Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25969 nr. 1;2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25969 nr. 1;2 |
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Drank- en Horecawet.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het kader van het alcoholmatigingsbeleid, in het bijzonder ter voorkoming van gezondheidsrisico's en maatschappelijke problemen door het misbruik van alcoholhoudende dranken, alsmede ter vereenvoudiging en actualisering, de Drank- en Horecawet te herzien;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Drank- en Horecawet wordt gewijzigd als volgt:
«Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid» wordt telkens vervangen door: Onze Minister.
In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Na «het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:» worden zes onderdelen ingevoegd, luidende:
– Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
– horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;
– slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen;
– lokaliteit: een besloten ruimte, onderdeel uitmakend van een inrichting;
– horecalokaliteit: een voor publiek toegankelijke en van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit bestemd voor de uitoefening van het horecabedrijf;
– slijtlokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit bestemd voor de uitoefening van het slijtersbedrijf;
b. De omschrijving van «inrichting» komt te luiden:
– inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen, voor zover daarop het horecabedrijf wordt uitgeoefend, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel vormen van een andere besloten ruimte;
c. De omschrijvingen van «bedrijfsleider» en «beheerder» worden vervangen door:
– leidinggevende:
1°. de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3a;
2°. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend in een of meer inrichtingen;
3°. de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van zodanig bedrijf in een inrichting;
d. In de omschrijvingen van «sterke drank» en van «alcoholhoudende drank» worden de woorden «vijftien graden Celsius» telkens vervangen door: twintig graden Celsius, en worden in de omschrijving van alcoholhoudende drank de woorden «voor anderhalf of meer volumenprocenten» vervangen door: voor meer dan een half volumeprocent.
e. De woorden «zwak-alcoholische drank» worden vervangen door: zwak-alcoholhoudende drank.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Onder een inrichting wordt niet verstaan een vervoermiddel voor het rondtrekkend uitoefenen van een bedrijf.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Deze wet is, met uitzondering van de artikelen 16, eerste, tweede, derde, vijfde, zevende en achtste lid, 17 en 21, tweede lid, niet van toepassing op:
a. vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen, tijdens hun gebruik als zodanig;
b. legerplaatsen en lokaliteiten, aan het militair gezag onderworpen, gedurende de tijd dat deze uitsluitend voor militaire doeleinden worden gebruikt.
Artikel 2 wordt geplaatst onder «§ 2. Algemene bepalingen» en komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van de volksgezondheid regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van reclame voor alcoholhoudende drank, de doelgroepen waarop zodanige reclame is gericht, alsmede de tijd en wijze waarop en de plaats waar reclame wordt gemaakt. Deze regels kunnen verboden, beperkingen van en voorschriften ten aanzien van reclame-uitingen bevatten. In de maatregel wordt een overgangsregeling getroffen ten aanzien van reclame-uitingen die reeds waren geopenbaard op het tijdstip van inwerkingtreding van die maatregel.
2. Het is verboden voor alcoholhoudende drank reclame te maken, welke niet voldoet aan de krachtens het eerste lid gestelde regels.
3. Het in het tweede lid genoemde verbod geldt niet ten aanzien van reclame-uitingen voor alcoholhoudende drank, waarin met betrekking tot die drank slechts aanduidingen voorkomen betreffende merk, soort en prijs, alsmede de plaats waar die drank wordt verstrekt.
Artikel 3 komt te luiden:
Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.
In artikel 3a, eerste lid en artikel 3c, eerste lid, wordt telkens «op grond van artikel 3, eerste lid, onder a,» vervangen door: op grond van artikel 3 voor het horecabedrijf.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Geen vergunning wordt verleend voor het uitoefenen van het horecabedrijf of slijtersbedrijf anders dan in een inrichting.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien een terras behoort bij een horecalokaliteit die onderdeel uitmaakt van een winkel wordt slechts een vergunning ten aanzien van het terras verleend, indien dit onmiddellijk aansluit aan de horecalokaliteit. Voor de overige terrassen wordt slechts vergunning verleend, indien zij in de onmiddellijke nabijheid van een horecalokaliteit zijn gelegen.
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «De bedrijfsleiders en beheerders» vervangen door: Leidinggevenden, en wordt in onderdeel c «vijfentwintig» vervangen door: eenentwintig, en de komma na «bereikt» door een punt, terwijl het daarna volgende deel van de zin vervalt.
2. In het derde lid wordt: «bedrijfsleiders en beheerders» vervangen door: leidinggevenden.
3. In het vierde lid wordt «De bedrijfsleiders en beheerders» vervangen door: Leidinggevenden.
Toegevoegd wordt een artikel 5a dat luidt:
1. Het bestuur van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3a dient voor het verkrijgen van een vergunning een reglement vast te stellen dat waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting vanuit het oogpunt van sociale hygiëne verantwoord zal geschieden.
2. Het reglement voorziet in de wijze waarop wordt toegezien op de naleving.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het reglement.
Artikel 6 komt te luiden:
De inrichting dient te voldoen aan bij algemene maatregel van bestuur in het belang van de sociale hygiëne te stellen eisen.
Artikel 8 komt te luiden:
Een krachtens artikel 3 verleende vergunning geldt ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende drank niet voor andere gedeelten van de openbare weg dan die, waar dat verstrekken door burgemeester en wethouders uitdrukkelijk is toegestaan.
Artikel 9 wordt geplaatst onder « 3. Bijzondere bepalingen» en komt te luiden:
1. Het is verboden het horecabedrijf uit te oefenen elders dan in een in de vergunning vermelde horecalokaliteit of elders dan op een in de vergunning vermeld terras, tenzij het betreft het vanuit zodanige lokaliteit afleveren van alcoholhoudende drank op bestelling in hotelkamers ingericht voor nachtverblijf of het verstrekken van alcoholhoudende drank door het in hotelkamers beschikbaar te stellen.
2. Het is verboden het slijtersbedrijf uit te oefenen elders dan in een slijtlokaliteit die in de vergunning is vermeld.
Artikel 10 komt te luiden:
1. Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse.
2. Het is verboden in een slijtlokaliteit alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse of toe te laten dat daar alcoholhoudende drank wordt genuttigd.
Artikel 11 komt te luiden:
1. Het is verboden een slijtlokaliteit gelijktijdig in gebruik te hebben voor het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten dan die welke tot het slijtersbedrijf behoren dan wel toe te laten dat daarin zodanige activiteiten worden uitgeoefend.
2. Het is verboden een horecalokaliteit of een terras tevens in gebruik te hebben voor het uitoefenen van de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel of het uitoefenen van een van de in het derde lid genoemde activiteiten, dan wel toe te laten dat daarin zodanige handel wordt of zodanige activiteiten worden uitgeoefend, tenzij het betreft de verkoop van etenswaren die voor consumptie gereed zijn.
3. De in het tweede lid bedoelde activiteiten zijn:
a. het bedrijfsmatig aan particulieren verkopen van goederen in het kader van een openbare verkoping, als bedoeld in artikel 1 van de Wet ambtelijk toezicht bij openbare verkopingen;
b. het bedrijfsmatig aanbieden van diensten;
c. het bedrijfsmatig verhuren van goederen;
d. het in het openbaar bedrijfsmatig opkopen van goederen.
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het is verboden de kleinhandel, met uitzondering van de kleinhandel in condooms en damesverband, of de zelfbedieningsgroothandel of een in artikel 11, derde lid, genoemde activiteit, uit te oefenen in een lokaliteit behorende tot een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, tenzij het publiek slechts toegang heeft tot die lokaliteit zonder een lokaliteit te betreden waar alcoholhoudende drank aanwezig is.
2. Het is verboden het slijtersbedrijf uit te oefenen in een lokaliteit die rechtstreeks in verbinding staat met een ruimte waarin de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel of enige in artikel 11, derde lid, genoemde activiteit wordt uitgeoefend.
Artikel 12 vervalt.
Artikel 13 komt te luiden:
Het is degene, die bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank verstrekt, verboden daartoe automaten, waaruit de afnemers zelfstandig zodanige drank kunnen betrekken aanwezig te hebben, tenzij deze zich bevinden in hotelkamers, ingericht voor nachtverblijf, welke deel uitmaken van een inrichting waarin het horecabedrijf rechtmatig wordt uitgeoefend.
Artikel 14 komt te luiden:
Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse aan particulieren te verstrekken of af te leveren anders dan in een gesloten verpakking, die niet zonder kenbare beschadiging kan worden geopend.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de huidige tekst wordt een 1. geplaatst, terwijl «zwak-alcoholische» wordt vervangen door: zwak-alcoholhoudende.
2. In het eerste lid wordt na het woord «verstrekken» een punt geplaatst, terwijl het daarna volgende deel van de zin vervalt.
3. Toegevoegd worden een tweede en een derde lid luidende:
2. Het in het eerste lid vervatte verbod geldt niet ten aanzien van het verstrekken in:
a. een winkel waarin in overwegende mate levensmiddelen of uitsluitend zwak-alcoholhoudende dranken al dan niet tezamen met alcoholvrije dranken worden verkocht;
b. een winkel waarin een gevarieerd assortiment aan levensmiddelen wordt verkocht;
c. een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin hoofdzakelijk gerede eetwaren voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse plegen te worden verkocht, niet zijnde een horecabedrijf.
3. Zwak-alcoholhoudende dranken zijn in de gevallen bedoeld in het tweede lid, zodanig in de besloten ruimte geplaatst, dat deze dranken voor het publiek duidelijk te onderscheiden zijn van alcoholvrije dranken.
Na artikel 15 wordt een artikel 15a ingevoegd, luidende:
1. Het is verboden, anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijtersbedrijf of van het partijen-cateringbedrijf gelegenheid te bieden tot het doen van bestellingen voor sterke drank en sterke drank op bestelling af te leveren of te doen afleveren aan huizen van particulieren. Onder partijen-catering wordt verstaan het, gepaard gaande met dienstverlening, bedrijfsmatig verstrekken van gerechten en dranken voor gebruik bij besloten partijen op een door een opdrachtgever te bepalen plaats, die slechts incidenteel beschikbaar is voor dergelijke partijen.
2. Het is verboden gelegenheid te bieden tot het doen van bestellingen voor zwak-alcoholhoudende drank en zwak-alcoholhoudende drank op bestelling af te leveren of te doen afleveren aan huizen van particulieren, anders dan vanuit:
a. een niet voor publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin overeenkomstige bestellingen plegen te worden aanvaard, niet zijnde een horecalokaliteit;
b. een ruimte als bedoeld in artikel 15, tweede lid;
c. een inrichting waarin het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend.
Artikel 16 komt te luiden:
1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt.
2. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van sterke drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
3. Het is verboden in een horecalokaliteit met een vloeroppervlakte van ten minste 300 m2, die is uitgerust voor het gelegenheid geven tot dansen, gedurende de tijd dat de lokaliteit voor het publiek geopend is en daar alcoholhoudende drank aanwezig is, de aanwezigheid toe te laten van een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt.
4. Het is verboden in een slijtlokaliteit de aanwezigheid toe te laten van een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, anders dan onder toezicht van een persoon van 21 jaar of ouder.
5. De vaststelling, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt. De vaststelling geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen document.
6. Bij gemeentelijke verordening kan worden verboden dat in de gemeente of een bij de verordening aangewezen deel daarvan, in een horecalokaliteit van een bij de verordening aangewezen aard de aanwezigheid wordt toegelaten van personen beneden een bij de verordening te bepalen leeftijd welke echter niet hoger mag zijn dan 21 jaar.
7. Op plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, alsmede bij de toegang tot een slijtlokaliteit en een horecalokaliteit als bedoeld in het derde lid, dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangegeven welke leeftijdsgrens of leeftijdsgrenzen gelden. Onze Minister kan daaromtrent nadere regels stellen en modellen voorschrijven.
8. Het is verboden in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit of op een terras de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert.
In artikel 17 wordt de zinsnede «of in de uitoefening van de in artikel 3, eerste lid, onder c, bedoelde werkzaamheid» vervangen door: of anders dan om niet.
Na artikel 17 wordt een artikel 17a ingevoegd, luidende:
1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken:
a. op plaatsen waar brandstof voor middelen van vervoer aan particulieren wordt verstrekt en in winkels die aan een benzinestation zijn verbonden;
b. in winkels in een restaurant gelegen langs een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 als autoweg of autosnelweg aangeduide weg;
c. in personeelskantines en bedrijfsrestaurants, met inbegrip van de open aanhorigheden daarvan, van bedrijven, instellingen en openbare diensten gedurende de reguliere openingstijden daarvan.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank worden verboden:
a. in stadions of bij die maatregel aangewezen delen daarvan, in gebruik bij organisaties van betaald voetbal, gedurende de tijd dat zij in verband met wedstrijden van betaald voetbal voor het publiek geopend zijn;
b. in gebouwen of bij die maatregel aangewezen delen daarvan, waarin sport wordt beoefend of sportieve recreatie plaatsvindt, voor zover deze gebouwen in gebruik zijn bij in die maatregelen aangewezen takken van sport;
c. in gebouwen of bij die maatregel aangewezen delen daarvan, die in gebruik zijn bij in die maatregel aangewezen categorieën van instellingen op het terrein van de maatschappelijke dienstverlening, het sociaal-culturele werk, de gezondheidszorg of het onderwijs.
3. Bij een maatregel als bedoeld in het tweede lid kan worden bepaald dat het verbod zich ook uitstrekt over de open aanhorigheden van de stadions of de gebouwen.
Artikel 18 komt te luiden:
1. Bij gemeentelijke verordening kan, de inspecteur gehoord, het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank worden verboden.
2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald, dat het verbod slechts geldt voor inrichtingen van een bij de verordening aangewezen aard, in bij de verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij of krachtens die verordening aangewezen tijdsruimte, met dien verstande dat een verbod dat betrekking heeft op het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank anders dan in een inrichting slechts betrekking heeft op een beperkte tijdsruimte.
3. Bij een verordening als bedoeld in het eerste lid kunnen regels worden gesteld omtrent de voorschriften die aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 kunnen worden verbonden en omtrent het beperken van een vergunning tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank.
4. De inspecteur zendt van zijn oordeel over de ontwerp-verordening een afschrift aan gedeputeerde staten.
5. Een verordening wordt in afschrift gezonden aan gedeputeerde staten.
De artikelen 19 en 20 vervallen.
Artikel 21 komt te luiden:
1. Het is verboden een horecalokaliteit of slijtlokaliteit voor het publiek geopend te houden, indien in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is die vermeld staat op een vergunning met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder.
2. Het is verboden in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit, gedurende de tijd dat daarin dranken worden verstrekt, personen jonger dan 16 jaar dienst te laten doen.
3. Indien dit voor de naleving van artikel 16, eerste tot en met vierde lid, noodzakelijk is, kan bij algemene maatregel van bestuur de leeftijd, genoemd in het tweede lid, op 18 jaar worden gesteld, met dien verstande dat zulks alsdan niet geldt voor personen die alcoholhoudende drank verstrekken in het kader van een in de maatregel aan te geven beroepsopleiding.
Artikel 23 komt te luiden:
1. Het is degene die, anders dan in de rechtmatige uitoefening van het slijtersbedrijf of horecabedrijf, een ruimte voor het publiek geopend houdt, verboden:
a. in die ruimte alcoholhoudende drank aanwezig te hebben, tenzij dit geschiedt ten dienste van het rechtmatig in die ruimte bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse, mits deze drank zich bevindt in een verpakking die voldoet aan de bij artikel 14 gestelde eis;
b. in de voor het publiek niet toegankelijke delen van die ruimte alcoholhoudende drank in voorraad te hebben, tenzij het betreft:
1°. het in voorraad hebben van zwak-alcoholhoudende drank ten dienste van het in de rechtmatige uitoefening van een ander bedrijf dan het slijtersbedrijf bedrijfsmatig aan particulieren verstrekken van deze drank voor gebruik elders dan ter plaatse, mits deze drank zich bevindt in een verpakking die voldoet aan de bij artikel 14 gestelde eis;
2°. het in voorraad hebben van alcoholhoudende drank ten dienste van het uitoefenen van een bedrijf, waarin waren uit onder meer alcoholhoudende drank plegen te worden vervaardigd.
2. Het is degene die, anders dan in de rechtmatige uitoefening van het horecabedrijf, een ruimte voor publiek geopend houdt, verboden toe te laten dat in die ruimte alcoholhoudende drank wordt genuttigd.
3. Het is degene die een vervoermiddel gebruikt voor het rondtrekkend uitoefenen van de kleinhandel verboden daarin, daarop of daaraan alcoholhoudende drank aanwezig te hebben, tenzij het betreft een vervoermiddel dat wordt gebruikt voor:
a. het rechtmatig aan particulieren afleveren van alcoholhoudende drank op bestelling;
b. het binnen het vervoermiddel verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank in het kader van het rondtrekkend uitoefenen van de kleinhandel overwegend bestaand uit de handel in een gevarieerd assortiment levensmiddelen en kruideniersartikelen.
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Onze Ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Economische Zaken bepalen,» vervangen door: Onze Minister bepaalt.
2. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald welke gegevens een aanvraag voor een vergunning eveneens dient te bevatten in verband met krachtens artikel 18, derde lid, gestelde voorschriften en beperkingen.
In artikel 26 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In onderdeel a van het eerste lid wordt na «de artikelen 5» ingevoegd: , 5a.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid door een puntkomma wordt een onderdeel d toegevoegd luidende:
d. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat een of meer van de bij of krachtens de artikelen 2, 10 tot en met 18 en 21 gestelde verboden zal worden overtreden of dat in strijd zal worden gehandeld met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een vergunning ten aanzien van een inrichting, waarvan de vergunning op grond van artikel 31, eerste lid, onder d, is ingetrokken, kan gedurende een bij die intrekking vastgestelde termijn van ten hoogste vijf jaar worden geweigerd.
In artikel 28, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In de eerste volzin wordt na «verlening» ingevoegd: , wijziging of intrekking.
2. De tweede volzin komt te vervallen.
Artikel 29 komt te luiden:
1. In een vergunning worden vermeld:
a. de natuurlijke of rechtspersoon of -personen aan wie de vergunning is verleend;
b. de leidinggevenden;
c. tot welke bedrijfsuitoefening de vergunning strekt;
d. de plaats waar de inrichting zich bevindt;
e. de situering en de oppervlakten van de horeca- of slijtlokaliteiten en terrassen;
f. de voorschriften of beperkingen welke aan de vergunning zijn verbonden.
2. De vergunning of een afschrift daarvan is in de inrichting aanwezig.
3. De vergunning wordt gesteld op een formulier, waarvan het model door Onze Minister wordt vastgesteld.
Artikel 30 komt te luiden:
Indien een inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen één maand bij burgemeester en wethouders te melden. Burgemeester en wethouders verstrekken, indien nog aan de ten aanzien van de inrichting gestelde eisen wordt voldaan, een gewijzigde vergunning, waarin de ingevolge artikel 29 vereiste omschrijving is aangepast aan de nieuwe situatie.
In artikel 31 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Onderdeel c van het eerste lid komt te luiden:
c. een niet daarin vermelde persoon leidinggevende is geworden met betrekking tot de inrichting, waarop de vergunning betrekking heeft;
2. In onderdeel e van het eerste lid wordt «verzoek» vervangen door: melding.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een vergunning kan voorts worden ingetrokken indien:
a. is gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, bedoeld in artikel 3a of artikel 18, derde lid;
b. een bij of krachtens de artikelen 2, 10 tot en met 18 en 21 gesteld verbod of bij artikel 29, tweede lid, gesteld gebod wordt overtreden;
c. het reglement, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, niet wordt nageleefd.
4. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien een vergunning op grond van het tweede lid, onder a, is ingetrokken, wordt de bevoegdheid om aan de betrokken rechtspersoon een nieuwe vergunning te verlenen, opgeschort tot een jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden.
5. Het vijfde en zesde lid vervallen.
In artikel 33 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Onderdeel c vervalt.
2. Onderdeel d wordt aangeduid als onderdeel c.
De artikelen 34 en 35 vervallen.
In artikel 36 wordt «artikel 31, eerste lid, onder c, 33, onder c, of 34» vervangen door: artikel 31, eerste lid, onder c, of 33, onder b,.
Het opschrift van § 6 komt te luiden: § 6. Ontheffing
Artikel 37 vervalt.
In artikel 38 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan artikel 5, tweede en vierde lid.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde lid, dat wordt vernummerd tot tweede lid, komt te luiden:
2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
4. Het vierde lid vervalt.
5. Het tot derde lid vernummerde vijfde lid komt te luiden:
3. Ten aanzien van een ontheffing is artikel 31, eerste lid, onder a en d, van overeenkomstige toepassing.
6. Toegevoegd wordt een nieuw vierde lid luidende:
4. Besluiten tot verlening, wijziging of intrekking van een ontheffing worden in afschrift aan de inspecteur gezonden.
De artikelen 39, 40, 43 en 44, het opschrift «§ 7. Goedkeuring en beroep», alsmede de artikelen 45, 46, 49, 50, 51 en 52 vervallen.
De aanhef van artikel 55 komt te luiden: In gevallen waarin het betreft de uitoefening van het horecabedrijf of slijtersbedrijf door een gemeente:, terwijl in onderdeel a «de artikelen 3, 32 en 50» wordt vervangen door: de artikelen 3 en 32, en in onderdeel b «de artikelen 32, 49 en 50» door: artikel 32.
In artikel 56 wordt «een aanvrage» vervangen door: een aanvraag, en vervalt: «, een verklaring».
Van artikel 60 vervalt het tweede lid, wordt het cijfer 1 voor het eerste lid geschrapt en vervallen de woorden «van Volksgezondheid, Welzijn en Sport».
Artikel 61 vervalt.
Artikel 62 komt te luiden:
De in artikel 60 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan particulieren wordt verstrekt of waar naar hun redelijk vermoeden zodanige verstrekking plaatsvindt.
In artikel 63 wordt «of 61» geschrapt.
Artikel 68 vervalt, in het opschrift van § 10 wordt: «Bepalingen» vervangen door: Bepaling, en artikel 69 vervalt.
Artikel 70 komt te luiden:
Voor de naleving van de bij of krachtens deze wet geldende verboden en voorschriften zijn aansprakelijk:
a. leidinggevenden voor wier rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, alsmede de bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3a;
b. leidinggevenden, die algemene leiding geven aan de onderneming;
c. ten aanzien van het door hem beheerde onderdeel van het bedrijf of de inrichting, de leidinggevende die aan dat onderdeel of die inrichting onmiddellijke leiding geeft.
De artikelen 71, 72 en 73 vervallen.
In artikel 76 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt «in de uitoefening van een in artikel 3, eerste lid, onder a of onder b, bedoeld bedrijf, of de in dat lid, onder c, bedoelde werkzaamheid» vervangen door: in de uitoefening van het horecabedrijf of slijtersbedrijf en wordt «voor de uitoefening van dat bedrijf of die werkzaamheid» vervangen door: voor de uitoefening van dat bedrijf.
2. In onderdeel b van het tweede lid, vervallen de woorden: «of de bedoelde werkzaamheid».
3. In het derde lid, wordt «Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: Onze Minister.
In artikel 77 wordt telkens «in artikel 3, eerste lid, onder a, bedoeld bedrijf» vervangen door: horecabedrijf.
In de aanhef van artikel 78 wordt «in artikel 3, eerste lid, onder a of b, bedoeld bedrijf» vervangen door: horecabedrijf of slijtersbedrijf.
De artikelen 81, 82, 83, 84, 85a en 87 vervallen.
Aan artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt toegevoegd: de Drank- en Horecawet, de artikelen 2, 3, 9 tot en met 18, 21, 23, 38, tweede lid, en 56.
De Wet op de kansspelen wordt als volgt gewijzigd:
Onderdeel c van artikel 30b komt te luiden:
c. in niet voor het publiek toegankelijke inrichtingen, waarvoor ingevolge artikel 3 van de Drank- en Horecawet een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf is vereist of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is bij het Bedrijfschap Horeca.
Onderdeel a van het eerste lid van artikel 30c komt te luiden:
a. in een inrichting waarvoor een vergunning, als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf van kracht is;
1. Ten aanzien van degene die rechtmatig het horecabedrijf of slijtersbedrijf uitoefent in een inrichting waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel MM, van deze wet, een op grond van de artikelen 40, 43 of 44 van de Drank- en Horecawet verleende ontheffing geldt, blijft de ontheffing gelden. Voornoemde ontheffing geldt ook voor degene die de uitoefening van het bedrijf in die inrichting rechtsgeldig voortzet. Het in de eerste volzin bepaalde geldt niet als er een onderbreking van de bedrijfsuitoefening is geweest gedurende een periode van langer dan een jaar. Ten aanzien van ontheffingen verleend voor een bepaalde tijd vervallen de aan die ontheffing verbonden tijdsbeperkingen. Dit lid vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, welk tijdstip voor de verschillende volzinnen verschillend kan zijn.
2. Artikel 5a van de Drank- en Horecawet geldt niet ten aanzien van inrichtingen, zolang daarvoor een vergunning geldt die is verstrekt vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onder H, van deze wet.
3. Artikel 29 (nieuw) van de Drank- en Horecawet is niet van toepassing op de op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel DD, van deze wet geldende vergunningen.
4. Zaken betreffende een overtreding als bedoeld in artikel 71 van de Drank- en Horecawet die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onder VV, van deze wet bij enig rechterlijk college aanhangig zijn, worden, onverminderd artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, afgedaan volgens de tot dat tijdstip geldende regelen.
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport brengt de artikelen van de Drank- en Horecawet in een doorlopende nummering en brengt de verwijzingen naar deze artikelen in die wet en in de bij de onderhavige wet aangebrachte wijzigingen in andere wetten daarmede in overeenstemming. De tekst van de aldus gewijzigde wet wordt door Onze Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst.
Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25969-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.