nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal
bepalingen betreffende ambtsmisdrijven en misdrijven tegen het openbaar gezag
in het Wetboek van Strafrecht nader uit te werken en in verband daarmee tevens
het Wetboek van Strafvordering te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 177, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
zesde categorie wordt gestraft:
1°. hij die een persoon een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent met het oogmerk om hem te bewegen, in strijd met zijn plicht als
ambtenaar, in zijn huidige of toekomstige bediening iets te doen of na te
laten;
2°. hij die een persoon een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze, in strijd met
zijn plicht als ambtenaar, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan
of nagelaten.
B
Na artikel 177 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 177a
Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde
categorie wordt gestraft:
1°. hij die een persoon een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent met het oogmerk om hem te bewegen, zonder daardoor in strijd met
zijn plicht als ambtenaar te handelen, in zijn huidige of toekomstige bediening
iets te doen of na te laten;
2°. hij die een persoon een gift of belofte doet dan wel een dienst
verleent ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze, zonder daardoor
in strijd met zijn plicht als ambtenaar te handelen, in zijn huidige of vroegere
bediening is gedaan of nagelaten.
C
Na artikel 361 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 361a
1. De ambtenaar die een gift, belofte of dienst van enige betekenis aanneemt,
terwijl hij weet of redelijkerwijs heeft moeten vermoeden dat die gift, belofte
of dienst hem in zijn hoedanigheid van ambtenaar werd gedaan, wordt als schuldig
aan het als ambtenaar aannemen van ongeoorloofde gunsten gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
2. Hij die het feit pleegt in zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris,
commissaris van de koningin, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of zijn
hoedanigheid van lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan waarvoor de
keuze geschiedt bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste achttien maanden of gelboete
van de vijfde categorie.
D
Artikel 362 wordt vervangen door:
Artikel 362
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
vijfde categorie wordt gestraft:
1°. hij die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende dat zij
hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met
zijn plicht als ambtenaar te handelen, in zijn huidige of toekomstige bediening
iets te doen of na te laten;
2°. hij die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende dat zij
hem gedaan wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder
daardoor in strijd met zijn plicht als ambtenaar te handelen, in zijn huidige
of vroegere bediening, is gedaan of nagelaten.
2. Hij die het feit pleegt in verband met zijn hoedanigheid van minister,
staatssecretaris, commissaris van de koningin, gedeputeerde, burgemeester,
wethouder of zijn hoedanigheid van lid van een algemeen vertegenwoordigend
orgaan waarvoor de keuze geschiedt bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven
verkiezing, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren
of geldboete van de zesde categorie.
E
Artikel 363 wordt vervangen door:
Artikel 363
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de
zesde categorie wordt gestraft:
1°. hij die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende dat zij
hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht als
ambtenaar, in zijn huidige of toekomstige bediening iets te doen of na te
laten;
2°. hij die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende dat zij
hem gedaan wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd
met zijn plicht als ambtenaar, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan
of nagelaten.
2. Hij die het feit pleegt in verband met zijn hoedanigheid van minister,
staatssecretaris, commissaris van de koningin, gedeputeerde, burgemeester,
wethouder of zijn hoedanigheid van lid van een algemeen vertegenwoordigend
orgaan waarvoor de keuze geschiedt bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven
verkiezing, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of
gelboete van de zesde categorie.
F
Artikel 364 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «gift of belofte» telkens
vervangen door: gift, belofte of dienst.
2. Toegevoegd wordt een derde lid dat luidt:
3. De rechter die een gift, belofte of dienst van enige betekenis aanneemt,
terwijl hij weet of redelijkerwijs heeft moeten vermoeden dat die gift, belofte
of dienst hem in zijn hoedanigheid van rechter werd gedaan, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
ARTIKEL II
Artikel 67, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering wordt
als volgt gewijzigd:
A. Na «132,» wordt ingevoegd: 177a,.
B. Na «326c,» wordt ingevoegd: 361a, 362, 364, derde lid,.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,