26 000
Voorstel van wet van de leden Van Boxtel, M. M. H. Kamp en Swildens-Rozendaal tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van de Wet op de lijkbezorging inzake levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding

nr. 4
BRIEF VAN DE VICE-PRESIDENT VAN DE RAAD VAN STATE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 22 juli 1998

Bij uw brief van 27 april 1998, heeft de Tweede Kamer der State-Generaal bij de Raad van Staten ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting van de leden Van Boxtel, M.M.H. Kamp en Swildens-Rozendaal tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van de Wet op de lijkbezorging inzake levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

In het recent gesloten regeerakkoord komt de volgende passage voor (hoofdstuk III, paragraaf 8):

«Het kabinet acht het van belang de rol van artsen bij euthanasie in het Wetboek van strafrecht vast te leggen: een arts die aan alle zorgvuldigheideisen voldoet én de meldingsplicht vervult is niet strafbaar. Het kabinet neemt hiertoe, bij gelijktijdige intrekking daarvan, het initiatiefwetsvoorstel (dat reeds voor advies bij de Raad van State is ingediend) ongewijzigd over en zal het terstond als eigen wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State voorleggen.»

Gelet op dit voornemen heb ik het raadzaam geoordeeld de advisering over het initiatiefwetsvoorstel op te schorten en de adviesaanvrage van het kabinet af te wachten.

De vice-president van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Naar boven