25 954
Cyprus

25 957
Bestand Westelijke Sahara

nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 8 mei 1998

Naar aanleiding van het algemeen overleg met de vaste commissies voor Defensie en Buitenlandse Zaken van 2 april jl. over de Nederlandse deelneming aan de VN-vredesoperaties op Cyprus en in de Westelijke Sahara, beantwoorden wij de vragen die wegens tijdgebrek niet konden worden beantwoord. Als bijlage bij deze brief is gevoegd een kopie van Resolutie-186 van de VN-Veiligheidsraad uit 1964, met het mandaat voor de «United Nations Peacekeeping Force in Cyprus» (Unficyp)1.

Unficyp

In onze brief van 24 maart jl. (Kamerstuk 25 954, nr. 1) hebben wij gewezen op de mogelijkheid dat de spanningen op het eiland de komende periode zullen toenemen. Er moet nu eenmaal rekening mee worden gehouden dat rond belangrijke EU-beslissingen of bijeenkomsten, door partijen uitspraken worden gedaan die spanningsverhogend werken. Dit was bijvoorbeeld het geval tijdens de Europese Raad van Luxemburg, toen uitspraken werden gedaan inzake mogelijke aansluiting van het noordelijke deel van het eiland bij Turkije. Hetzelfde geldt voor uitlatingen van Turkse zijde over een mogelijke oorlogsdreiging op Cyprus.

De heer Van den Doel (VVD) vroeg naar de relatie tussen het EU-toetredingsproces en de VN-inspanningen. De regering is zich steeds bewust geweest van het bestaan van een zekere samenhang tussen deze beide. Zij is daarbij van oordeel dat de aanwezigheid van Unficyp kan bijdragen tot het scheppen van een klimaat waarin uiteindelijk een oplossing van het Cyprus-vraagstuk zal kunnen worden bereikt. In dat kader past, naar zij meent, Nederlandse deelneming aan Unficyp.

De regering deelt de zorgen van uw Kamer over de veiligheidssituatie op Cyprus. Tegenover beide gemeenschappen is en wordt voortdurend van de kant van de internationale gemeenschap aangedrongen op doorbreking van de bewapeningswedloop op het eiland. Zo is door internationale bemiddelaars, onder wie de speciale afgezanten van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties en van het EU-Voorzitterschap, respectievelijk Cordovez en Hannay, alsmede door de Amerikaanse speciale vertegenwoordiger inzake Cyprus, Holbrooke, bij herhaling de mogelijke plaatsing door de republiek Cyprus van Russische S-300 raketten ontraden. Niettemin acht de regering de politieke situatie op dit moment stabiel en de veiligheidsrisico's beperkt en verantwoord. Als zich belangrijke ontwikkelingen voordoen die van invloed zullen zijn op het functioneren van Unficyp, dan zullen wij u hiervan schriftelijk op de hoogte stellen.

De heer Verhagen (CDA) heeft gevraagd naar de rol van de Chef Defensiestaf (CDS) in de bevelsstructuur van Unficyp. De CDS is sinds oktober 1995 onder meer belast met het toezicht op de uitvoering van crisisbeheersings- en vredesoperaties. Bij de operationele commandant in de Britse sector van Unficyp wordt een Nederlandse contingentscommandant geplaatst om de CDS van informatie te voorzien. Het operationele bevel berust echter bij de Britse sectorcommandant.

Naar aanleiding van de vraag van de heer Van Waning (D66) over de Britse militaire bases op Cyprus: het Verenigd Koninkrijk heeft op Cyprus twee nationale bases. Deze maken geen deel uit van de VN-vredesmacht op Cyprus, maar dateren nog uit de periode van het vroegere Britse bestuur van het eiland. Bij de onafhankelijkheid van Cyprus is overeengekomen deze bases te handhaven.

Naar aanleiding van de vraag van de heer Van Middelkoop (GPV), kunnen wij bevestigen dat de Nederlandse militairen goed worden voorbereid op hun deelneming aan Unficyp. Deze maand volgen de Nederlandse militairen een gezamenlijk opleidingsprogramma met de Britse militairen met wie zij in het operatiegebied zullen samenwerken. De wijze waarop Unficyp omgaat met incidenten in de bufferzone zal hierbij aan de orde komen. De Nederlandse pelotons zullen deel uitmaken van het Britse contingent. Zij kunnen in het operatiegebied gebruikmaken van de Britse ervaringen op dit gebied.

Minurso

Verschillende leden hebben gevraagd naar specifiek operationele aspecten van de VN-vredesmacht in de Westelijke Sahara. In het operatiegebied zijn mijnen gelegd tijdens de gevechten tussen het Marokkaanse leger en Polisario. De mijnen zijn vooral gelegd bij de door Marokko aangelegde verdedigingswal in de Westelijke Sahara. Vóór de ontplooiing van de infanterie-eenheden zullen een Zweedse mijnenruimingseenheid en een Pakistaanse genie-eenheid mijnen en munitie ruimen in de doorgangen in de verdedigingswal en de vestigingsplaatsen van de militaire eenheden en de vluchtelingen. Dit beperkt de mijnendreiging. Vanzelfsprekend zal tijdens de opleiding van de Nederlandse militairen ook aandacht worden besteed aan het gevaar van mijnen. De voertuigen waarvan Nederlandse militairen gebruik maken zullen worden uitgerust met kevlar-matten.

De aanvoer van drinkwater (in flessen) wordt dagelijks samen met de VN verzorgd. Voor sanitaire doeleinden zal gebruik worden gemaakt van waterputten. Bij de keuze van het materieel is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden in de Westelijke Sahara. Zand en stof zullen overigens tot extra slijtage leiden.

Wat betreft de algemene vragen over het mandaat en de taken van de «United Nations Mission for the Referendum in Western Sahara» (Minurso): de rol van de VN moet worden beschouwd als die van een «honest broker» bij de uitvoering van een door de partijen overeengekomen akkoord over de vreedzame oplossing van het geschil. Het is duidelijk dat Minurso alleen kan slagen als de partijen en de VN constructief samenwerken. De taken van de blauwhelmen hebben dan ook vooral betrekking op de ondersteuning van de organisatie van het referendum en het houden van toezicht op de naleving door de partijen van alle bepalingen van het Akkoord van Houston, met inbegrip van het respecteren van de – door de UNHCR uit te voeren – veilige terugkeer van vluchtelingen.

De Minister van Defensie,

J. J. C. Voorhoeve

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven