nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet tarieven gezondheidszorg in verband met herstel van een bij de
aanpassing van die wet aan de derde tranche Algemene wet bestuursrecht ontstane
omissie (herstel goedkeuringsgronden WTG).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
5 juni 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de door inwerkingtreding
van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht ontstane beperking
van de gronden ongedaan te maken waarop aan beleidsregels van het Centraal
orgaan tarieven gezondheidszorg goedkeuring kan worden onthouden alsmede enige
andere omissies te herstellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet tarieven gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan het eerste lid van artikel 12 wordt toegevoegd: Goedkeuring kan slechts
worden onthouden wegens strijd met het recht of het belang van de volksgezondheid.
B
In artikel 17f, derde lid, wordt in de tweede volzin «de besluit»
vervangen door: het besluit.
ARTIKEL II
In de Wet op de economische delicten wordt in artikel 1, onderdeel 2°,
in de zinsnede met betrekking tot de Wet tarieven gezondheidszorg «en
30» vervangen door: , 30 en 34.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Indien het Staatsblad waarin
deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 1998, werkt artikel
I terug tot en met 1 juli 1998.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Economische Zaken,
De Minister van Justitie,