26 025
Financiële verantwoordingen over het jaar 1997

26 100
Rechtmatigheidsonderzoek 1997

nr. 40
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 oktober 1998

De commissie voor de Rijksuitgaven1 heeft op 2 september 1998 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën over:

– het algemeen gedeelte uit het rechtmatigheidsonderzoek 1997 van de Algemene Rekenkamer (26 100, nr. 2);

– de brief van de minister van Financiën d.d. 30 juni 1998 over de financiële verantwoording (26 025, nr. 16).

Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Hessing (VVD) sprak zijn waardering uit over het uiterst complete en overzichtelijke document van de Algemene Rekenkamer dat een wezenlijke bijdrage is in de controle van het reilen en zeilen van de rijksoverheid.

Het financieel beheer is bekeken aan de hand van drie ijkpunten: de accountantscontrole, de administratieve organisatie en de automatisering. Voor alle begrotingen is een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. In de rapporten van de Algemene Rekenkamer worden bij de financiële verantwoording per departement afwijkingen genoemd. Komen die afwijkingen uit de accountantsverklaring of gaat het om eigen onderzoek van de Rekenkamer? Het is uiteraard prima om die afwijkingen per departement te rapporteren, maar is een geaggregeerd bedrag bekend?

De Rekenkamer komt tot een oordeel dat per departement wisselend is. Deelt de minister de mening van de Rekenkamer in haar oordelen over de diverse departementen? Wat gaat hij doen om specifieke zorgen die de Rekenkamer naar voren brengt, aan te pakken?

De risicoanalyse in verband met de millenniumproblematiek is nog niet ontvangen. Wanneer komt die naar de Tweede Kamer?

Kan de minister enige uitleg geven over de afstandelijkheid die de verschillende ministers betrachten in hun verantwoordelijkheid voor de oplossing van het millenniumprobleem bij zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) waarvoor zij wel enige honderden miljoenen hebben geclaimd? De heer Hessing verzocht de regering om meer expliciete verantwoorde-lijkheid te nemen voor de aansporing van de onderhavige sectoren: ZBO's, instituten, ziekenhuizen e.d.

Er zijn forse achterstanden bij de departementen in het oplossen van de millenniumproblematiek. Toch is meer sprake van een bestuurlijk dan van een technisch probleem. Ministers, secretarissen-generaal, directeuren ZBO's, colleges van Gedeputeerde Staten en van burgemeester en wethouders moeten de verantwoordelijkheid nemen. De regering moet nadrukkelijker daartoe oproepen en aanzetten en de inventarisatie van de vitale systemen moet snel worden afgerond. Er moet geen nationale prioriteitstelling komen, maar wel moet het ministerie van Financiën de diverse sectoren stimuleren en ondersteunen om maatschappelijk druk op de ketel te houden. Voorts moet er een betere en snellere rapportage aan de Tweede Kamer komen, liefst frequenter dan eenmaal per drie maanden.

Liggen de kosten voor het oplossen van de millenniumproblematiek in de orde van grootte van 2 mld. à 3 mld.? Zijn de benodigde middelen adequaat opgenomen in de begrotingen van de diverse departementen voor 1999? Welk bedrag wordt ten behoeve van de verschillende departementen gealloceerd? Men moet zo snel mogelijk met de vitale systemen aan de slag, want hoe later men begint, hoe duurder het wordt.

Hoe is de aansprakelijkheid bij de rijksoverheid geregeld wanneer bepaalde vitale systemen het op 1 januari 2000 niet doen? Waar kan de burger verhaal halen? Is daarvoor een budget beschikbaar? Kan de rijksoverheid zich daarvoor verzekeren?

Uit de stukken kan worden opgemaakt dat de begrotingsadministratie van het ministerie van Financiën nog niet millenniumproof is. Op welke termijn kan dit wel het geval zijn?

Voor de specifieke uitkeringen is een doorlichting toegezegd. Wanneer komen de resultaten ervan naar de Tweede Kamer?

De heer Hessing sprak zijn waardering uit voor de benadering van de Algemene Rekenkamer van het integriteitsbeleid, maar verbaasde zich over de vraag van de regering naar criteria met betrekking tot het bewustwordingsproces. Integriteitsbeleid is van groot belang voor de legitimiteit van de overheid. De Algemene Rekenkamer moet op dit punt nadrukkelijk worden gesteund.

Steun op politiek niveau voor het vervolgonderzoek kengetallen zegde de heer Hessing toe.

De verantwoording van de Miljoenennota kan beter. De Tweede Kamer heeft recht op een volledige verantwoording over het macrobudget: rijksdienst plus de budgetsectoren zorg en sociale zekerheid. Een dergelijke aanpak past goed in de verbetering van de financiële verantwoording (derde woensdag in mei). Kan de minister bevestigen dat hij daaraan wil meewerken? Ook de heer Hessing was van mening dat de begroting niet het instrument is om financiële verantwoording af te leggen.

Op welke termijn kan het toegezegde voorstel worden verwacht met betrekking tot de gelijkschakeling van het begrip rechtmatigheid in Provinciewet en Gemeentewet met de Comptabiliteitswet?

Misschien moet de financieelbeheerbrief aangepast worden aan de tijd en kan deze, naast de formele status van basisdocument ten behoeve van de dechargeverlening, het karakter krijgen van een rapportage over de ontwikkelingen in algemene controleaspecten.

Bij de bespreking van de financiële verantwoording per departement in de komende weken, kan het gebruik van de uitstekende rapportages van de Algemene Rekenkamer sterk worden aanbevolen.

Tot slot sprak de heer Hessing zijn verbazing erover uit dat pas nu een controller bij elk directoraat-generaal van de EU zal worden aangesteld. Hetzelfde geldt voor het opstellen van een audit manual om audits te doen op de nationaal te beheren structuurfondsen. Waarom zijn die er nog niet? Loopt de EU niet enorm achter in haar financieel beleid, haar administratieve organisatie en financiële verantwoording? Wil de minister daar in de komende periode meer aandacht aan besteden?

Mevrouw Duijkers (PvdA) constateerde dat de minister op grote belangstelling kan rekenen van de Kamer voor de ontwikkeling van het proces om vóór Prinsjesdag de afrekening van het vorige jaar te realiseren en de kwaliteit van het financieel beheer en de rechtmatigheid van de uitgaven op een hoger plan te tillen.

Voor 1996 is bij acht departementen sprake van een zorgelijk financieel beheer en die zorg is, ondanks toezeggingen van ministers, in 1997 niet opgelost. Bij Binnenlandse Zaken is zelfs sprake van achteruitgang. Tegelijkertijd hebben de departementale accountantsdiensten wel goedkeurende verklaringen afgegeven. Hoe kan een dergelijke discrepantie tussen de zienswijze van de Rekenkamer en die van de accountantsdiensten ontstaan? Welke afwijkende risicomarges hebben de accountantsdiensten geaccepteerd om tot goedkeurende verklaringen te komen? Hoe beoordeelt de minister deze situatie? Welke maatregelen neemt de minister, opdat zijn collega's aan de vastgestelde voorwaarden zullen voldoen? Hoe ziet hij erop toe dat zijn collega's de toegezegde verbeteringen in het financiële beheer waarmaken?

De ijkpunten die bij het ontwikkelen van het financiële beheer in de afgelopen jaren zijn ontwikkeld, lenen zich vooral voor materiële resultaten maar zijn ook betrokken in de discussie over kwalitatieve aangelegenheden. Heeft de minister al inzicht in de activiteiten van de ministeries voor het realiseren van de ijkpunten? Binnen welke termijn kunnen alle rijksdiensten aan de vereisten voldoen?

In de notitie Intensivering fraudebestrijding 1998–2002 wordt geen melding gemaakt van reserveringen voor de kosten die een geïntensiveerd fraudebeleid met zich meebrengen. Vooral de kosten van bestrijding van de EG-fraude zijn nog niet bekend. Op welk moment kan de Kamer voorstellen voor de nadere invulling van de fraudebestrijding en de bijbehorende budgettaire consequenties tegemoet zien? Wie gaat de aanpak van dit beleidsvoornemen coördineren? Op welke wijze houdt de regering meer zicht op de opbrengsten van operaties, die onder meer bij de belastingdienst zichtbaar zullen worden?

Het is betreurenswaardig dat de Rekenkamer zich genoodzaakt ziet het kabinet te adviseren om op nationaal niveau prioriteiten te stellen in de aanpak van de millenniumproblematiek omdat niet alle systemen meer te redden zijn voor 2000. De middelen die nodig zijn voor het oplossen van het millenniumprobleem, drukken zwaar op de budgetten voor modernisering van de werkwijze met behulp van informatietechnologie. Stagnatie in de modernisering van primaire werkprocessen, vanwege de «giga-investeringen» in het millenniumprobleem, moet voorkomen worden. Het millenniumprobleem brengt ook risico's met zich mee voor de administratieve systemen die vrijwel allemaal zijn geautomatiseerd. De Rekenkamer zet grote vraagtekens bij het tijdig realiseren van aanpassingen. Wat zijn de consequenties voor het vaststellen van de rechtmatigheid van de uitgaven in die gevallen waarin de aanpassingen niet op tijd zijn gemaakt? Is het begrotingsadministratiesysteem van het ministerie van Financiën gevoelig voor het jaar 2000? Welke acties gaat de minister nemen om deze problemen op te lossen?

Wanneer neemt het kabinet een standpunt in ten aanzien van de uitkomsten van de interdepartementale beleidsonderzoeken die gericht zijn op het thema «bedrijfsvoering uitvoerende diensten»? Wanneer wordt de Kamer daarover geïnformeerd?

In de Miljoenennota is een reactie van procedurele aard te verwachten op het rapport «Het jaarverslag in de politieke arena». Wanneer kan de Kamer een inhoudelijk standpunt van het kabinet tegemoet zien?

Ervaringen opgedaan in het verleden en nieuwe ontwikkelingen vormen de aanleiding om na te denken over nieuwe controlevraagstukken. Wil de minister nagaan in hoeverre de financieelbeheerbrief niet alleen het basisdocument is ten behoeve van het verlenen van decharge, maar ook een document kan zijn waarin gerapporteerd wordt over de kwaliteit van het financieel beheer, zodat het verslag doet van de ontwikkelingen in algemene controleaspecten?

De heer De Haan (CDA) was blij met de constatering van de Rekenkamer dat de verantwoording sneller gebeurt, zonder dat sprake is van kwaliteitsverlies. Daarmee komt de wens van de Kamer om aan het einde van het millennium reeds in mei een algemeen debat over de nacalculatie te kunnen houden, dichterbij. Beoordeling van het beleid achteraf is immers minstens zo belangrijk als beoordeling vooraf. Ook het beleid voor de kengetallenproblematiek kon hij van harte ondersteunen.

Ondanks toezeggingen van de minister dat het dit jaar beter zou zijn is er, evenals vorig jaar, veel kritiek op de financiële verantwoording van negen van de veertien agentschappen.

Forse kritiek is er nog steeds op het gewone beheer bij Buitenlandse Zaken, Justitie en Verkeer en Waterstaat. Ook bij Algemene Zaken en VROM worden naast verbeteringen nieuwe fouten geconstateerd. Komt dit omdat alle aandacht gericht is op de eerdere tekortkomingen, zodat op andere terreinen de aandacht verslapt? Kwaliteit van het beheer is afgenomen bij Defensie, Economische Zaken en LNV. Kan de minister daarvoor een verklaring geven? Ook bij de individuele huursubsidie gaat het gewoon mis.

De EU-aanbestedingsprocedure heeft vorig jaar veel kritiek vanuit de Kamer gekregen. Ook nu blijkt dit nog niet erg te vlotten omdat er nog steeds gesteggel is over interpretatie van definities. Kan de minister hierop zijn commentaar geven?

Tot slot wenste de heer De Haan de minister veel succes bij toepassing van de kengetallen om de doelmatigheid van het beleid (dat is iets anders dan de rechtmatigheid) vast te stellen. Het is belangrijk om de kwaliteit van de uitgaven beter toetsbaar te maken.

De heer Van Walsem (D66) verwees naar de passage in de brief van de minister over de financiële verantwoordingen, waarin gesproken wordt over het baten- en lastenstelsel dat tot tevredenheid functioneert en dat een bredere invoering verdient. Kan de minister enkele voorbeelden geven van terreinen waarbij hij dit stelsel wil invoeren?

Het antwoord van de minister

De minister begon met de stelling dat kritiek van de Algemene Rekenkamer, ook al wordt die niet altijd evenwichtig gevonden, de bewindslieden scherp houdt. Hij beaamde ook dat die kritiek een versterking kan betekenen van zijn positie bij collega's die het financieel beheer nog niet helemaal op orde hebben, zeker als de Kamer zich er ook mee bemoeit. Vooral voor de departementen waarbij achteruitgang is geconstateerd, kan kritiek van de diverse vaste commissies stimulerend werken. De rol van Financiën daarin is om alle departementen, nog voordat het rapport van de Rekenkamer er is, een brief te sturen waarin verbeteringswensen worden gemeld. Daarnaast wordt op het niveau van directeur-generaal rijksbegroting en secretaris-generaal systematisch het financieel beheer op de agenda gezet. De directie accountancy rijksoverheid, die fungeert als supervisor op het financieel beheer van de diverse departementen, verleent hierbij steun. In combinatie met de inspectie rijksfinanciën, die ex ante opereert bij het beoordelen van beleidsvoorstellen, wordt het hele traject tot en met de uitvoering gedekt.

Het feit dat er een goedkeurende accountantsverklaring is voor alle begrotingshoofdstukken en voor de fondsen, is verheugend maar zegt niet dat het op deelterreinen precies aan de maat is. De risicomarges zijn al jaren en dus ook dit jaar hetzelfde gebleven: 95% betrouwbaarheid en 1% tolerantie. Dat is een totaaloordeel over de hele verantwoording en het is mogelijk dat de Rekenkamer op delen een bezwaaronderzoek start, terwijl dat deel in de totale verantwoording niet groot genoeg is om invloed te hebben op de aard van de verklaring. De zekerheid over de rechtmatigheid die de Rekenkamer constateert, is als volgt:

– Ontvangsten 100%, hetgeen uniek is.

– Feitelijke kasuitgaven 99,1%. De 0,9% waarvoor de Rekenkamer niet de rechtmatigheid van de uitgaven kan vaststellen, betreft 100 mln. à 200 mln.

– Verplichtingen 99,7%.

Voor de EU-uitgaven ligt het percentage zekerheid duidelijk lager. De EU ligt in haar financiële administratie inderdaad achter op het Nederlandse traject van verbeteringen dat begin jaren tachtig is gestart. Pas bij het aantreden van de nieuwe Commissie hebben de commissarissen Liikanen en Gradin grote initiatieven genomen, maar er moet nog veel gedaan worden. Het project sound and efficient management 2000 is hoog nodig. In de komende ambtsperiode zal hier veel aandacht aan worden gegeven, hetgeen ook in de afgelopen periode het geval is geweest.

De oordelen van de Rekenkamer per departement sporen met de beoordeling van Financiën, hetgeen niet zo verwonderlijk is omdat voor een deel dezelfde bronnen worden gebruikt. Belangrijk is wel dat het gezag van de Rekenkamer waarschijnlijk groter is dan dat van een collega-minister.

Binnenlandse Zaken heeft de coördinerende rol bij het millenniumprobleem. De minister beperkte zich dan ook tot de aspecten die betrekking hebben op het eigen departement en op de financiële kant van het probleem. De voortgangsrapportage die een keer per kwartaal komt, is waarschijnlijk een beter aanknopingspunt om diep op dit onderwerp in te gaan. Vóór Prinsjesdag komt er nog een rapportage over de stand van zaken rond het millennium. De ministers zijn aangespoord om de onder hun verantwoordelijkheid regarderende ZBO's op dit punt aan te schrijven. In de Voorjaarsnota was al een half miljard als centrale voorziening opgenomen. Inmiddels is dat opgelopen tot 900 mln., goeddeels op het budget van 1998. Er is een cofinancieringssysteem gecreëerd om de totale geschatte kosten van zo'n 2 mld. voor de rijksoverheid niet helemaal ten laste van de departementale budgetten te laten gaan, maar deels vanuit een centrale voorziening te voeden. Het blijft een vervelend probleem, maar het mag niet stuklopen op het gebrek aan financiële middelen omdat de gevolgen te ernstig zijn. Er is een compleet, integraal overzicht van de totale kosten van de operatie die door departementen zijn begroot. Die kosten zijn door teams van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën op hun realiteitsgehalte gecheckt en goedgekeurd. De gelden zijn inmiddels over de departementen verdeeld. Natuurlijk is het ook een kwestie van prioriteiten stellen binnen het informaticabudget.

Aansprakelijkheid in geval van schade voor burgers ten gevolge van het millenniumprobleem valt onder het civiel recht. De bedoeling is natuurlijk dat er geen problemen ontstaan. Bij de belastingen gaan er zeker geen problemen ontstaan, maar de uitgavenkant moet uiteraard ook ordelijk en rechtmatig zijn. Bij de belastingdienst is men in het teststadium. Begin 1999 moet alles op orde zijn. De post voor het testen was aanzienlijk hoger en nam meer tijd dan voorzien. De departementale administratie is eenvoudiger en zal in de loop van 1999 worden afgerond.

Afgelopen juni is een uitvoerige rapportage gekomen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de stand van zaken bij de doorlichting van een aantal departementen inzake de specifieke uitkeringen.

Het integriteitsbeleid valt ook onder Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zij het dat er in het kader van de fraudebestrijding raakvlakken zijn: misbruik en oneigenlijk gebruik, fraudebestrijdingen in de fiscale sfeer. Met integriteitsbeleid wordt in het rapport van de Rekenkamer vooral gedoeld op de integriteit van ambtenaren.

Uit het overzicht van de Rekenkamer blijkt dat op het punt van de kengetallen nergens sprake is van achteruitgang. Bij zeer veel departementen is zelfs sprake van vooruitgang.

Er zijn een paar verantwoordingsmomenten waarin het totale beeld voor de collectieve sector zichtbaar wordt. In de voorlopige rekening, de Februarinota, is dat beeld voor de rijksbegroting redelijk volledig. Toch is er dan nog weinig zicht op de sociale verzekeringen en de zorg omdat die gedecentraliseerd opereren. In de Voorjaarsnota wordt aan het afgelopen jaar betrekkelijk weinig aandacht besteed. In de Miljoenennota komt voor het eerst een redelijk overzicht van realisaties. In de toekomst moet geprobeerd worden om op de derde woensdag van mei in een begeleidende nota de sociale zekerheid en zorg mee te nemen, als een terugblik op wat eerder is gepresenteerd en wat ervan is terechtgekomen. In de Voorjaarsnota kan, als tussenvoorziening, geprobeerd worden om voor die twee sectoren aan de realisaties aandacht te besteden, want in die nota zijn voor het eerst de gegevens van CBS en CPB over de sociale zekerheid en de zorg van het afgelopen jaar opgenomen.

Ambtelijk bestaat er volledige overeenstemming tussen Financiën en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het niet opnemen van een toetsing door de accountant op rechtmatigheid in de Gemeente- en Provinciewet. De Rekenkamer wil het graag, maar een toezegging is nooit gedaan. De minister kon nog niet zeggen of hij de ambtelijke overeenstemming deelde. Op dit moment heeft de accountantsverklaring voor gemeenten hetzelfde karakter als die voor een bedrijf: een betrouwbaarheidsverklaring. In de particuliere accountantswereld heeft men moeite met het begrip rechtmatigheid. Tweede aspect is dat in het vergezellende rapport vaak wel iets wordt gezegd over de rechtmatigheid. De gelijkschakeling van betrouwbaarheid en rechtmatigheid, zeker voor specifieke uitkeringen, is een doel op zichzelf. Misschien kan de koudwatervrees worden overwonnen en de minister zegde toe dat hij met betrokkenen een gesprek zal aangaan. Een notitie waarin wordt opgenomen wat bij de rijksoverheid en andere overheden als rechtmatig wordt beschouwd, wordt binnenkort naar de Kamer gestuurd.

Met tevredenheid kon hij vaststellen dat hij dit jaar twee maanden eerder met de financieelbeheerbrief is gekomen dan vorig jaar. De ambitie om op 15 maart alles voorzien van de departementale accountantsverklaring bij Financiën te krijgen, is vrij hoog: een goede score vergeleken met het bedrijfsleven. Gemeenten hebben 1 september als inleverdatum bij de provincie. Het is onmogelijk om te zeggen wanneer alle collega's aan alle eisen voldoen.

In het regeerakkoord is 300 mln. afgesproken voor fraudebestrijding, inclusief de kosten. De 300 mln. is een saldo van extra uitgaven en opbrengsten. De minister van Justitie heeft in april een brief naar de Kamer gestuurd met het complete plan, inclusief de uitwerking van het fiscale deel en het socialeverzekeringsdeel. Dat is in het regeerakkoord overgenomen. Per departement uitgewerkt, wordt dit in de begroting voor 1999 opgenomen. De minister van Justitie is coördinerend minister maar op het gebied van de fiscaliteit zal de staatssecretaris van Financiën de hoofdrol spelen, terwijl dat bij de sociale verzekeringen de minister van SZW is. De uitwerking van de maatregelen en de ontwikkeling van de opbrengsten worden gevolgd. Bij de belastingen is dat overigens lastig. Correcties op aanslagen kan men bijhouden, maar een goed beleid voor fraudebestrijding zorgt ervoor dat het aangiftegedrag verbetert. Er zijn regelmatig intensiveringen van de fraudebestrijding geweest en het is moeilijk om de opbrengsten aan het laatste plan te koppelen. Vergissingen in de aangifte tellen natuurlijk niet mee.

Een reactie op «Het jaarverslag in de politieke arena» wordt in de Miljoenennota verwerkt. In de eerste helft van het volgende jaar zal een meer concrete uitwerking van dit werkstuk naar de Kamer komen.

Bij de beoordeling van het beleid hoort inderdaad dat na het formuleren van mooie voornemens gekeken wordt of er iets van terecht is gekomen. Bij de agentschappen kunnen ook verbeteringen worden gesignaleerd. Eigenlijk moeten die agentschappen «de parels aan de kroon van financieel beheer» zijn. Er zijn extra complicaties ten opzichte van de reguliere administratie omdat zij aan de ene kant kasverplichtingen hebben terwijl aan de andere kant, krachtens een amendement van de Kamer, ook een stelsel van baten en lasten moet worden doorgevoerd. Er zijn dus aanloopproblemen, maar het feit dat negen van de veertien nog niet goed op orde zijn, is ernstig. Verbeteringen en verslechteringen treden soms naast elkaar op. Bij de individuele huursubsidie zijn nogal forse wijzigingen gekomen, hetgeen nieuwe problemen oproept in de financiële administratie. In ieder geval is dit alles aanleiding om aan het belastingplan voor de 21ste eeuw een ruim implementatietraject als voorwaarde te stellen. Het is niet altijd mogelijk om ingewikkelde regelgeving sober, zonder details, te houden. Soms kan het goedkoper zijn om apart iets voor een kleine groep te regelen.

De minister zegde toe te bevorderen dat knopen worden doorgehakt inzake de EU-aanbestedingsprocedure. De grensbedragen waarbij een Europese aanbesteding moet plaatsvinden zijn nogal laag. Ook is vaak niet duidelijk wat één organisatie moet worden genoemd. De collega van EZ is op dit dossier de eerstverantwoordelijke.

Vroeger werden bij DG-XX alle financiële kwesties van de Unie afgewikkeld. Nu is er de algemene overtuiging bij de EU dat een decentrale budgettering een beter model is.

Voorbeeld van een terrein waar het baten-lastenstelsel kan worden ingevoerd is de belastingdienst. Wellicht zijn er nog meer diensten, zonder dat zij de titel agentschap hoeven te verwerven, waarvoor het nuttig is om een baten-lastensysteem door te voeren. Wel worden die aan dezelfde toets onderworpen als bij de agentschappen. Er is nog geen lijst van aanvragen, maar in het kader van de interdepartementale beleidsonderzoeken is een aantal diensten op financieel beheer en aansturing onderzocht. Een van de aandachtspunten is daarbij geweest of het nuttig is voor die dienst om op het stelsel van baten en lasten over te gaan. De rapportage van deze onderzoeken zal volgende maand naar de Kamer komen.

Nadere gedachtewisseling

De heer Hessing (VVD) wilde nog weten hoe de lijnen precies lopen bij het financieel toezicht op de EU. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Er zijn diverse actoren: de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer. Daarnaast is er het nationale parlement dat via de minister die aanwezig is in de Raad van financiën een duidelijke verantwoordelijkheid draagt voor de grote sommen geld die naar Brussel gaan. Kan in een handzame notitie aangegeven worden wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe het proces van het financiële toezicht kan worden verbeterd? Hij kondigde aan deze vraag ook aan de Rekenkamer te zullen voorleggen.

De minister zegde zo'n notitie toe.

De voorzitter van de commissie,

Van Walsem

De griffier van de commissie,

Van der Windt


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Hillen (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), ondervoorzitter, Van Heemst (PvdA), Hessing (VVD), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Van Walsem (D66), voorzitter, Th. A. M. Meijer (CDA), De Haan (CDA), Van den Akker (CDA), Van Beek (VVD), Smits (PvdA), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Remak (VVD), Weekers (VVD), Van Dok-van Weele (PvdA), Udo (VVD), Blok (VVD).

Plv. leden: Harrewijn (GroenLinks), Van Zuijlen (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Koenders (PvdA), Bos (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Lambrechts (D66), Kant (SP), Schutte (GPV), Van der Vlies (SGP), Schimmel (D66), Stroeken (CDA), Wijn (CDA), Rietkerk (CDA), O. P. G. Vos (VVD), Reitsma (CDA), Feenstra (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Van Blerck-Woerdman (VVD), Geluk (VVD), De Vries (VVD), Balemans (VVD).

Naar boven