26 025
Financiële verantwoordingen over het jaar 1997

26 100
Rechtmatigheidsonderzoek 1997

nr. 36
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 oktober 1998

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd over de financiële verantwoording van het Gemeentefonds en het Rechtmatigheidsonderzoek 1997. De vragen zijn bij brief van 30 september 1998 beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Coenen

Financiële verantwoording

1

Waarom is de afwikkeling oude tekorten Amsterdam hoger uitgevallen (artikel 01.06)?

De mutatie van f 46 000 betreft een kleine uitvoeringsmutatie, die is opgetreden tijdens de afronding van het beëindigen van de regeling «Oude tekorten Amsterdam».

2

De mededeling, dat de regeling oude tekorten Amsterdam bij de definitieve berekening hoger is uitgevallen dan eerder geraamd, deed – mede in het licht van de problematiek Den Haag – de vraag rijzen:

Wat doet het kabinet met de mededeling van de staatssecretaris in het algemeen overleg d.d. 17 juni 1998 ( 25 610 nr. 3) dat de relatie tussen de artikel 12 problematiek en het Gemeentefonds politiek niet is afgedaan, maar technisch wel?

Is het kabinet bereid bij het maken van nieuwe afspraken recent afgewikkelde artikel 12 gevallen (zoals Amsterdam) met terugwerkende kracht opnieuw te bezien?

Het standpunt van het kabinet over de afwikkeling van de artikel 12-problematiek van Den Haag in relatie met de lasten die daaruit voor de overige gemeenten voortvloeien, blijkt uit het Regeerakkoord. Van de zijde van het kabinet zijn ter zake geen verdere initiatieven te verwachten.

Het kabinet ziet geen aanleiding om bij het maken van nieuwe afspraken recent afgewikkelde artikel 12-gevallen (zoals Amsterdam) met terugwerkende kracht opnieuw te bezien. Elke artikel 12-situatie wordt op haar eigen merites bezien en wordt – conform de regelgeving – volgens een vaste procedure behandeld.

3

Wordt het batig saldo van de vorige dienst via de verdeelsleutel van het gemeentefonds verdeeld (artikel 05.01)? Zo neen, waarom niet?

Is er een mogelijkheid om de artikel 12 oplossing voor Den Haag met dit batig saldo te verrekenen?

Het antwoord is voor alle drie onderdelen van de vraag ontkennend.

Het batig saldo van het gemeentefonds, zoals opgenomen in de Rekening 1997, is niets anders dan het verschil in inkomsten en uitgaven van het vorige jaar, te weten 1996. Dit batig saldo was nog aan de orde in de tijd dat het gemeentefonds nog gevoed werd met een percentage van de belastingopbrengsten, d.w.z. onder de Financiële-Verhoudingswet 1984 (FVW'84).

De FVW'84 is met ingang van 1997 ingetrokken en vervangen door de Financiële-verhoudingswet.

De ontwikkeling van de omvang van het gemeentefonds wordt feitelijk al lange tijd bepaald door de ontwikkeling van de uitgaven en niet door de ontwikkeling van de inkomsten. De besluitvorming over de uitgaven is leidend, de inkomsten volgen vervolgens «automatisch». Van belang bij de besluitvorming over de uitgaven zijn met name de normeringssystematiek en overhevelingen naar dan wel uitnamen uit het fonds. Omdat de vaststelling van het batig of nadelig saldo niets anders omvatte dan een rekenexercitie om de inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk te maken, is bij het invoeren van de nieuwe Financiële-verhoudingswet besloten tot een aanpassing. Nu wordt per jaar slechts één ontvangstenartikel gecreëerd dat per definitie gelijk is aan de uitgaven. In 1997 is dit voor het eerst gebeurd. Het laatste jaar waarvoor het «saldo van de vorige dienst» nog aan de orde was, betreft dus het jaar 1997 voor het saldo van het jaar 1996. Het «saldo 1996» betreft, zoals aangegeven, een puur technische boeking. Er is geen sprake van een nog over de gemeenten te verdelen batig saldo. Het technische karakter blijkt ook uit het volgende. Indien het «saldo 1996» om wat voor reden dan ook aanpassing zou behoeven, dan zouden de ontvangsten ex artikel 02.02 zodanig worden aangepast dat het totaal weer gelijk is aan de uitgaven van het fonds.

4

Zijn aan de uitbetaling ex artikel 12 aan Den Haag nog rentelasten voor de gemeenten (d.w.z. ten laste van het gemeentefonds) verbonden?

In de afwikkeling van de voorfinanciering van de artikel 12-uitkering aan Den Haag is een bedrag aan rente opgenomen. Over het gehanteerde rentepercentage is de Tweede Kamer bij diverse gelegenheden geïnformeerd. Verwezen wordt naar de antwoorden op de vragen 3 en 4 uit het Verslag houdende een lijst met vragen en antwoorden bij de tweede suppletore begroting gemeentefonds 1997 (kamerstukken II 1997/98 25 787, nr. 3). Verwezen wordt ook naar de brief van de minister van Financiën van 11 februari 1998 over de beëindiging van de artikel 12-status van Den Haag (kamerstukken II 1997/98 25 600 C, nr. 21).

5

De behoedzaamheidsreserve is op basis van bestuurlijk overleg met het IPO aan de provincies uitgekeerd, maar zonder precedentwerking. In een vergelijkbare passage over het Gemeentefonds is, terwijl het om een veel groter bedrag gaat, een dergelijk voorbehoud niet verwoord. Welke waarde moet hieraan worden toegekend? Is het kabinet bereid in het kader van het in het Regeerakkoord aangekondigde bestuursakkoord met VNG en IPO omtrent de uitkering van de behoedzaamheidsreserve meerjarenafspraken te maken?

In november 1997 heeft het Rijk na overleg met de VNG en het IPO besloten om eenmalig en zonder precedent het gehele bedrag van de oorspronkelijke behoedzaamheidsreserve van 1997 (gemeentefonds 460 miljoen, provinciefonds 40 miljoen) uit te betalen, ongeacht het verdere verloop van de uitgaven en niet-belastingontvangsten op de rijksbegroting in 1997. Het gemeentefonds en het provinciefonds worden op gelijke wijze behandeld.

De behoedzaamheidsreserve heeft tot doel eventuele neerwaartse effecten op het gemeentefonds en het provinciefonds van onderuitputting op de rijksbegroting op te vangen. Komen de gerealiseerde netto rijksuitgaven (voorzover relevant voor de normeringsmethode) in enig jaar overeen met de raming in de Voorjaarsnota van datzelfde jaar, dan wordt de behoedzaamheidsreserve volledig uitgekeerd. De afspraken over de behoedzaamheidsreserve zijn in het voorjaar van 1997 in overleg met de VNG en het IPO voor onbepaalde tijd gemaakt. Er is geen aanleiding om af te wijken van deze afspraken.

6

Wat zijn de precieze oorzaken van een lagere realisatie van 32 miljoen?

De gerealiseerde uitgaven zijn iets lager dan bij de tweede suppletore begroting werd verwacht. De oorzaak hiervoor is met name dat de definitieve gegevens voor de categorie «vluchtelingen» die onderdeel uitmaakt van de maatstaf «minderheden», te laat binnen zijn gekomen om ze nog in 1997 te betrekken bij de betaling van de uitkering voor 1997. Het bedrag van afgerond f 32 miljoen dat met de nabetaling is gemoeid, is in 1998 alsnog tot uitkering gekomen.

7

Zijn de terugontvangsten Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Waarderingskamer het gevolg van het verschil tussen een eerste (ruwe) schatting van de te vergoeden kosten en de werkelijk gemaakte kosten? Liggen de bedragen meestal in deze orde van grootte?

Het antwoord op beide vragen is bevestigend.

Rechtmatigheidsonderzoek

8

Uit welke onderdelen en voor welke bedragen zijn de niet nader toegelichte posten op de saldibalans opgebouwd?

De voorschotten en de openstaande verplichtingen worden nader toegelicht in respectievelijk bijlage 1 en bijlage 2 van de financiële verantwoording. De uitgaven en de ontvangsten van de verschillende begrotingsjaren betreffen de realisaties zoals die in de slotwetten van de desbetreffende begrotingsjaren te vinden zijn. De rekening-courant RHB betreft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding, in casu het batig saldo over 1996.

Vraag (als vraag 29 opgenomen in de lijst van vragen en antwoorden bij de Financiële verantwoording van het ministerie van Binnenlandse Zaken en het Rechtmatigheidsonderzoek 1997)

Wat is het oordeel van het Kabinet over de twee door de Algemene Rekenkamer geconstateerde lacunes over 1997 (geautomatiseerde systemen en de toelichting op de saldibalans Gemeentefonds)?

Antwoord:

Het kabinet merkt over de lacune bij het geautomatiseerde systeem het volgende op. De Algemene Rekenkamer maakt in zijn rapport enkele opmerkingen met betrekking tot het systeem GEF'97. Het systeem voldeed in 1997 inderdaad nog niet geheel aan de vereisten van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR). De afhankelijkheids- en kwetsbaarheidsanalyse is in 1996 uitgevoerd aan de hand van het functioneel ontwerp. In de analyse kon nog geen inzicht worden gegeven in het samenstel van beveiligingsmaatregelen omdat het systeem op dat moment nog ontwikkeld en ingevoerd moest worden. Met de aanbevelingen uit de analyse is rekening gehouden ook al konden niet alle adviezen in 1997 worden doorgevoerd. In 1997 was de inzet, als gevolg van de technische problemen met het systeem, in eerste instantie gericht op het tijdig en correct betalen van de uitkeringen. De invoering van het systeem GEF'97 is (mede) aanleiding geweest tot aanpassing van de gebruikersorganisatie (van de directie Financiën Publiekrechtelijke Instellingen van het ministerie van Financiën) en de verwerkingsorganisatie. Deze reorganisatie is in maart 1998 afgerond. Met betrekking tot de exploitatie van het systeem zijn afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn vastgelegd in concept overeenkomsten. Bij de voor het najaar 1998 geplande EDP audit, deze wordt uitgevoerd door medewerkers van de interdepartementale EDP-Audit-Pool, worden ook deze afspraken meegenomen en wordt inzicht verkregen of aanvullende maatregelen nodig zijn.

De door de Algemene Rekenkamer geconstateerde lacune bij de toelichting op de saldibalans gemeentefonds geeft het kabinet aanleiding het volgende op te merken. De opmerking van de Algemene Rekenkamer heeft betrekking op het niet in de toelichting bij de saldibalans vermelden van het bedrag dat in het afgelopen boekjaar aan voorschotten is afgerekend. Voor de uitkeringen uit het gemeentefonds is dit alleen mogelijk als de mutaties in de uitkeringen aan individuele gemeenten per begrotingsjaar en naar type mutatie worden vastgelegd. Dit is uit een oogpunt van doelmatigheid bezwaarlijk. De mutaties in de openstaande voorschotten per uitkeringsjaar hebben zowel betrekking op gemeenten waarvoor in de loop van 1997 een beschikking is opgemaakt als op wijzigingen in de voorschotten. De basisgegevens voor de algemene uitkering komen geleidelijk beschikbaar en leiden successievelijk tot bijstellingen in de voorschotten. Gemeenten waarvan de basisgegevens voor de algemene uitkering nog niet definitief zijn, in het tweede jaar na aanvang van het uitkeringsjaar, ontvangen nog geen beschikking. De openstaande voorschotten zijn, met het aantal gemeenten, opgenomen in de specificatie. Eind 1996 stonden er in verhouding veel voorschotten open voor de algemene uitkering omdat de beschikkingen voor 1994 door een technisch probleem niet in december 1996 zijn verzonden maar in januari 1997. In 1996 zijn de beschikkingen voor de integratie-uitkering WUW-middelen opgemaakt voor de volledige looptijd (tot en met 2017).


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GL), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Belinfante (PvdA), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Barth (PvdA), Halsema (GL), Kant (SP), Balemans (VVD).

Plv. leden: Van den Doel (VVD), Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Duijkers (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Wagenaar (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Rabbae (GL), Schreijer-Pierik (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Kuijper (PvdA), Apostolou (PvdA), De Milliano (CDA), Eurlings (CDA), Albayrak (PvdA), Van Gent (GL), Poppe (SP), Essers (VVD).

Naar boven