nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2008
Bij brief van 4 februari jl. heb ik u geïnformeerd over mijn
voornemen om te komen tot een structuurvisie buisleidingen conform artikel
2.3, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Tweede Kamer, vergaderjaar
2007–2008, 26 018, nr. 7).
De Structuurvisie buisleidingen wordt de opvolger van het Structuurschema
Buisleidingen uit 1985. In december 2003 is de planperiode van het Structuurschema
verlengd «tot de datum van inwerkingtreding van het nieuwe pkb-beleid
voor buisleidingen of tot uiterlijk 30 december 2008» (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2003–2004, 28 743, nr. 2).
Ten behoeve van de Structuurvisie buisleidingen bereid ik momenteel een
beleidslijn voor waarbij het rijk op hoofdlijnen de verbindingen aanwijst
voor buisleidingtransport ten behoeve van de versterking van het nationale
ruimtelijk-economische beleid. In nauw overleg met provincies en gemeenten
wil ik komen tot de juiste tracés voor deze verbindingen («leidingstroken»)
en deze vervolgens laten borgen in bestemmingsplannen.
Dit proces vereist zorgvuldigheid en tijd met name ook aan de kant van
provincies en gemeenten. Dit stelsel van hoofdverbindingen, de nationale hoofdstructuur
voor buisleidingen, zal een strategische milieubeoordeling ondergaan in een
plan-merprocedure. Daarnaast moeten er nagegaan worden hoe deze leidingstroken
beheerd moeten gaan worden.
De voorbereiding van de Structuurvisie buisleidingen zal daarmee nog enige
tijd in beslag nemen. De afstemming met overheden en nog uit te voeren onderzoeken
(en inspraakprocedure voor de plan-mer) zullen naar verwachting nog een half
jaar in beslag nemen. Vervolgens kan de inhoud van en de procedure voor de
structuurvisie worden afgerond, waarna de Structuurvisie aan de beide Kamers
der Staten-Generaal kan worden aangeboden.
Om te voorkomen dat er een beleidsmatig gat valt in de periode tussen
het aflopen van het Structuurschema Buisleidingen en vaststellen van de Structuurvisie
buisleidingen, deel ik de Kamer mede dat ik het beleid van het Structuurschema
Buisleidingen vanaf 30 december zal continueren in afwachting van
de Structuurvisie buisleidingen. Ik ga er daarbij van uit dat provincies en
gemeenten hieraan medewerking zullen geven.
In de komende periode zal ik het ruimtelijk beleid van de gemeenten, tot
uitdrukking komend via ontwerpen van bestemmingsplannen of projectbesluiten,
blijven volgen op conformiteit met het beleid zoals vastgelegd in het Structuurschema
Buisleidingen. Wanneer ontwerpen van de genoemde besluiten het nationale beleid
ten aanzien van buisleidingen in de weg staan, zal ik in het zgn. vooroverleg
over die besluiten mijn opmerkingen of kanttekeningen ter kennis van de gemeenten
brengen, of, in het geval van een officieel ontwerp voor een bestemmingsplan
of projectbesluit, een zienswijze inbrengen. Indien die zienswijze niet door
het besluitnemend orgaan wordt overgenomen, zal ik zonodig gebruik maken van
de correctieve mogelijkheden die de Wet ruimtelijke ordening mij biedt. Daarbij
denk ik in het bijzonder aan de reactieve aanwijzing op grond van artikel
3.8, zesde lid, van de Wro.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer