A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
I VOORSTEL VAN WET
Onderdeel C luidde als volgt:
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
1. Aan degene die een aanvraag heeft gedaan als bedoeld in artikel 3,
eerste lid, kan door Onze Minister, in afwachting van een beslissing daarop,
uitstel worden verleend van werkelijke dienst.
2. Ingeval tegen degene die een aanvraag heeft gedaan als bedoeld in artikel
3, eerste lid, een strafvervolging aanhangig is gemaakt wegens overtreding
van artikel 139 van het Wetboek van Militair Strafrecht, wegens ongehoorzaamheid
aan enig dienstbevel of dienstvoorschrift, dan wel wegens overtreding van
artikel 36 van de Kaderwet dienstplicht kan het openbaar ministerie besluiten
deze strafvervolging, in afwachting van een beslissing op die aanvraag, te
schorsen. Ingeval van een hernieuwde aanvraag wordt geen schorsing verleend,
tenzij bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
II MEMORIE VAN TOELICHTING
De toelichting in de tweede alinea van paragraaf 1.1 van hoofdstuk I luidde
als volgt:
Gekozen is voor een beperkte wijziging van de WGMD, waarbij slechts die
wijzigingen worden aangebracht die ten behoeve van bedoelde afstemming noodzakelijk
zijn. Reden voor deze afstemming bestaat in de eerste plaats, omdat in voorkomend
geval nadere politieke besluitvorming kan leiden tot reactivering van het
dienstplichtstelsel, waardoor ingeschrevenen voor de dienstplicht, de toekomstige
dienstplichtigen, wederom een beroep zullen kunnen doen op de WGMD. De opschorting
van de vervangende dienstplicht van erkende gewetensbezwaarden en de beëindiging
daarvan is, parallel aan de regeling betreffende de opschorting van de opkomstplicht
en de beëindiging daarvan in de Kaderwet dienstplicht (de artikelen 39
en 40), geregeld in artikel 60a van de WGMD (daarin opgenomen ingevolge artikel
46 van de Kaderwet dienstplicht).