25 971
Wijziging van de Wet conflictenrecht namen in verband met de totstandkoming van de wet van 10 april 1997 tot wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere artikelen van dit Wetboek (Stb. 161)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING, ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN ZOALS NADIEN GEWIJZIGD

Voorstel van wet

De considerans:

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de totstandkoming van de wet van 10 april 1997 houdende wijziging van de artikelen 5 en 9 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 161) wenselijk is de Wet conflictenrecht namen aan te vullen met een regeling betreffende de toepassing van de nieuwe bepalingen van Nederlands naamrecht in internationale gevallen;

Zo is het, dat Wij de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I, onderdeel C, aanhef:

C. Na artikel 5 worden nieuwe artikelen 5a, 5b, 5c en 5d ingevoegd, die luiden:

Artikel I, onderdeel C, artikel 5a, tweede lid:

2. het bepaalde in het eerste lid laat onverlet de toepassing van de artikelen 5b, 5c en 5d.

Artikel I, onderdeel C, artikel 5b, onder a, laatste zin:

Heeft het kind op het tijdstip van de erkenning de leeftijd van zestien jaren bereikt, dan kan het, tot twee jaar na de erkenning, zelf alsnog verklaren of het de geslachtsnaam van de vader of de moeder zal hebben.

Artikel I, onderdeel C, artikel 5c

In het in artikel 5b, onder a, bedoelde geval kan, indien de erkenning heeft plaatsgevonden na de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmee van enige andere artikelen van dit wetboek, en voor de inwerkingtreding van deze wet, een verklaring houdende naamskeuze worden afgelegd tot twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet.

2. indien, in het in artikel 5b, onder c, bedoelde geval, het kind is geboren na de inwerkingtreding van de wet houdende wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere bepalingen van dit wetboek en voor de inwerkingtreding van deze wet, kunnen de ouders, tot twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, een verklaring houdende naamskeuze afleggen.

3. Indien betrokkenen wegens het internationale karakter van het geval niet zijn ontvangen in een verzoek tot het afleggen van een verklaring als bedoeld in artikel IV van de wet tot wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere artikelen van dit wetboek, kan een zodanige veklaring alsnog, tot twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, worden afgelegd indien aan de voorwaarden van het eerste lid van voornoemd artikel IV is voldaan en alle in leven zijnde kinderen van dezelfde ouders op het tijdstip van de verklaring het Nederlanderschap bezitten. Het derde lid van voornoemd artikel IV is van toepassing voor zover de kinderen die nadien in familierechtelijke betrekking tot beide ouders komen te staan, op het tijdstip van de geboorte de Nederlandse nationaliteit bezitten.

Artikel II

1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 11 juli 1996 ingediende voorstel van rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het nederlanderschap, Kamerstukken II, 1995-'96, 24 812 (R 1578) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt in artikel 5b van de Wet conflictenrecht namen, zoals bij deze wet gewijzigd, onder vernummering van de onderdelen b en c in c en d, een onderdeel b ingevoegd dat luidt:

b. Indien een kind als gevolg van een buiten Nederland uitgesproken adoptie het Nederladnerschap heeft verkregen en idnien de geslachtsnaam van dat kind na de adoptie niet is bepaald met inachtneming van een naamskeuze in de zin van artikel 5, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, kunnen de ouders alsnog, tot twee jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, gezamenlijk verklaren welke van hun beider geslachtsnamen het kind zal hebben. Heeft het kind op het tijdstip waarop de uitspraak in kracht van gewijsde gaat de leeftijd van zestien jaren bereikt, dan kan het, tot twee jaar na dat tijdstip, zelf alsnog verklaren of het de geslachtsnaam van de vader of de moeder zal hebben.

Memorie van toelichting

Toelichting op artikel 5a, letter e, en de twee daarop volgende zinnen:

e. een Nederlands kind is in het buitenland door een vreemdeling erkend of is door wettiging het kind van een vreemdeling geworden en heeft daarbij het Nederlanderschap verkregen of behouden;

Het voorgestelde tweede lid van artikel 5a geeft aan dat de in het eerste lid opgenomen erkenningsregel in de gevallen d en e niet in de weg staat aan het doen van een naamskeuze volgens de bepalingen van de artikelen 5b tot en met 5d.

De uitoefening van het recht op naamskeuze in de gevallen d en e moet overigens niet worden verstaan als een impliciete keuze voor toepasselijkheid van het Nederlandse rechtn in die zin dat het Nederlandse recht voortaan van toepassing zou blijven.

De toelichting op artikel 5 – Overgangsrecht, is geworden de toelichting op artikel II – Overgangsrecht.

De toelichting op artikel II – Inwerkingtreding, is geworden de toelichting op artikel III – Inwerkingtreding. De voorlaatste zin van deze toelichting:

Van de naamskeuze wordt een latere vermelding toegevoegd aan de akte van inschrijving van de buitenlandse geboorteakte.

Naar boven