nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID LAMBRECHTS C.S.
Ontvangen 20 januari 1999
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel G, komt artikel 7.57e, eerste lid, als volgt te
luiden:
1. Een instellingsbestuur kan een door hem te bepalen percentage van de
opleidingsplaatsen van een opleiding toewijzen aan door hem zelf geselecteerde
gegadigden die naar zijn oordeel beschikken over bijzondere kwalificaties.
Dat percentage is aan een maximum gebonden, doordat:
a. in elk geval ten minste de helft van het aantal opleidingsplaatsen
dient te worden toegewezen door toepassing van artikel 7.57c, tweede lid,
b. op dat percentage tevens in mindering wordt gebracht het aantal gegadigden
dat een bewijs van toelating ontvangt door toepassing van artikel 7.57c, eerste
lid.
Toelichting
Dit amendement wijzigt het maximum van het percentage opleidingsplaatsen
dat een instelling via decentrale selectie kan toewijzen. Het maximum wordt
feitelijk afhankelijk gesteld van het aantal gegadigden dat door het behalen
van een eindexamen met een gemiddelde van 8 of meer recht doet gelden op directe
plaatsing.
Uitgangspunt is de norm dat in elk geval de helft van het aantal plaatsen
wordt toegewezen via gewogen loting (artikel 5.57c, tweede lid). Voor decentrale
selectie resteert dan ten hoogste vijftig procent, onder aftrek van degenen
die direct worden geplaatst (artikel 5.57c, eerste lid). In alle gevallen
waarin zich geen kandidaten melden met een eindexamengemiddelde van 8 of hoger,
kan de instelling – desgewenst – tot vijftig procent van de opleidingsplaatsen
toewijzen aan door hemzelf geselecteerde aanstaande studenten.
Lambrechts
De Vries
Wijn