A
ADVIES RAAD VAN STATE EN REACTIE VAN DE INDIENER
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State van 12 juni
1998 en de reactie van de indiener van 25 juni 1998, aangeboden aan de Voorzitter
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van
11 mei 1998, heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het voorstel van wet van het lid Van Ardenne-van der Hoeven tot wijziging
van de bepalingen betreffende pensioen in de Uitkeringswet tegemoetkoming
twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.
Het voorstel geeft de Raad van State aanleiding tot de volgende opmerkingen.
De indiener heeft kennisgenomen van het advies van de Raad van State van
12 juni 1998, no. W07.98.0186, over het wetsvoorstel tot wijziging van de
bepalingen betreffende pensioen in de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot
vijfjarige diensttijd veteranen.
Zij merkt in reactie op het advies het volgende op.
1. Het voorstel van wet is gelijk aan het op 13 november 1997 ontvangen
amendement van de leden R.A. Meyer en Van Ardenne-van der Hoeven op het voorstel
van wet Eenmalige uitkering aan gewezen militairen die meer dan twee doch
minder dan vijf jaren hebben gediend (Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot
vijfjarige diensttijd veteranen) (verder te noemen: de Uitkeringswet) (kamerstukken
II 1997/98, 25 447, nr.15). Uitdrukkelijk is bij de parlementaire behandeling
van de Uitkeringswet stilgestaan bij de reikwijdte van die wet en dan ook
met name bij degenen die reeds enig pensioen van overheidswege hebben ontvangen.
Desondanks leidde het amendement niet tot wijziging van de Uitkeringswet.
In het licht daarvan zou de motivering om thans het onderhavige initiatiefwetsvoorstel
in te dienen aan overtuigingskracht winnen, wanneer in de memorie van toelichting,
naast de andere samenstelling van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, feiten
of omstandigheden zouden worden vermeld die bij de behandeling van de Uitkeringswet
in de Tweede Kamer der Staten-Generaal niet bekend waren en, waren zij eerder
bekend geweest, wellicht tot aanvaarding van het amendement hadden kunnen
leiden, dan wel wordt ingegaan op de ervaringen die met de Uitkeringswet inmiddels
zijn opgedaan. De Raad van State adviseert de memorie van toelichting in vorenbedoelde
zin aan te vullen.
1. De Raad van State adviseert tot het geven van een nadere motivering
in de memorie van toelichting.
De Raad wijst op het feit dat bij de behandeling in de Kamer destijds
het amendement R.A. Meyer Van Ardenne-van der Hoeven (kamerstukken II 1997/98,
25 447, nr. 15) heeft voorgelegen, dat qua inhoud gelijk was aan het
huidige initiatiefwetsvoorstel. De Raad is van mening dat het wetsvoorstel
aan overtuigingskracht zou winnen als feiten en omstandigheden zouden worden
vermeld die bij de behandeling van het wetsvoorstel nog niet bekend waren.
De indiener is gaarne bereid op dit punt in te gaan. Daartoe is de paragraaf
«Voorgeschiedenis» aangevuld.
2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het
advies behorende bijlage.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
2. De indiener heeft de redactionele kanttekeningen van de Raad verwerkt
in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting.
Van Ardenne-van der Hoeven
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 12 juni 1998, no.W07.98.0186,
met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
Voorstel van wet
Gelet op aanwijzing 226 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) artikel
I, onder A, achterwege laten.
Memorie van toelichting
– Bij het aanhalen van kamerstukken telkens aanwijzing 219, tweede
lid, Ar nauwgezet in acht nemen.
– Mede gelet op aanwijzing 86 Ar in de paragraaf Inleiding «Uitkeringswet
Tegemoetkoming Twee tot Vijfjarige Diensttijd (25 477)» vervangen
door: Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.
– In de paragraaf Voorgeschiedenis «Financiële Compensatie
Vijfjarige Diensttijd» vervangen door: Uitkeringswet financiële
compensatie langdurige militaire dienst.
– In de paragraaf Voorgeschiedenis de eerste maal «de Kamer»
vervangen door: de Staten-Generaal. De tweede en derde maal door: de Tweede
Kamer.
– In de paragraaf Erkenningskarakter «de Twee tot Vijfjarigen
regeling» en «de Uitkeringswet» vervangen door: de Uitkeringswet
tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen.
– In de paragraaf Erkenningskarakter in de als letterlijk citaat
aangeduide passage, de memorie van toelichting letterlijk citeren.
– In de paragraaf Erkenningskarakter de passage over de Raad van
State achterwege laten, dan wel wijzigen, nu de Raad geen vraag heeft gesteld
doch slechts heeft aanbevolen nader uiteen te zetten dat de voorgestelde tegemoetkoming
een adequate maatregel is, ook ten opzichte van alle voormalige militairen
die niet binnen de reikwijdte van enige uitkeringsregeling vallen.
– In de Financiële paragraaf «2 tot 5 jarigen»
vervangen door: Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd
veteranen.