nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de IJkwet in verband met de erkenning van ijkbevoegden.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
24 april 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de bepalingen
van de IJkwet met betrekking tot de erkenning van ijkbevoegden aan te passen
teneinde erin te voorzien dat een dergelijke erkenning niet wordt verleend
in strijd met het bij of krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap bepaalde;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 26 van de IJkwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «12 tot en met 17 en artikel 21a»
vervangen door «en 12 tot en met 17» en vervalt de zinsnede «zulks
met uitzondering van een krachtens artikel 21a vastgestelde vorm van keuring,
die gelijkwaardig is aan het onderzoek, bedoeld in artikel 11a, en als zodanig
door Onze Minister is aangewezen,».
2. Onder verlettering van onderdeel c tot d wordt een nieuw onderdeel
c ingevoegd, luidende:
c. ten aanzien van voorwerpen als onder a bedoeld, behorende tot een bij
algemene maatregel van bestuur daartoe aangewezen categorie, de werkzaamheden
te verrichten, voortvloeiende uit het bij of krachtens artikel 21a bepaalde,
zulks met uitzondering van een krachtens artikel 21a vastgestelde vorm van
keuring, die gelijkwaardig is aan het onderzoek, bedoeld in artikel 11a, en
als zodanig door Onze Minister is aangewezen,.
ARTIKEL II
Een erkenning als bedoeld in artikel 26b van de IJkwet die voor de inwerkingtreding
van deze wet in strijd met het bij of krachtens het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap bepaalde is verleend, kan door Onze Minister van
Economische Zaken worden vernietigd.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,