26 019
Voorstel van wet van het lid Van Ardenne-van der Hoeven tot wijziging van de bepalingen betreffende pensioen in de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN REACTIE VAN DE INDIENER

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van 12 juni 1998 en de reactie van de indiener van 25 juni 1998, aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 11 mei 1998, heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet van het lid Van Ardenne-van der Hoeven tot wijziging van de bepalingen betreffende pensioen in de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.

Het voorstel geeft de Raad van State aanleiding tot de volgende opmerkingen.

De indiener heeft kennisgenomen van het advies van de Raad van State van 12 juni 1998, no. W07.98.0186, over het wetsvoorstel tot wijziging van de bepalingen betreffende pensioen in de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.

Zij merkt in reactie op het advies het volgende op.

1. Het voorstel van wet is gelijk aan het op 13 november 1997 ontvangen amendement van de leden R.A. Meyer en Van Ardenne-van der Hoeven op het voorstel van wet Eenmalige uitkering aan gewezen militairen die meer dan twee doch minder dan vijf jaren hebben gediend (Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen) (verder te noemen: de Uitkeringswet) (kamerstukken II 1997/98, 25 447, nr.15). Uitdrukkelijk is bij de parlementaire behandeling van de Uitkeringswet stilgestaan bij de reikwijdte van die wet en dan ook met name bij degenen die reeds enig pensioen van overheidswege hebben ontvangen. Desondanks leidde het amendement niet tot wijziging van de Uitkeringswet. In het licht daarvan zou de motivering om thans het onderhavige initiatiefwetsvoorstel in te dienen aan overtuigingskracht winnen, wanneer in de memorie van toelichting, naast de andere samenstelling van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, feiten of omstandigheden zouden worden vermeld die bij de behandeling van de Uitkeringswet in de Tweede Kamer der Staten-Generaal niet bekend waren en, waren zij eerder bekend geweest, wellicht tot aanvaarding van het amendement hadden kunnen leiden, dan wel wordt ingegaan op de ervaringen die met de Uitkeringswet inmiddels zijn opgedaan. De Raad van State adviseert de memorie van toelichting in vorenbedoelde zin aan te vullen.

1. De Raad van State adviseert tot het geven van een nadere motivering in de memorie van toelichting.

De Raad wijst op het feit dat bij de behandeling in de Kamer destijds het amendement R.A. Meyer Van Ardenne-van der Hoeven (kamerstukken II 1997/98, 25 447, nr. 15) heeft voorgelegen, dat qua inhoud gelijk was aan het huidige initiatiefwetsvoorstel. De Raad is van mening dat het wetsvoorstel aan overtuigingskracht zou winnen als feiten en omstandigheden zouden worden vermeld die bij de behandeling van het wetsvoorstel nog niet bekend waren.

De indiener is gaarne bereid op dit punt in te gaan. Daartoe is de paragraaf «Voorgeschiedenis» aangevuld.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

2. De indiener heeft de redactionele kanttekeningen van de Raad verwerkt in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting.

Van Ardenne-van der Hoeven

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 12 juni 1998, no.W07.98.0186, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

Voorstel van wet

Gelet op aanwijzing 226 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) artikel I, onder A, achterwege laten.

Memorie van toelichting

– Bij het aanhalen van kamerstukken telkens aanwijzing 219, tweede lid, Ar nauwgezet in acht nemen.

– Mede gelet op aanwijzing 86 Ar in de paragraaf Inleiding «Uitkeringswet Tegemoetkoming Twee tot Vijfjarige Diensttijd (25 477)» vervangen door: Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.

– In de paragraaf Voorgeschiedenis «Financiële Compensatie Vijfjarige Diensttijd» vervangen door: Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst.

– In de paragraaf Voorgeschiedenis de eerste maal «de Kamer» vervangen door: de Staten-Generaal. De tweede en derde maal door: de Tweede Kamer.

– In de paragraaf Erkenningskarakter «de Twee tot Vijfjarigen regeling» en «de Uitkeringswet» vervangen door: de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.

– In de paragraaf Erkenningskarakter in de als letterlijk citaat aangeduide passage, de memorie van toelichting letterlijk citeren.

– In de paragraaf Erkenningskarakter de passage over de Raad van State achterwege laten, dan wel wijzigen, nu de Raad geen vraag heeft gesteld doch slechts heeft aanbevolen nader uiteen te zetten dat de voorgestelde tegemoetkoming een adequate maatregel is, ook ten opzichte van alle voormalige militairen die niet binnen de reikwijdte van enige uitkeringsregeling vallen.

– In de Financiële paragraaf «2 tot 5 jarigen» vervangen door: Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.

Naar boven