.
De invoering van de informatiebeveiliging bij Defensie gaat nog niet zo voortvarend als wenselijk wordt geacht. Er wordt gewerkt aan een versnelling, maar de staatssecretaris constateerde dat daarbij sprake is van een verdringing tussen millenniumproblematiek en informatiebeveiliging. Het is niet zo dat gesproken kan worden van onveilige situaties, want in veel gevallen zijn er maatregelen getroffen, zij het dat veelal nog niet is vastgesteld of wordt voldaan aan het voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst (VIR). De staatssecretaris zegde toe dat de informatiebeveiliging zijn bijzondere aandacht blijft houden.
Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA) constateerde dat er voor het varkens tellen (blz. 70, Fin. verantwoording) een bedrag is opgenomen, aangevende dat deze operatie kosten met zich heeft gebracht in de zin van extra uren aan overwerk, etc. Hierop verkreeg zij graag een toelichting, want zij had begrepen dat het voor Defensie budgettair neutraal zou zijn.
Mevrouw Van Ardenne onderscheidde in het traject naar een verbeterd financieel-economisch beheer, naast een macro beheersmatig aspect, ook een micro beheersmatig aspect, te weten de resultaatverantwoordelijke eenheden, waar men met een toegekend bedrag moet zien uit te komen. Voor dit laatste traject vroeg zij met name aandacht, gegeven een zekere moeizaamheid in het maken van afspraken over de wijze van afrekening en het precies aangeven van de resultaatverantwoordelijkheden. Voorkomen moet worden dat toekomstige problemen worden gecreëerd door het hierbij voor te stellen alsof alles op orde is en er dan na jaren achter te komen dat bijvoorbeeld bij het onderhoud zaken zijn uitgesteld. Daartoe diende er haars inziens sprake te zijn van een soort kwaliteitstoets bij de resultaatverantwoordelijke eenheden.
Belangrijker dan het streven om in het jaar 2000 de financiële verantwoording reeds in mei te kunnen behandelen, vond mevrouw Van Ardenne het dat volgend jaar om deze tijd gekomen wordt met een financiële verantwoording die overzichtelijk en inzichtelijk is, voorzien van kengetallen, en waarbij de vergelijking gemaakt wordt tussen wat er bij de ontwerpbegroting is afgesproken en wat er is gerealiseerd. Eerst als een dergelijke financiële verantwoording gewaarborgd is, kon er haars inziens energie gestoken worden in een versnelde uitbrenging ervan.
De heer Timmermans (PvdA) verheugde zich op de verbeteringen in het financiële beheer zoals beloofd door de minister.
De heer Van den Doel (VVD) vroeg om een verduidelijking van de aanwending van het bedrag van 14,1 mln. ten behoeve van de Koninklijke marechaussee (blz. 79). Het bedrag was zijns inziens bedoeld voor extra personeel om het Schengentoezicht te intensiveren, maar dat personeel moet eerst geworven en opgeleid worden. Inmiddels is het geld in eerste instantie incidenteel voor iets anders aangewend, te weten voor infrastructurele voorzieningen en voor transportmiddelen voor vervoer en verwijdering van vreemdelingen. Het was de heer Van den Doel niet geheel duidelijk of er bij de oprichting van het MTV aan Defensie een lumpsum is toegekend of dat er jaarlijks kostenvergoedingen vanuit Justitie naar Defensie worden overgeheveld. Met name de verwijdering van vreemdelingen leek hem eerder een zaak die op de Justitiebegroting zou moeten drukken dan dat Defensie daarvoor moet opdraaien. Het kwam hem verder voor dat voor transportmiddelen een meer structurele financiering op zijn plaats is.
Mevrouw Van 't Riet (D66) vernam graag of er inderdaad geld is gereserveerd ten behoeve van extra personeel voor de KMar in het kader van Schengentaken op Schiphol en, zo ja, of dit geld dan besteed is aan zaken waarvoor het niet bedoeld was. Zij verwees aanvullend naar een in het zomerreces verschenen krantenartikel in dezen, waarin stond dat het onderwerp zeer snel in de nieuwe ministerraad aan de orde zou komen. Een mogelijke verdringing tussen millenniumproblematiek en informatiebeveiliging baarde haar zorgen, gegeven ook dat er bij de invoering van het voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst sprake is van een achterstand. Is er een plan om dit laatste op orde te krijgen?
De minister bevestigde dat de «operatie varken stellen» budgettair neutraal is. Extra uitgaven hiervoor van Defensie zijn volgens afspraak door het ministerie van LNV vergoed. De minister achtte het wenselijk dat in het vervolg, bij de presentatie van dit soort cijfers, in een voetnoot de wijze van verrekening wordt aangegeven.
De minister voelde zich aangesproken door de opmerking van mevrouw Van Ardenne over de resultaatverantwoordelijke eenheden. Hij onderkende dat er niet alleen moet worden gekeken naar een cijfermatige afrekening, maar dat er vooral goed inzicht in moet zijn of het geld doelmatig is besteed. Hij wilde nog eens beoordelen of in de verantwoording van de zijde van de resultaatverantwoordelijke eenheden ook aan dit aspect de juiste aandacht wordt gegeven.
De minister gaf aan, zich thans primair te willen richten op een volgend jaar te maken kwaliteitsverbeteringsslag op het punt van financieel beheer en verantwoording, en er tegelijkertijd voor te willen zorgen dat Defensie klaar is om in mei 2000 de Kamer de integrale financiële verantwoording over 1999 te presenteren.
De Kamervragen over de besteding van KMar-gelden zijn uitvoerig en kennelijk naar tevredenheid beantwoord, en hebben ook in het kabinet geen aanleiding gegeven tot nadere discussie. De toevoeging van 14,1 mln. op de begroting 1997 ten behoeve van de Koninklijke marechaussee was bestemd voor personeel, materieel en infrastructuur. De middelen zijn toegevoegd onder het hoofdstuk Schengen, voor verbetering toezicht vreemdelingen en uitbreiding grensbewaking. De beheersverantwoordelijkheid voor de Koninklijke marechaussee ligt bij Defensie, maar voor dit soort taken, waarbij de bestuurlijke en politieke verantwoordelijkheid bij het departement van Justitie ligt, stelt het kabinet geld beschikbaar via Justitie. Dit wordt opgenomen in de begroting van Defensie en over de wijze van besteding wordt verantwoording afgelegd aan het departement van Justitie.
De staatssecretaris benadrukte dat Defensie, zeker waar het vitale systemen betreft, voor het merendeel voldoet aan het voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst. Desalniettemin moeten er nog een aantal zaken gebeuren, maar dat wil niet zeggen dat er daarbij sprake is van onveilige situaties, want er worden voorzieningen getroffen. Het feit dat nog niet alles getoetst is aan het VIR, wil evenmin zeggen dat er sprake is van onveiligheid. Waarschijnlijk eind van deze maand wordt een versnellingsplan vastgesteld om ervoor te zorgen dat in dezen de streefdatum van 1 januari 2000 wordt gehaald.
Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Zijlstra (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), voorzitter, Hessing (VVD), ondervoorzitter, Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (RPF), Essers (VVD), Verhagen (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van der Knaap (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Balemans (VVD).
Plv. leden: Dittrich (D66), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Leers (CDA), Van Oven (PvdA), Weisglas (VVD), De Milliano (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Passtoors (VVD), Van der Hoeven (CDA), Vendrik (GroenLinks), Lambrechts (D66), Blaauw (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Van Dok-van Weele (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), E. Meijer (VVD), Dijksma (PvdA), Marijnissen (SP), Voorhoeve (VVD), Duivesteijn (PvdA), Wilders (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26096-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.