nr. 37
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 2 oktober 1998
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft een vraag ter beantwoording aan de regering voorgelegd
over de financiële verantwoording van het Provinciefonds. De vraag is
bij brief van 30 september 1998 beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
De Cloe
De griffier van de commissie,
Coenen
Is het bugettair technisch noodzakelijk de drie integratie-uitkeringen
in het Provinciefonds te handhaven als aparte uitkeringen, of is het ook mogelijk
deze te integreren in de algemene uitkering van het Provinciefonds?
De reden voor een integratie-uitkering is niet van budgettaire aard in
die zin dat een integratie-uitkering budgettair neutraal is voor de omvang
van het provinciefonds. De reden voor een integratie-uitkering is verdeeltechnisch
van aard. Dit is bijvoorbeeld het geval als de verdeling van een toevoeging
van middelen aan de algemene uitkering omvangrijke herverdeeleffecten geeft
ten opzichte van de gewenste verdeling. Door de verdeling van de middelen
via een integratie-uitkering ontstaat dan een overgangsperiode. Ook kan zich
de situatie voordoen dat een verdeling wenselijk wordt geacht die (nog) niet
in de algemene uitkering kan worden gerealiseerd.
Voor het uitkeringsjaar 1997 komen in het Provinciefonds de volgende drie
integratie-uitkeringen voor:
a. De integratie-uitkering waarvan de verdeling over de provincies is
vastgelegd in het Besluit integratie diverse uitkeringen Provinciefonds 1994–1998
(Stb. 1995, 393).
b. De integratie-uitkering die is gebaseerd op het Besluit rivierdijk-versterking/hoofdwaterkeringen
Provinciefonds (Stb. 1996, 393).
c. De integratie-uitkering die is verdeeld conform het Besluit van 5 juli
1997 tot verdeling van de in het Provinciefonds opgenomen uitkeringen inzake
de Decentralisatie-impuls Natuur en Landinrichting (Stb. 1997, 356).
Voor meer specifieke informatie over de argumenten die bij de afzonderlijke
besluiten hebben gegolden om de middelen in 1997 als integratie-uitkering
te verdelen, verwijs ik kortheidshalve naar de Nota's van toelichting bij
de betreffende besluiten.
Overigens wijs ik er voor de goede orde op dat de verdeling van middelen
in het Provinciefonds via een integratie-uitkering tijdelijk van aard is.
Dit betekent dat na verloop van tijd de middelen, al dan niet geleidelijk,
in de algemene uitkering van het provinciefonds worden opgenomen.
Voor de integratie-uitkering genoemd onder a. loopt de integratieperiode
van 1995 tot en met 1998.
De middelen die via de integratie-uitkering, genoemd onder b. worden verdeeld,
worden zeker tot het jaar 2015 niet in de algemene uitkering opgenomen.
De middelen van de integratie-uitkering, vermeld onder punt c. zijn uitsluitend
in 1997 als integratie-uitkering verdeeld. Met ingang van 1998 vindt verdeling
via de algemene uitkering van het provinciefonds plaats.
XNoot
1Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD),
ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp
(CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van
Heemst (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Hoekema (D66),
Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer
(PvdA), Belinfante (PvdA), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Barth (PvdA), Halsema
(GroenLinks), Kant (SP) en Balemans (VVD).
Plv. leden: Van den Doel (VVD), Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD),
Duijkers (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66),
Wagenaar (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Rabbae
(GroenLinks), Schreijer-Pierik (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï
(VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Kuijper (PvdA), Apostolou (PvdA), De
Milliano (CDA), Eurlings (CDA), Albayrak (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Poppe
(SP) en Essers (VVD).